De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

13 minuten leestijd

Gemeente en apostolaat.

Dr. W. Aalders, een van de ondertekenaars en opsteller van de Open Brief, heeft op zijn afscheidspreek gehouden op 18 september 1967 nogal wat kritiek gekregen. Aalders is op die kritiek ingegaan in een uitvoerig artikel, dat overgenomen wordt door „Waarheid en Eenheid" van 5 april. Wat is dan het verzet tegen deze preek? We geven het woord aan dr. Aalders:

Misschien dat ik de kern van het verzet, dat deze preek heeft opgeroepen, het beste kan typeren door de opmerking van een collega, die na het uitspreken van de preek tegen mij zei: „Wat gruwelijk eenzijdig!" Die eenzijdigheid zou dan daarin uitkomen, dat ik helemaal niet gewezen heb op de zendingsopdracht van de Gemeente, dus op het (in de Hervormde Kerk na de oorlog zo zwaar benadrukte) apostolaat. „In deze preek gaat het bootje van de Gemeente veel te schuin naar één kant, zodat het water schept", aldus een andere opmerking. Nu kan er op zichzelf reden te over zijn, om in een preek eens één zijde van de Waarheid sterk naar voren te halen, namelijk als de situatie in de Kerk zich zo gevaarlijk sterk in één richting ontwikkeld heeft, dat het hoog tijd wordt, dat die eenzijdigheid ontmaskerd wordt. Dan mag en moet degene, die om die reden sterk naar de rechterkant van het bootje gaat hangen, niet verwijten dat hij eenzijdig is. Zijn eenzijdigheid is noodzakelijk, omdat het bootje juist aan de linkerkant water schept!

Prof. Gunning heeft er eens op gewezen, dat de ware prediking altijd staat onder de antholké. Hij bedoelt daarmee de noodzaak om, als iemand in een worsteling u naar de grond wil trekken en zich daartoe schuin stelt, gij met gelijke helling naar de tegenovergestelde zijde moest overbuigen om staande te blijven. Ik dacht nu, dat de huidige situatie werkelijk wel van die aard is, dat de ware prediking door de wet der antholké gedwongen wordt, om de Gemeente in een tegenovergestelde richting te trekken als de zogenaamde apostolaire en missionaire. Want als het waar is, dat het apostolaat maar één kant van de Waarheid is en niet de Waarheid zelve, dan wordt er momenteel in de Kerk wel heel eenzijdig gepreekt, gewerkt, getheologiseerd! En dat al sinds vele jaren; sinds het in werking treden van de nieuwe Kerkorde, en met name sinds het herderlijk schrijven van 1955 over: Christen-zijn in de Nederlandse samenleving. Het lijkt er vaak op, dat de Kerk in Nederland bezig is een functie van de samenleving te worden.

Scherpe kritiek heeft Aalders op de onder invloed van Bonhoeffer ontstane opvatting over de saecularisatie. Hij acht het verlangen naar een kerk die wereldser is dan de wereld een levensgevaarlijke ketterij waarin ten enenmale ontkend wordt wat de Gemeente naar de Schrift moet zijn. Is de gemeente een functie van het Apostolaat? Is het goed de wereldse solidariteit te beklemtonen? Aalders zegt 'hier nadrukkelijk „neen" tegen.

Op grond van de Bijbel moet ik op die vragen nadrukkelijk „neen!" zeggen. Wat in die zogenaamde apostolaire theologie op ons af komt, is een verleiding, een dwaling, een ketterij. Het is een theologie, die de bekering niet meer ernstig neemt. Immers wordt daarin miskend, wat nu juist het hart, het merg van het Evangelie is: de zonde-breuk tussen God en wereld. Een breuk, die weliswaar verzoend is; maar — verzoend door een gebeuren, dat zó ingrijpend, zó diep, zó dodelijk is dat het ten enenmale ongeoorloofd, ja uitgesloten is, om vanuit het Evangelie ten opzichte van die wereld van „solidariteit" of „bestaansverbondenheid" te spreken. Dat gebeuren is het kruis op Golgotha in al zijn verschrikkelijkheid!

En achter dat kruis ligt dan in de opstanding van Christus een verzoende wereld, die waarachtig niet meer onze wereld is, maar een wereld, gereinigd en totaal vernieuwd door Zijn bloed, als een andere schepping! In die nieuwe wereld is de Gemeente ingelijfd door Christus door de Heilige Geest, door wedergeboorte en bekering, door het geloof. Van die nieuwe wereld heeft zij door en in Christus het burgerschap ontvangen, als het burgerschap in de hemelen. En door dat burgerschap, dat zij als genade in het geloof ontvangen heeft, is zij afgescheiden van de oude wereld. Zij is de Ec-clesia. Zij staat in het geloof aan de andere zijde van de zondebreuk. Zij is immers de Gemeente, die leeft (voorzover zij leeft!) uit de verzoening. En in elke opvordering, om haar op één of andere wijze een functie te maken van de samenleving in solidariteit met de wereld, is een te niet doen van de diepte en ernst van het kruis.

De stem van de Kerk der eeuwen.

Niet alleen meent Aalders dat zijn visie de voluit reformatorische is, van Luther en Calvijn, en bekritiseert hij scherp de opvatting van hen die Calvijn helemaal interpreteren naar het cultuuroptimisme van een bepaalde theologie, maar ook wijst hij er op hoe dit geloofsbesef bij vele anderen aanwezig is geweest.

Maar wij mogen het nog veel breder stellen. Het is het geloofsbesef geweest van alle charismatische getuigen, die de Kerk in haar oecumenische wijdheid kent! Was het niet Pascals grootste zorg, dat de gelovigen het kruis van Christus ijdel zouden maken (fr. 245)? Beoogde Blumhardt in zijn gebed en prediking niet een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest, waardoor ontstaan zou „ein Zion, ein Volk Gottes, welches als die kleine Herde befahigt werden soil das Reich Gottes zu empfangen"!? En was heel Kohlbrugge's leven niet een protest tegen verwereldlijkt christendom, tegen geloof dat de eeuwigheid verloren had!? Hebben rooms-katholieke christenen als Léon Bloy, Charles Péguy, Bemanos in hun leven niet een aan dit reformatorisch geloof sterk verwant getuigenis afgelegd!? Het ware te wensen, dat de predikanten, die in het na-oorlogse tijdperk zijn opgegroeid, en theologisch geheel doordrenkt zijn van de ketterse eenzijdigheden van Bonhoeffer, die door hen als de grote leraar van de oecumenische Kerk vereerd wordt, eens wat tijd vrijmaakten van hun leven vol activiteiten, om aan de voeten van Luther en Calvijn, Blumhardt en Kierkegaard te leren wat werkelijk theologie is! „Was nützt der Eifer um den Bau des Reiches Gottes, wenn die rechte Erkenntnis fehlt, wie der Bau ausgeführt werden musz? Diese Praxis, die sich rühmt weltlich zu sein, ist ein Wirken ohne Auftrag und ist schlimmer als gar nicht zu wirken" (H. J. Iwand).

Van die verzoening der wereld door het bloed des kruises legt nu de Gemeente getuigenis af in de wereld. Zij is een uit-verkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gods ten eigendom, om te verkondigen de grote daden Gods (1 Petr. 2:9). Dat en niets anders is haar opdracht, haar apostolaat. Ter wille van dat getuigenis is zij in de wereld achtergelaten door Christus, om te zijn een levend teken van de genade Gods.

Maar hoe legt zij van die grote daden Gods, van het kruis, van de verzoening getuigenis af, anders dan door dat vreemde leven te leven, dat als charisma, genadegave, zijn herkomst heeft vanachter de doodsgrens van het kruis van Christus, dus vanuit de opgestane Heer? Hoe anders dan in de openbaring van het arrabon, het onderpand des Geestes, dat haar in het geloof als iets volstrekt nieuws en andersoortigs geschonken is? Wij hebben dat woord arrabon (Ef. 1 : 14) te zien als de verbinding met Christus in de hemel, en moeten er onder verstaan de gave des Geestes in al zijn lengte en breedte, in al zijn werk en vrucht in hart en leven (J. G. Woelderink). En wie daar werkelijk kennis aan heeft, zal durven beweren, dat dat vreemde, nieuwe, charismatische leven te realiseren zou vallen in wereldse solidariteit en medemenselijkheid? Wie zou durven beweren, dat dat (zoals Prof. H M. Kuitert stelde in zijn inaugurele oratie aan de Vrije Universiteit) op één of andere wijze ingevoegd zou kunnen worden in de structuren van de samenleving? Wie zou durven beweren, dat dat charismatische leven, dat arrabon, in het verlengde zou liggen van, of op „evangelisch-radicale" wijze revolutionair verwerkelijkt zou kunnen worden in de geschiedenis? Pascal zou ons bezwerend toeroepen: evacuetur crux Christi! Dat toch het kruis van Christus niet ijdel gemaakt worde! Hoe nuttig zou het voor de theologen van het wereldse apostolaat, die Pascal, Kierkegaard, Blumhardt wellicht zullen bestempelen als „piëtistisch ingestelde christenen", zijn om zich eens te verdiepen in de gedachtengang van deze geloofsgetuigen, en om de diepgaande overwegingen te leren kennen, waarom zij met het arrabon des Geestes juist de wereldse structuren meden! Er zou hun dan over die historische structuren van de maatschappij mogelijkerwijs een licht opgaan, dat hen zou overtuigen van de incomptabiliteit, de onverenigbaarheid van de Heilige Geest en de wereldse structuren!

Ook wie niet elke zinsnede voor zijn rekening neemt en b.v. met de vraag blijft zitten of er vanuit het Evangelie dan geen sociale ethiek is en of er over Calvijn niet meer te zeggen is dan de verwijzing naar de „meditatio futurae vitae" (de overdenking van het toekomstige leven) zal toch niet kunnen ontkennen dat dr. Aalders hier dingen naar voren brengt die vandaag aan de dag schromelijk verwaarloosd worden. Op een afgodische wijze wil men de aarde en de wereld trouw blijven terwijl men niet ziet dat men bezig is de gemeente te verwereldlijken en het Evangelie uit te hollen.

Daarom zijn wij dankbaar voor dit bewogen protest tegen de humanisering van de evangelieprediking. En het is te hopen dat deze stem gehoor vindt in het kerkelijk leven. Het gevaar bestaat dat er wat welwillend geluisterd wordt, terwijl inmiddels de karavaan voorttrekt.

Rome en de oecumene.

Graag geef ik ook iets door uit een behartigenswaardig artikel van ds. A. A. Spijkerboer in „In de Waagschaal" van 13 april. Aanleiding is een artikel in „Hervormd Nederland" van 3 maart, waarin de scribent schreef dat de Hervormde Kerk haar bezwaren tegen de processie in oude vorm handhaaft, maar dat de Rooms-Katholieke kerk bezig is met een uiterst kritisch zelfonderzoek, waaronder ook de processie wel zal vallen, zodat er dus geen reden tot ongerustheid behoeft te bestaan nu het processieverbod uit de proeve van een nieuwe grondwet verdwenen is. Is dat volkomen waar? Spijkerboer schrijft in dit verband:

‘Wel merk ik op, "dat ook de Nieuwe Katechismus op p. 407 de processie nog noemt als mogelijkheid om „Jezus in deze blijvende tegenwoordigheid" openlijk te vereren, zij het dan dat deze mogelijkheid op de achtergrond raakt omdat deze verering meer en meer gebeuren 2.al door stil gebed". Maar goed, de mogelijkheid is er en als er dan een nieuwe regeling komt, zou het Nederlandse episcopaat dan niet duidelijk kunnen maken dat de onaanvaardbare formuleringen van Trente over de processie niet meer van kracht zijn en hoe de processie dan wel gezien moet worden? Is dat wantrouwig? Ja, een beetje wel en daar hebben we sinds de herdoop van prinses Irene ook enige reden toe.

Mijn these is, dat in de officiële stukken, die tijdens en na het Tweede Vaticaanse concilie door de Rooms-Katholieke Kerk zijn gepubliceerd, geen analogie te zien is met de Reformatie van de zestiende eeuw. Als voorbeeld kies ik iets uit de Nieuwe Katechismus, een boek waarin klassieke thema's van het Rooms-Katholicisme op een zeer plausibele en sympathieke manier uiteen worden gezet.

In wat er over de eucharistie wordt gezegd lopen twee lijnen naast elkaar en voor mijn ogen tegen elkaar in. „Onze houding van offeren is daarbij een heel bijzondere. Het offer is immers al volbracht. Wij brengen eigenlijk geen offer. V/ij zijn van alle offers af." En dan volgt tot mijn verbazing: „Wij sluiten ons aan bij het ene offer. Met name door te eten" (p. 400) Elders heet het „Zijn geofferd lichaam is het enige offer dat wij kunnen brengen", (p. 361). (Vgl. ook De Ecclesia, II.3: „Door deel te nemen aan het eucharistisch offer, bron en hoogtepunt van heel het christelijk leven, dragen zij het goddelijk Slachtoffer en met dit offer ook zichzelf aan God op.")

Zelfs als je alle „paapse stoutigheden" uit de Nieuwe Katechismus schrapt houd je de lijn van God naar beneden naar ons toe èn de lijn van ons opwaarts naar God toe over. Ik begrijp dat niet en ik begrijp het avondmaal als een toepassing van het offer van Christus op ons. Niet voor niets trekt de Heidelberger het avondmaal diep in ons aan zonde vervallen mensenleven.

De opmerkingen hier gemaakt verdienen ten volle onze overweging. Temidden van veel onkritisch gejubel over de nieuwe catechismus zijn ze nuchter en bijbels gesteld; Niemand zal ds. Spijkerboer van enghartigheid en bekrompenheid kunnen verdenken. Maar het is duidelijk dat het hem gaat om de kern van de zaak, om de genade ook voluit genade te laten. Wie dat doet heeft theologisch en kerkelijk de wind niet mee.

Religieus humanisme.

Wij kunnen niet zo vlotweg het tweede Vaticaanse concilie als een soort Reformatie betitelen, zoals de zestiende eeuw die te zien gaf. Spijkerboer wijst n.l. nog op iets anders.

Is er dus geen analogie te zien tussen de stukken voor en na Vaticanum II en de Reformatie, daar komt nog bij dat in Nederland op het „grondvlak" het hek van de dam is en het religieuze humanisme zich breed maakt op een manier, die tien jaar geleden onmogelijk scheen. Ik ben 't dan ook bepaald niet met Ds. Landsman eens, wanneer hij in een artikel in Hervormd Nederland van 16 maart over het avondmaal schrijft: „ ... het is duidelijk, dat hier belevingsvormen van het geloof en opvattingen van het' kerk-en gemeentezijn aan de orde zijn, waarvan niet kan worden gezegd, dat ze in strijd zijn met de kern van het belijden der kerk." Ik beweer niet het tegendeel, zeker niet voor de kinder-communie, maar ik beweer dat dit b.v. bij de intercommunie juist hoogst onduidelijk is. Ik maak natuurlijk lang niet alles mee wat er op het „grondvlak" gebeurt, maar in wat ik wel heb meegemaakt (en dat is meer dan iets) heb ik de jubel over de rechtvaardiging van de goddeloze, die je in alle reformatorische belijdenisgeschriften hoort, nooit kunnen horen.

Zijn er dan in de Rooms-Katholieke Kerk geen evangelische Christenen en theologen? Ja, Goddank wel, en ze zijn er altijd geweest ook (Pascal!), maar hun invloed reikt niet tot in de officiële uitspraken van hun kerk. Daarom zou ik nog even willen wachten voor we de Heidelberger in de Noordzee gooien. Het is ook niet voor niets dat ik het voorstel om de Barmer Thesen in artikel X van de kerkorde op te nemen, heb ingediend. Het gaat om concentratie op de kern van de zaak!

Van harte willen we dit onderstrepen. De huidige „samenwerking" met Rome heeft niets te maken met echte oecumene, waarin de eenheid en de waarheid geen concurrerende posities innemen, maar waarin de eenheid gezocht wordt in de gemeenschappelijke belijdenis van de ene Christus als volkomen en algenoegzame Redder. De indruk wordt inderdaad gewekt — en we geven het Spijkerboer grif toe — dat de eenheid tussen Rome en de Reformatie toch nagenoeg voor elkaar is en we dus naar harte lust kunnen gaan experimenteren. Terwijl de decreten van Vaticanum II er geen misverstand over laten bestaan, dat het Rome nog altijd gaat om integratie van de reformatie in een vernieuwde Roomse kerk. En is dat wezenlijk niet datgene wat Rome vanaf de zestiende eeuw heeft nagestreefd? Dat te zeggen betekent geen anti-papisme, maar wel een zuiver stellen van de stand van zaken, opdat we niet in een oecumenische verwarring de wezenlijke concentratie op de Bijbelse boodschap, de prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen, kwijtraken.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's