FEUILLETON
Kleine Luijden SCHETSEN UIT HET FRIESCHE DORPSLEVEN
Kleine Luijden SCHETSEN UIT HET FRIESCHE DORPSLEVEN
28)
Anderen oordeelden, dat het wellicht verdeeldheid in de gemeente zou veroorzaken, wanneer bijzonder acht gegeven werd op de bewoners der achterbuurten. Een derde vreesde, dat dit alles een bezwaring van de diaconiekas zou worden, die het buiten hen al hard te verantwoorden had met de vele uitgaven voor zieken en zwakken. Een vierde voelde veel voor hetgeen de dominé wilde, en zou wel gaarnte met hem er op uitgaan om deze menschen te bezoeken, als hij maar tijd en bekwaamheid had. 't Einde werd, dat de dingen bleven zoo zij waren en dominé vrijwel alleen stond tegenover 't groote vraagstuk der volksbearbeiding. Toen is hij er alleen op uitgegaan, straks gesteund door een kring van jonge menschen, meest uit de volksklasse, om te trachten de afgedwaalden terecht te brengen en uit de heggen en steggen te roepen, die vervreemd waren van de wegen Gods en niet wisten dat ook zij geroepen werden tot het Avondmaal van de bruiloft des Lams.
Maar toen is voor hem persoonlijk een zware tijd aangebroken. Omdat er waren, die hun dominé niet wilden zien omgaan met die mannen en vrouwen uit de achterbuurten, die zij het plebs noemden, en waar toch niets mee te beginnen was. Daardoor ging, naar hun meening, het deftige van den godsdienst verloren en werd deze verlaagd tot een volkszaak. Wat voordeel zou het bovendien de kerk aanbrengen, als zulke paupers tot haar toetraden. Niet een, die met deze schare gemeenschap zou willen oefenen. De theorie van ds. Randwijk vonden zij mooi, maar de praktijk beviel hun niet. Het leek hun in 't geheel niet, met die onopgevoede, onontwikkelde schare op één lijn te worden gesteld of in één verband te zijn!
En daar waren er, die hem een socialist scholden, omdat hij, wanneer het zoo in de preek te pas kwam, de misstanden en de wanverhoudingen in het leven durfde geeselen en de gerechtigheid Gods voor allen inriep. Nog nimmer had men zoo iets van den kansel gehoord, en één van beide, dominé moest ophouden met dat werken onder de menigte, die immers naar de kerk niet meer vroeg, of hij moest er zich mee tevreden stellen dat de eerste standen, een enkele uitgezonderd, hem den rug toekeerden en alleen bij een collega gingen kerken, die nooit een voet ging zetten waar hij niet speciaal geroepen werd, en die in alles een gentleman bleek te zijn. Heel anders dan ds. Randwijk, aan wien men wél kon zien dat hij van geen hooge kom-af was. Zoo werd hem niet onduidelijk op de kerkeraadsvergadering te verstaan gegeven, er slechts een kleine minderheid die hém bijviel.
't Was een moeilijke keuze, waarvoor ds. Randwijk geplaatst werd, temeer waar hij, soms doodelijk vermoeid na lange gesprekken of vele bezoeken thuis komend, telkens er aan herinnerd werd dat hij niet stond als anderen van zijin leeftijd, in de volle kracht van een kerngezond lichaam.
En nog was dit het zwaarste niet. Daar wachtte hem nog oneindig dieper leed. Gelijk de ploegschaar diepe voren trekt door den akker, die bestemd is om het kostbare zaad als een ruischende vrucht voort te brengen, zoo werden ook door den akker zijns levens diepe voren getrokken door de ploegschaar des lijdens, opdat ook hij daardoor zou worden geheiligd. Gelijk de vrucht dragende rank aan den wijnstok gereinigd wordt, opdat zij meer vruchten drage.
't Was hier, dat de blijdste gebeurtenis verwacht werd, die ooit in een familieleven kan voorkomen. Hoe was hierop gehoopt. Met welk een verlangen werd hiernaar uitgezien, ook om zoo mogelijk den vadernaam in het geslacht te bewaren, zooals deze reeds langer dan een eeuw bestond.
Maar toen het kind geboren werd, ging de moeder heen. Het zoo lang begeerde leven werd verkregen, doch als bij Jakob, ten koste van Rachel. En het kind der verwachting werd Benoni, — kind der smart!
Wat er tóén in de pastorie van ds. Randwijik is doorworsteld, kan niet onder woorden gebracht. 't Mag gezegd, dat heel de gemeente deelde in den diepen rouw van zijn hart, en thans kwam het uit dat het vriendental toch oneindig grooter was dan hij zich in moedelooze oogenblikken wel eens had voorgesteld. Niet het minst evenwel onder de volksklasse. Treffende bewijzein van hartelijke deelneming ontving hij van alle zijden. Ruwe mannen kwamen zelfs om in zijn sombere smart hem, zonder woorden, de vereelte hand te drukken. Arme vrouwen brachten bloemen. Maar zijn Anna was weg! En opnieuw stond hij voor zulk een onbegrepen raadsel in het Godsbestuur, dat hem zeker tot twijfelen gebracht, indien niet tot wanhoop gevoerd zou hebben, ware hij niet in den loop der jaren in het heiligdom Gods ingegaan, om daar te leeren verstaan dat het einde van den weg des Heeren aanbiddelijke heerlijkheid en zaligheid is voor al degenen die gelooven. En temidden van het schrijnend leed waren er toch ook tijden dat 't ruischte in zijn ziel:
Zoo ik met had geloofd dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven,
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
En dan ook verder:
Wacht op den Heer; Godvruchte schaar, houdt moed.
Hij is getrouw, de bron van alle goed.
Zoo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den Heer
Was zijn doode niet in vrede heen gegaan, (met een glimlach op het gelaat, en had zij hem niet naar Boven gewezen, toen de mond niet meer spreken kon? En was dat tenslotte niet het allervoornaamste, dat een mensch zijn hooge bestemming bereikte en klaar was voor de eeuwigheid? Wat gaven hier beneden een tiental jaren meer of minder, als de ziel maar geborgen was.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's