De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

11 minuten leestijd

Moet het scherper nog worden ?
Het botert nog niet tusschen een deel van de Ethischen en hen, die ijveren om de ongelukkige Synodale Besturen Organisatie, waaronder onze Hervormde Kerk sinds 1816 —'52 zucht, weg te krijgen en de Hervormde Kerk te maken tot een Christus belijdende Kerk, zooals zij in prediking en Sacramentsbediening behoort te wezen.
Voor die Besturen Organisatie — zóó in elkaar gezet, dat zij bijna niet weg te krijgen is, wanneer niet allen, die den Christus bel ij den de handen inéén slaan — moet iets anders komen. Wat we zouden willen noemen de presbyteriale Kerkorganisatie, waar bij het ambt plaatselijk en landelijk weer in eere kan komen.
En waar nu door de Besturen Organisatie alles zóó geregeld is, dat de Kerk den Christus belijdt en het Evangelie van Jezus Christus brengt, maar tegelijk geregeld is dat 't niet zoo erg is wanneer in de Kerk ook radicaal andere dingen worden beleden en gepredikt, daar zouden we zoo gaarne willen dat de Hervormde Kerk als Kerk onvoorwaardelijk het Woord Gods eerde in prediking en Sacramentsbediening en niet anders deed dan Paulus, van wien geschreven staat : „en hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon Gods is". En als de Joden zich dan tegen Paulus verzetten, dan lezen we : „Doch Saulus werd meer en meer bekrachtigd, en overtuigde de Joden die te Damascus woonden, bewijzende, dat deze de Christus is".
Dat deed Paulus aanstonds na zijn bekeering en daarin volhardde hij, om Christus te prediken, zeggende dat Hij de Zoon van God is.
Zoo moet onze Hervormde Kerk als Kerk in het geloof komen staan en niet anders weten in haar belijdenis, dan Jezus Christus en dien gekruisigd.
Er zijn er, die in onze Hervormde Kerk in het ambt staan — men weet dat  — die in prediking en Sacramentsbediening, op den kansel en in de catechisatiekamer, die belijdenis aangaande den Christus, den Zoon van God, niet doen hooren, omdat ze dat geloof niet hebben.
En dat duldt de Kerk, door te slap te zijn in haar beginsel — in haar geloofsverklaring en belijdenis. Het is alsof zij niet durft. Het is alsof zij handig tusschen de dingen door wil zeilen. En het gaat intusschen om de grootste dingen voor Kerk en Volk. Het gaat ook om den Christus Gods !
Onze Hervormde Kerk heeft honderden en duizenden, die den Christus Gods wenschen te belijden, in alle provincies, in stad en dorp. Daarom is het dwaasheid, om over de Hervormde Kerk te spreken als een valsche Kerk.
Dat moest in 1930 nu eindelijk eens uit zijn !
Wat zou Calvijn, wat zou Luther anders oordeelen ! Wat geeft de Schrift een ónder getuigenis !
Maar we moeten uit de ellende der tweeslachtigheid en dubbelhartigheid uitkomen. Temeer waar een koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, in verval raakt. En ook omdat anderen zoo gaarne de plaats willen innemen van de aloude Gereformeerde Kerk. Waarbij velen in de Kerk er vreugd bij smaken, dat met „verdeel en heersch" zooveel goeds verijdeld kan worden.
Wij willen én inzake de kerkelijke organisatie én inzake de belijdenis andere toestanden in onze Hervormde Kerk.
En nu bedroeft het ons, dat een deel van de Ethischen weigerachtig zich betoont om mee te helpen.
We weten wel, dat er ook omstandigheden zijn, dat we kunnen zeggen : „getrennt marschieren — vereint schlagen", afzonderlijk optrekken en samen slag leveren, maar dat is hier helaas ! niet 't geval. Mee door de ongelukkige Synodale Besturen Organisatie worden we niet zelden door een deel van de Ethischen in den rug geschoten en moeten we het, als het op slag leveren aankomt, verliezen. Niet, omdat de groote meerderheid van de belangstellende leden der Hervormde Kerk — Ethischen, Confessioneelen, Kohlbruggianen, Gereformeerde Bonders — het niet anders zouden willen. Maar we zijn zoo ongelukkig georganiseerd en de wonderlijk samengestelde Besturen Organisatie — die berekend is om de Kerk niet als Kerk, als Christus belijdende Kerk, maar als Vereeniging van elk wat wils, te laten leven — verhindert ten slotte (mee door onze verdeeldheid) alles.
De Kerk in doorsnee wil een Christus belijdende Kerk. Maar de Kerk wordt geringeloord. En dat is nu zoo te betreuren. Waarbij alleen gezamenlijk optrekken en gezamenlijk slag leveren verandering kan brengen, als het God belieft om ons daarbij Zijn zegen te geven.
In dat stadium zijnde — onder gelukkiger omstandigheden dan ooit te voren — zou het nu zoo vreeselijk zijn indien we elkander niet konden vinden ! Er heerscht nu gelukkig een mentaliteit, dat we voelen, dat we bij elkaar hooren en samen voor Kerk en Volk een taak hebben — waarbij dan over de verschilpunten moet worden gesproken. Maar nu zoo het zoo jammer zijn, indien er een geest kwam van verbittering bij sommigen.
Wij willen eerlijk bekennen, dat we in de twee artikeltjes van prof. Brouwer in het Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur iets lezen, dat ons niet gerust doet zijn. In het eerste werd gevraagd : wat we met elkaar wilden ? De ongelukkige provinciale, politieke verhoudingen van vroeger terug ?
Wij zouden zeggen : laten we zulke veronderstellingen toch niet maken en publiceeren. Waarom zullen we elkaar noodeloos vermoeien ? Er is immers niemand van ons, die voor een andere en betere organisatie der Kerk ijveren, om iets anders te krijgen dan de Synodale Besturen Organisatie van thans, die er aan denkt de wantoestanden van vroeger terug te vragen en daarvoor een actie op touw te zetten !
Dergelijke veronderstellingen kunnen we gerust laten zitten. De stukken wijzen trouwens uit, dat we zoo iets niet willen ; dat we gansch iets anders en iets beters op 't oog hebben. Dat is eerlijk in de stukken uiteen gezet en den volke bekend gemaakt. We willen een Kerkelijke Organisatie naar de beginselen van het Gereformeerd Kerkrecht.
Dat er nu ook een crisis bestaat inzake de Christus-belijdenis — mag ons niet verwonderen.
De Kerk van Christus moet zich bewust zijn, dat zulk een probleem bestaat, want het is helaas ! een bekend feit. En dat die crisis blijven zal alle eeuwen door, kan ieder weten. Hier moet de Kerk van Christus, wil zij niet ontaarden tot een Vereeniging van godsdienstige belangen of een Vereeniging tot nut van 't algemeen, of een Vereeniging van elk wat wils — positie innemen, sprekende naar het Woord.
Dat kunnen wij niet helpen, dat het zoo is ; dat het zoo geweest is en zoo blijven zal. Hier hooren we het Woord van den Heiland, dat ons in deze genoeg zegt !
En ziet, nu vinden we het jammer, dat in het tweede artikel prof. Brouwer in dit verband gaat spreken over de antithese in een zin, die verwarring en verbittering moet wekken. Het artikel begint al met den naam van dr. Kuyper. Dat kan al een zekere sfeer scheppen ! En gaat dan voort met van dr. Kuyper het fabeltje over te vertellen — dat al zoo dikwijls weerlegd is met overlegging van de officiëele bescheiden — dat hij Nederland heeft ingedeeld in paganisten en Christenen. "De antithese van paganisme en Christendom" staat er. Maar dr. Kuyper heeft natuurlijk — daar was dr. Kuyper veel te verstandig voor — nooit d i e tegenstelling van „paganisme en Christendom" voor Nederland gemaakt.
Als prof. Brouwer dan zegt : „Vele Nederlanders hebben zich daardoor gegriefd gevoeld en hebben die tegenstelling niet willen aanvaarden" — dan zijn dat Nederlanders die groot gelijk zouden hebben, als ze niet leugens en lasterpraatjes voor zoete koek hadden aangenomen.
Dr. Kuyper heeft niet de tegenstelling gemaakt : paganisme en Christendom ; zoodat de tegenstelling moest worden : paganisten en Christenen.
Dat hebben leugenachtige schreeuwers met opzet er van gemaakt, om de schare om den tuin te leiden en met haat te vervullen, toen door dr. Kuyper de vinger op een wonde plek werd gelegd.
Dr. Kuyper heeft gezegd, dat ook helaas ! in Nederland bij niet weinigen paganistische factoren werkzaam waren, heidensche ideeën en beginselen, die anti-Christelijk waren. En daar in had dr. Kuyper groot gelijk, zooals ieder die met z'n tijd meeleeft, erkennen zal. Paganistische factoren, paganistische beginselen, heidensche ideeën zijn geïmporteerd en spelen bij velen in hun denken en doen een groote rol.
Als we zooiets zeggen, is dat heel iets anders, dan dat we zeggen : Nederland bestaat uit Christenen èn uit paganisten. Heel iets anders dan dat we zeggen : in Nederland bestaat de tegenstelling van Christendom en paganisme.
Die zulke fabeltjes lasterlijk fabriceeren en rondstrooien, weten wel, dat ze succes zullen hebben bij de menschen ! En tegelijk wordt dan aan de aandacht onttrokken waarom het gaat, n.l. dat er in ons Christelijk Nederland ideeën opkomen, beginselen worden voorgestaan, die ontleend zijn niet aan onze Christelijke levens-en wereldbeschouwing, maar die overgenomen zijn uit het heidendom, dat buiten het Christendom z'n wortelen uitslaat en z'n vruchten voortbrengt. Ideeën en beginselen die komen uit de landen waar de Kerk van Christus de roeping heeft om het Evangelie te prediken en de menschen te roepen tot bekeering en ze te maken tot discipelen van Jezus Christus, om zich gevangen te geven aan het Woord onzes Gods. Ideeën en beginselen, die komen uit het midden der volkeren, waarvoor Christus' Kerk een zout moet worden, een licht tot verlichting.
Ons volk is in gro0t gevaar overrompeld te worden door wat uit het midden der heidenen wordt overgebracht en de Kerk van Christus moet zich beijveren om hier te waarschuwen en daar ginds te brengen de woorden des eeuwigen levens.
Hier moeten we de waarheid niet krachteloos maken door leugenachtige fabeltjes te verzinnen en te verspreiden, want dan ergeren zich de menschen om de wille van die vreeselijke fabeltjes en op 't geen waarheid en werkelijkheid is wordt dan geen acht geslagen — wat juist de bedoeling is van degenen, die de leugens verzinnen.
En nu dreigt op deze manier hetzelfde bij het optreden van het Nederlandsch Hervormd Verbond tot Kerkherstel.
Prof. Brouwer zegt : dr. Kuyper heeft de tegenstelling gemaakt paganisme en Christendom (wat niet waar is ; dr. K. heeft gesproken van paganistische factoren die bij velen een rol spelen en in het leven in Nederland invloed uitoefenen, wat volkomen waar is), en nu maakt het Nederlandsch Hervormd Verbond tot Kerkherstel de tegenstelling humanisme en Christendom. Maar dat is natuurlijk evenmin waar als het verhaal aangaande dr. Kuyper.
Er wordt niet gezegd : dat het ééne is : Christendom en het andere : Humanisme.
Er wordt niet gezegd dat de eene groep of partij „Christenen" zijn en de anderen, "humanisten".
Maar er wordt wel gezegd, dat door het Christendom van velen humanistische beginselen doorschemeren en dat het humanisme in onze dagen een aanslag doet op het Christendom.
Er zijn er — ook in onze Hervormde Kerk, ook onder degenen die haar voorgangers zijn — die bij humanistische beginselen leven.
Geenszins wordt gezegd, dat het modernisme in de Ned. Hervormde Kerk het humanisme is.
Maar wél, dat het Evangelie in onze Hervormde Kerk bedreigd wordt door leeringen en beginselen, bij de prediking en de Sacramentsbediening, welke ontleend zijn aan het humanisme, die meer humanistisch dan Christelijk zijn, die het Kruis van Golgotha en de zaligmakende genade Gods in Christus, niet laten wat het zijn en wat het blijven moet volgens Gods Woord en onze Kerkelijke Belijdenisschriften. Humanistische beginselen, die opkomen en doorwerken en die niet te vereenigen zijn met wat de Heilige Schrift leert en van den kansel moet gepredikt worden en in de catechisatiekamer moet onderwezen worden. Humanistische beginselen, die in aard en wezen, in geest en hoofdzaak met de leer onzer Kerk strijdig zijn.
Wanneer deze dingen zóó gezegd worden, moest men geen alarm blazen en gaan vertellen, dat het Nederlandsch Hervormd Verbond tot Kerkherstel zegt, dat het modernisme in de Ned. Hervormde Kerk het humanisme is en dat wij het Christendom hebben, om zoo twee groepen tegenover elkaar te stellen : Christenen en humanisten. Maar men moest vertellen, wat er werkelijk gezegd is — dat het Christendom, ook onder ons, ook in de Ned. Hervormde Kerk, bedreigd wordt door beginselen en leeringen, die meer humanistisch dan Christelijk zijn. Het Evangelie des Kruises, ook onder ons, wordt door humanistische leeringen verijdeld.
En dat kan voor de Kerk van Christus tot een ondergang worden, wanneer zij niet waakt en bidt en strijdt, gebruikende het zwaard des Geestes, Gods Woord.
Dan kan het licht van den kandelaar worden genomen.
Dan kan het licht worden omgezet in duisternis.
Dan kan de naam worden uitgewischt.
Dan kan de plaats ledig worden.
Wanneer de Kerk als Kerk deze dingen duldt en laat voortwoekeren en practisch de hand er toe leent, dat ze de kracht van het Evangelie breken onder ons.
Het zou niet voor het eerst zijn, dat weggenomen wordt wat we ontvangen hebben en dat de wijngaard aan anderen wordt gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's