De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Oplossing van het kerkelijk vraagstuk ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oplossing van het kerkelijk vraagstuk ?

6 minuten leestijd

De Oplossing van het kerkelijk vraagstuk is het onderwerp van den dag geworden. Onder de Ned. Hervormden is er al een eeuw lang over geschreven. In allerlei richtingen is de oplossing gezocht maar niet gevonden. De pogingen, die men heeft aangewend, hebben helaas geen baat gebracht, maar hebben het kerkelijk leven met een innerlijke crisis bedreigd. Dr. Kuyper met de zijnen heeft ook gemeend het kerkelijk vraagstuk te hebben opgelost. Inderdaad heeft hij niets anders gedaan dan een groep Hervormden uit de Herv. Kerk gehaald en die in een apart kerkelijk verband er naast gezet. Maar dat is geen oplossing van het kerkelijk vraagstuk. Neen, daardoor is de toestand veeleer verergerd.
In een plaats van eenige beteekenis vindt men een Hervormde, een Gereformeerde, , een Christelijik Gereformeerde en een Oud-Gereformeerde kerkgroep. En in de toekomst komen er wellicht nog meer. Denk maar aan de Gereformeerden in Hersteld verband. Ook in de Gereformeerde Kerken zitten ze met de oplossing van hun kerkelijk vraagstuk. Zelfs de Oud-Gereformeerden zitten met hun kerkprobleem. De vraag pro of contra ds. Kersten deed in Stellendam de Oud-Gereformeerde groep uiteenvallen.
Maar nu hoor ik iemand de opmerking maken, dat de oplossing van het kerkelijk vraagstuk voor de lezers van de Waarheidsvriend alleen maar kan beteekenen de vrijmaking der Kerk van de banden van het Synodale juk van 1816.
Toch niet, lezers ! Niets is minder waar dan dat. Ook al zou het gelukken om dat deel van ons Gereformeerde volk, hetwelk nog in de erve onzer vaderen is, te institueeren naar den Woorde Gods, zou daarmee het kerkelijk vraagstuk in Nederland nog niet zijn opgelost.
Neen, neen, het ikerkelijk vraagstuk is niet opgelost, als het aan een bepaalde groep Gereformeerden gelukt om haar kerkje op het droge te brengen.
We zijn naar het Psalmwoord van het heilspoor afgegaan. Gods Woord predikt ons slechts één heilige algemeene Christelijke Kerk. Dat is immers die Kerk, die God vergadert van het begin der schepping tot het einde der wereld uit alle geslacht en taal en nafie. Het zijn allen, die den Heere leerden vreezen en dienen ; die met een oprecht geloof Hem en al Zijne weldaden leerden aannemen.
Met de eerbiediging van de taalgrenzen, die God de Heere bij den torenbouw van Babel aan de menschheid stelde, moest al het volk, hetwelk den Heere vreest, in ééne Kerk geïnstitueerd worden.
Slechts voor één groot Gereformeerd instituut van den dienst des Woords kan er naar den Woorde Gods plaats wezen in ons land.
Gods kinderen behooren één te wezen. Eén kudde onder den éénen herder Christus Jezus. Zeker, men wil dat onder al de Gereformeerden van verschillende schakeering wel toegeven, maar in de praktijk komt het veelal niet verder dan de geijkte term het uitdrukt : dan elkaar de hand maar reiken over de kerkmuren heen.
Het veel geprezen dogma van de pluriformiteit der kerken doet ons daarbij ontzaglijk veel schade.
Zeker, we wenschen niet te behooren tot die zeloten, die durven leeren, dat men Hervormd moet wezen, zal het wel met ons zijn voor de eeuwigheid. Evenzeer verwerpen we het kerkelijk gedoe van andere zijde als men tot een Herv. kind van God zou zeggen : „ik zou graag het goede van u gelooven, als ge maar bij ons in de Gereformeerde Kerk kwaamt".
Degenen, die een beetje verder zien, begrijpen, dat er overal kaf onder het koren is, maar dat er toch overal nog gevonden worden, die den Heere vreezen.
Nu kan de oplossiing van het kerkelijk vraagstuk in den rechten zin alleen beteekenen, dat men de middelen zal aanwijzen, die er toe leiden kunnen, om al Gods kinderen in Nederland weer im ééne Kerk te institueeren.
Al erkennen we dat Gods kinderen door de kerkmuren jammerlijk verdeeld zijn, we wenschen geenszins dezen toestand door het dogma van de pluriformateit der kerken te sanctioneeren.
Wat in en vooral in de kringen der gescheidenen noodgedwongen begint te aanvaarden, n.l. de veelvormigheid der kerken, waarin zich het lichaam van Christus openbaart, is voor ons niets anders dan gruwelijke zonde.
Men heeft indertijd dr. H. Kohlbrügge beticht van haat tegen alle gescheidenen. Niets was minder waar dan dat. Wel heeft Kohlbrügge zich kras uitgedrukt, dat het zaad der afscheiding van den Heere Sebaoth driewerf vervloekt was.
Al drukken we het niet zoo scherp uit als hij, we gelooven met hem dat de afscheidingen ons dieper in het moeras hebben gevoerd.
Terwijl Satan zijn machtige legerscharen aanvoert tegen het Koninkrijk Gods, alles, wat maar onder zijn bereik is organiseerend tot een machtige phalanx, staat de Kerk Gods jammerlijk verdeeld.
Wie zich nederzet om een oplossing te geven van het kerkelijk vraagstuk, bedenke dat deze oplossing met elke afscheiding en scheuring steeds moeilijker wordt.
Wat is losgescheurd, krijgt ge niet gemakkelijk weer terug aan het groote stuk. Ook al zou de Hervormde Kerk heden beginnen te leven naar de Gereformeerde beginselen onzer Vaderen, zou ik mij toch geen oogenblik de illusie vormen dat de gescheidenen weer terug zouden komen. De verhouding tusschen de gescheidenen onderling. Gereformeerden, Christelijk Gereformeerden, Oud-Gereformeerden en Hersteld Gereformeerden is allesbehalve rooskleurig. Er is niets wat op toenadering wijst. Helaas, geldt van al die groepen over het algemeen, dat zij allen het hunne zoeken, ook al roept men overal dat het alleen gaat om de eere Gods.
Ziende op al deze feiten, zou men schier wanhopen aan die oplossing van het kerkelijk vraagstuk.
Wie brengt wat bijeenhoort, samen ?
Wie zal het aandurven om den stormram op te stellen tegen al die kerkmuurtjes ?
Wie brengt het Gereformeerde volksdeel nog samen in verootmoediging voor den Heere ? O, ware er slechts te zien een wolkje als eens mans hand
Zullen alle pogingen falen ? Zal het Woord des Konings : „Eén kudde onder één herder" geen heerschappij meer hebben over Gods gekenden in Nederland ? Of zal ieder van hen zich thuis gevoelen in 't door hem zelf gebouwde kerkinstituut ? Of zal het wachten moeten wezen op de vreeselijke tijden der toekomst, waarin de strijd tegen Gods kinderen hoe langer hoe meer zal worden toegespitst ?
We lezen in het geschiedboek der Kerk, dat Johannes van Giskala en Simon de rooverhoofdman in Jeruzalem net zoo lang tegen elkaar hebben gevochten, totdat de Romeinen kwamen. Bij het gezicht van de schitterende uniformen der Romeinsche soldalen sloeg hun de schrik om het hart. Pas toen begon men tegen den gemeenschappelijken vijand te strijden.
Nog eens : moeten we wachten totdat straks de vijand den moker zal plaatsen tegen onze kerkmuren ?
Moet ook van dit geroep gezegd worden : Ach, het is de stem eens roependen in de woestijn !"
Zeker, ik weet het, dat geen mensch in staat is om dit te verwezenlijken. Ik weet slechts één middel wat nog overblijft, maast het alleen getuigen.
Op de knieën, gij, die bidden hebt geleerd, om te smeeken om den vrede van Jeruzalem tot Hem, die ze alleen samen kan brengen aan den voet van Zijn kruisbanier.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Oplossing van het kerkelijk vraagstuk ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's