FINANCIËN
Postgiro 138421.
Laat ik nu maar eens beginnen te zeggen op wat wijze het mij voorkomt dat er door de leden van onzeni Bond en door de lezers van „De Waarheidsvriend", die hart hebben voor ons werk, iets in het belang van onze actie gedaan kan worden.
En dan is het eerste dat ik ga noemen de verspreiding van ons Bondsblad. Dat blad is het orgaan dat wekelijks in enkele duizenden gezinnen van ons vaderland komt en daar onze beginselen propageert. Neen, dat blad is niet volmaakt. Ik weet zelfs, dat er zijn die er heel wat op weten af te dingen. Sommigen zeggen zelfs dat er heelemaal niets van deugt. Het eene stuk is te zwaar en het andere is te licht. Het eene is te geleerd en het andere is te eenvoudig. Het eene is te practisch en het andere is te onpractisch. Het eene is te ..... en het andere is te ..... En zoo zou ik nog wel een poosje kunnen doorgaan om allerlei aanmerkingen te berde te brengen, die ik weet dat gemaakt worden. En ach, de Redactie is zichzelf ook volkomen bewust dat aan den inhoud van ons blad veel hooger eischen gesteld kunnen worden dan die, waaraan het voldoet. Maar de Redactie wenscht hierbij toch ook even te herinneren aan een spreekwoord waarin zoo iets voorkomt van de beste stuurlui ..... Enfin, gij weet ook wel, waar die gewoonlijk staan. Dat is ons onlangs nog gebleken, toen wij verschillende predikanten, allen „mannen, die met name uitgedrukt zijn", gevraagd hebben om medewerking tot wat men dan gewoonlijk noemt „verrijking van den inhoud van ons orgaan". Het zou de moeite loonen eens een lijstje op te maken van al de „vrouwen die toen getrouwd waren" en van al de „ossen en de akkers, die toen gekocht waren". Daarom wegen al die op- en aanmerkingen, die men wel eens op ons blad maakt, ons in den regel ook niet zoo heel zwaar. Wij denken maar: de meesten die ons blad lezen behooren tot 't eenvoudige volk. Enkele hooggeleerde professoren, zeergeleerde dominé's en geleerde studenten uitgezonderd, komt ons blad niet bij de wijzen en de verstandigen, maar wel bij menschen, voor wie ge niet te eenvoudig kunt zijn. En daarom schieten we de pijlen ook maar in onze eenvoudigheid af, in de hoop dat niet alleen 's Konings vijanden, maar ook Zijn vrienden er nog door getroffen zullen worden en dat zij tot nederwerping van het rijk van Satan en tot opbouw en bloei van het rijk Gods zullen zijn.
Welnu dan, dat blad dat we in alle eenvoudigheid uitzenden, zonder ook maar in het minst de pretentie te hebben dat het voor verbetering onvatbaar zou zijn, — ieder die het mee beter wil maken, die kan dus terecht — komt in vele gezinnen waar het — dit weten we ook — met graagte en soms niet zonder zegen gelezen wordt. Maar hoeveel gezinnen zouden er nu zijn, waar het niet komt, en waar het toch ook hoognoodig moest komen? Ieder die geen vreemdeling is in het kerkelijk Jeruzalem onzer dagen weet hoe uitermate gering bij velen de kennis van het godsdienstig en vooral van het kerkelijk leven is. Men staat soms verbaasd hoe weinig velen van „onze menschen" van de kerkelijke toestanden af weten en hoe bitter weinig kerkelijk bewustzijn er is. Daarom is het ook niet te verwonderen dat men zich door menschen uit andere Kerken, die een zekere handigheid hebben, soms laat overrompelen en dat men dan zonder slag of stoot dezulken volgt naar een andere Kerk, waar het dan veel beter heet te zijn. Maar daarom is het ook zoo noodig dat men meer ingeleid wordt in de dingen, die niet alleen ons geestelijk, maar ook ons kerkelijk leven betreffen. En nu gelooven we dat dit in ieder geval mede kan geschieden door het lezen van „De Waarheidsvriend".
En weet ge wat ik nu van u wenschen zou? Het is dit: gij zijt zelf lezer van „De Waarheidsvriend", maar gij kent in uwe omgeving verschillende personen — misschien vrienden of kennissen van u — die er geen lezer van zijn en van wien ge denkt: die en die kon en moest er toch ook eigenijk lezer van worden. Schrijf dan de namen van die menschen even op — dat is een kleine moeite, niet waar, het zijn heusch geen zware offers, die ik van u vraag — en zend dat lijstje dan aan den Administrateur van ons blad, den heer A. Middelhoven, Hoofdstraat 43 te Veenendaal. Weet ge wat deze dan doet? Dan zendt hij aan al die adressen gedurende drie weken een proefnommer en bij het derde voegt hij een circulaire waarin deze personen aangemoedigd worden abonné van ons blad te worden. Als het aantal proefnommers dat naar een plaats verzonden werd, niet zoo heel gering is, dan komt hij zelf straks naar zoo'n plaats om het antwoord te halen. Daar hoeft gij echter niet op te wachten, want onze Administrateur heeft dit met ons allen gemeen, dat hij toch ook maar op één plaats tegelijk kan zijn. En daarom zou ik zeggen, moest gij hem maar vast probeeren hem enkele abonné's af te vangen. Wanneer er dus, nadat ge de adressen voor proefnommers hebt opgegeven, ongeveer 4 weken verloopen zijn, dan gaat ge bij die vrienden eens een buurpraatje maken en dan brengt ge natuurlijk het gesprek op „De Waarheidsvriend". Nu ga ik u niet vertellen wat ge dan moet zeggen. Daar zijt ge zelf mans genoeg voor, maar als 't eenigszins kan gaat ge dan niet de deur uit voor ge zoo iemand als abonné hebt genoteerd. En als ge dan de namen van minstens 5 abonné's bij den heer Middelhoven inzendt, dan zendt deze u in een of anderen vorm een blijk van erkentelijkheid. Waarin dat nu bestaan zal, moet ge maar afwachten. In ieder geval zal het u niet tegenvallen. Nu, dit is nu het werk dat ik u allen wou laten doen in het belang van onze Waarheidsvriend. Ge zegt natuurlijk allen: O, is 't anders niet, dat kan en wil ik wel doen, geef maar dadelijk een stuk papier, dan zal ik er eerst enkele namen opzetten en dan stuur ik het vanavond nog naar Veenendaal. Niet uitstellen hoor, want uitstel is al zoo dikwijls afstel geweest. Zoodra ik onzen Administrateur spreek, zal ik hem vragen: hoeveel heb je d'r al? Komt, vrienden, laten we er nu allen eens een postzegeltje aan wagen. Met een heel klein beetje moeite kan er op deze wijze zoo heel veel gedaan worden.
Maar laten we nu eerst maar weer eens gaan kijken wat er in het laadje zit. Ik geloof niet dat ik deze week zoo erg kan roemen. 'k Was zelfs een oogenblik bang dat ik onder de streep zou blijven, maar ik geloof nu wel dat die vrees al weer beschaamd is geworden. Zie zelf maar eens
S c h i e d a m, van mej. J. de Groot aldaar een gift voor 't Studiefonds van ƒ 1.50. Delft, van N. N. aldaar een gift voor de beide fondsen van ƒ 10.—.
H u i z e n, van ds. Holland aldaar een gift van ƒ 4.—, hem ter hand gesteld op den Zendingsdag, onlangs gehouden te Zwolle, ingesloten in het volgende briefje: „Hierbij zes gulden. Voor de beide zusjes van ds. Jongebreur elk ƒ 2.— en het nichtje ook ƒ 2.—. Uit dankbaarheid voor de voorspoedige geboorte van een zoontje", w.g. Hasselt (O.). Ik vermoed dus dat dit is van een vriend uit Hasselt, die pas vader is geworden en die nu zijn blijdschap daarover op deze wijze eens uiten wou. De ƒ 2.— voor 't nichtje zal ik natuurlijk opzenden aan ds. Lans. Als er soms nog meer van die blijde vaders (of moeders) zijn, zij kunnen altijd bij mij terecht.
U t r e c h t, van ds. Goslinga een gift van ƒ40.—, die bij hem aan huis was bezorgd door een eenvoudig man, ingesloten in 't volgende briefje: ,,Veertig gulden voor het Studiefons van den Gereeformeerde Bont voor genooten weldaaden; de geever wenscht onbekent te blijven". Dit briefje spreekt voor zich zelf, en is, dunkt mij, een bewijs dat we hier te doen hebben met een echt dankoffer, waarvoor aan onzen onbekenden vriend dan ook een woord van warmen dank moet gebracht worden. We willen hopen dat de weldaden, die hij genoot, hem ook maar dichter aan zijn Weldoener verbonden mogen hebben.
H a r d e r w ij k, afgezonden door den diaken A. van Dam, eerst verkeerd aangekomen bij den Administrateur van ons blad — maar dat kwam terecht — een collecte van ƒ 48.70. Ik vermoed haast ook nog zoo iets van een verzuimde Paaschcollecte, maar daarom niet minder welkom hoor! Zie zoo, 'k heb toch de honderd nog weer volgemaakt, want 'k kom tot een eindbedrag van
f 104.20
en 'k heb een klein hoopje dat ik er de volgende week ook weer niet onder zal blijven. Maar voor ditmaal genoeg. Met veel dank aan allen die hem bedacht hebben.
De Penningmeester,
Veenendaal.
Nieuwe abonné's van 20 Aug. tot 3 Sept: Vianen 1; Neerlangbroek 1; Onstwedde 2; Linschoten 1; Oldebroek 1; Vlaardingen 2; Harderwijk 1. Totaal 8.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's