De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Evangelisten gingen barrevoets...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisten gingen barrevoets...

8 minuten leestijd

Verslag van een kerkelijke in Kenya conferentie

’Geen nieuws goed nieuws', wordt dikwijls gezegd. Dit gaat echter in de kerk en zending lang niet altijd op. Integendeel daar dient het goede nieuws steeds weer doorgegeven te worden. Want dit nieuws uit andere kerken of van het zendingsveld kan ter bemoediging en versterking zijn in onze eigen omstandigheden. Het kan veel troost en blijdschap geven, zoals we dat reeds weten van de vroegchristelijke kerk.

Van 29 juni tot 1 juli jl. werd er in Eldoret een tweedaagse conferentie gehouden, waar meer dan 110 ouderlingen, diakenen, evangelisten en predikanten van de Hervormde Kerk van Oost-Afrika (Reformed Church of East-Africa) aan deelnamen.

Dit is op zichzelf reeds nieuws, omdat tot voor kort dergelijke conferenties nauwelijks gehouden konden worden wegens gebrek aan behoorlijke accomodatie. Nog tot vorig jaar moesten deze grote samenkomsten meestal in de openlucht gehouden worden en konden daarom doorgaans niet langer dan één morgen duren. Sinds enkele maanden beschikt het nieuwe conferentie- en vormingscentrum van de Reformed Church of East Africa — dat op 23 juli a.s. officieel zal worden geopend en dat met hulp uit Nederland gebouwd kon worden — echter over zoveel vergader-en slaapruimte, dat een dergelijke conferentie nu mogelijk is. En het grote belang van dit soort samenkomsten is reeds nu gebleken. Want om tot een werkelijke bezinning en een goede besluitvorming te komen is vaak meer dan een dag vergaderen nodig.

Christelijk rentmeesterschap

Gedurende vorige samenkomsten was grote nadruk gelegd op het rentmeesterschap van ons geld en bezittingen. Daar God de grote Eigenaar is van deze wereld en van alles dat geschapen is, kan de mens maar niet naar eigen goeddunken doen met alles wat God hem heeft toevertrouwd, maar dient hij ook in dezen steeds weer te vragen naar Gods wil. Wij hebben rekenschap af te leggen van het rentmeesterschap van alles wat God in Zijn genade en goedheid heeft geschonken, ook in ons zakenleven, onze boerderij of wat betreft maandelijks inkomen.

Zo zien we in het Oude Testament, dat de Israëlieten volgens het gebod van God een tiende gaven van alles, wat zij ontvangen hadden. Zij zetten het apart voor de dienst van God: een tiende van de oogst, van de vruchten, van de runderen en het kleinvee, etc. (Lev. 27 : 30, 32). Van de eerste christelijke gemeente in het Nieuwe Testament lezen we dat de apostel de christenen oproept 'ieder naar zijn vermogen' bij te dragen als een liefdegave voor de behoeftige medechristenen in Jeruzalem (1 Cor. 16 : 1—4). Dit is een zeer opmerkelijke en verheugende zaak, namelijk dat de jonge christen-gemeenten reeds van harte en overvloedig bijdroegen aan, wat we zouden kunnen noemen het 'zendings-thuisfront' in Jeruzalem, dat kennelijk met honger en armoede had te kampen. Een zeer verkwikkende zaak! Want van de christenen in Macedonië lezen we zelfs, dat ze ondanks de vele 'verdrukkingen' en 'hun zeer diepe armoede' zeer overvloedig zijn geweest 'in rijke milddadigheid, door niet alleen naar vermogen', maar zelfs 'boven vermogen' (2 Cor. 8 : 1-4) bij te dragen. (De verhouding van het Westen en de Kerken in de derde wereld is nog steeds tegenovergesteld, maar ook in dezen kunnen de tijden veranderen.) Van de vroeg-christelijke kerk weten we in ieder geval dat dit christelijk rentmeesterschap van de goederen een zeer wezenlijke plaats innam in het geloof en leven van de gelovigen. We komen dit in de brieven van Paulus steeds weer tegen (zie vooral 2 Cor. 8 en 9). En wij zijn blij te mogen melden, dat dit van de kerken in Oost Afrika ook steeds meer gezegd kan worden, gezien ook de resultaten van de laatste conferentie.

Rentmeesterschap van het Woord

Ondanks het grote belang van een juist rentmeesterschap van ons geld en goed — het is niet het eerste en belangrijkste, het vormt slechts een onderdeel van het bijbelse begrip rentmeesterschap. Nog meer is er in de bijbel sprake van het 'rentmeesterschap van ons gehele leven': ons lichaam, onze tijd, onze talenten, etc. Hieraan moeten we vooral denken, wanneer Paulus spreekt over het stellen van onze 'lichamen tot een levende, heilige en God welbehaaglijke offerande' (Rom.12:1).

Op dit laatste is met name gedurende deze laatste conferentie van de R.C.E.A. grote nadruk gelegd. Vooral door het liefdevolle en verzoenende offer van Gods Zoon tot in de bittere dood van het kruis heeft het begrip rentmeesterschap in het Nieuwe Testament nog een veel diepere en rijkere inhoud gekregen. Vandaar dat de apostel ook spreekt in 1 Petrus 4 : 10: Zijt herbergzaam jegens elkander, een iegelijk gelijk hij gaven ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods'.

De Statenvertaling gebruikt in dit geval het woord 'uitdelers' in plaats van rentmeesters. Een woord dat het oorspronkelijke Grieks weliswaar minder letterlijk weergeeft, maar wel benadrukt dat 'goede rentmeesters' de ontvangen genade van God niet slechts voor zichzelf kunnen en mogen houden, maar goede uitdelers dienen te zijn van deze 'menigerlei genade'. Dit is ook de reden, waarom gedurende deze genoemde samenkomst in Eldoret, op verschillende wijzen de vraag is gesteld, in hoeverre we als christenen, die deze grote genade van God in Jezus Christus hebben mogen ervaren, zelf ook goede rentmeesters, d.w.z. goede uitdelers van deze genade zijn geworden? Met andere woorden: in hoeverre zijn we ook goede rentmeesters van onze tijd en talenten, die God ons gegeven heeft, om dat wonderlijke woord van genade voor zondaren ook aan anderen door te geven? Bij voorbeeld hoeveel van onze tijd, hoeveel uren van de 168 uur in een week, die we allen in een gelijke hoeveelheid ter beschikking hebben, besteden we voor de arbeid in Gods Koninkrijk, aan het rentmeesterschap van het Woord, op welke manier dan ook? Wanneer ieder gemeentelid alleen slechts probeerde elke week iemand anders op te wekken om 's zondags mee naar de kerk te gaan, dan zou dit reeds een geweldige groei van het kerkelijke leven ten gevolge kunnen hebben. Over rentmeesterschap van het Woord gesproken: hoeveel van onze tijd geven we aan het persoonlijk lezen en bestuderen van het Woord van God, waardoor Hij zo krachtig met Zijn Geest wil werken?

Het werd voor velen tijdens de conferentie duidelijk, dat het dan ook allereerst door het rentmeesterschap van het Woord is, waardoor God Zijn Kerk wil bouwen en uitbreiden. Als gevolg waarvan ook het rentmeesterschap over geld en bezittingen ten dienste van God en de naaste — als het goed is — geen moeilijkheid meer mag zijn. Wanneer dit Woord van genade namelijk beslag gelegd heeft op ons leven en Christus is centraal komen te staan. Dan gaat Zijn liefde en genade ons ook dringen in offervaardigheid en dienstbetoon. Zoals Paulus zelf dit zeer benadrukt in 2 Cor. 5 : 9, 14 en 15: Daarom zijn wij ook zeer begerig (...) om Hem welbehaaglijk te zijn ... Want de liefde van Christus dringt ons, als die dit oordelen, dat indien één voor allen gestorven is, zij allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelf zouden leven, maar Dien, die voor hen gestorven en opgewekt is.' Het was vooral dit hoofdstuk dat zeer centraal stond tijdens de bezinning en bijbelstudie en zeer ontdekkend was.

Wekelijkse bijbelstudie in de gemeenten

Wil echter het rentmeesterschap van het Woord werkelijk gestalte kunnen krijgen, dan is kennis van ditzelfde Woord zeer noodzakelijk. Vandaar ook dat het gedurende de conferentie aangenomen voorstel om de wekelijkse bijbelstudie voor de gemeenteleden in alle plaatselijke gemeenten te bevorderen — of zo nodig nog te beginnen — van wezenlijk belang was. Het eerste boekje met bijbelstudies dat als handleiding voor deze wekelijkse samenkomsten kan dienen, is ondertussen reeds gereed gekomen. Moge God ook deze middelen zegenen om het geestelijke leven in de plaatselijke gemeenten te verdiepen en de gemeenteleden voldoende toe te rusten tot een verantwoord rentmeesterschap in de brede betekenis van het woord.

Uitvoerig werd in dit verband ook stil gestaan bij het werk en de verantwoordelijkheid van de ambtsdragers in de leiding en opbouw van de gemeente. Daar kunnen we nu helaas niet verder op in gaan. Eén ding was duidelijk t.w. dat als de kerk het lichaam van Christus genoemd wordt, alle leden een plaats en een functie hebben bij de opbouw van het geheel, al was het reeds in het ambt van de gelovige. Maar met name de ouderlingen en diakenen mogen daarbij een leidende en tegelijk ook dienende taak vervullen.

Daders van het Woord

Tenslotte was ook het einde van deze conferentie van kerkelijke leiders zeer bemoedigend. Door velen is er in Kenya zowel als in Nederland voor deze conferentie gebeden. En God gaf een overvloedige zegen! Dit bleek met name aan het einde van de conferentie toen verschillende aanwezigen hun dank uitspraken voor alles wat zij ontvangen hadden. En velen van de overtuiging waren, dat het onmogelijk was naar huis te gaan zonder eerst ook deze dank daadwerkelijk te hebben geuit. Zo werd aan het einde van de conferentie spontaan een grote inzameling gehouden voor de voortgang van het kerkewerk, die bijna 700/— shilling (samen met de beloften meer dan 2000/—, ongeveer 1000 gld.) opbracht. (Velen verdienen in Kenya niet meer dan ƒ 300, — per jaar, d.i. 50/shs per mnd!)

Verschillende van de aanwezigen, die niet voldoende geld hadden, boden hun jas, sokken of schoenen aan, zodat sommige evangelisten de volgende morgen barrevoets huiswaarts gingen. We vroegen ons af of dit spontane antwoord inderdaad niet iets te maken heeft met het niet alleen 'hoorders', maar ook 'daders' van het Woord te zijn. In ieder geval het was voor ons allen zeer beschamend, maar niet minder bemoedigend. We mogen weten, dat Gods werk ook in Afrika doorgaat.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Evangelisten gingen barrevoets...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's