FINANCIËN
De tijd van de spreekbeurten is weer aangebroken.
De Secretaris heeft aan een groot aantal Kerkeraden een circulaire verzonden, waarin het vriendelijk verzoek tot hen gericht wordt in den komenden wintertijd een of meer spreekbeurten te doen houden voor den Gereformeerden Bond.
Natuurlijk is niet aan alle Kerkeraden zulk een verzoek gericht. Als wij zeker weten dat een Kerkeraad van onzen Bond niets wil weten, sturen we geen verzoek om een spreekbeurt. Het zou nu wel kunnen gebeuren dat wij het eens mis hadden en dat er Kerkeraden waren, die van ons geen verzoek kregen en toch wel een winteravondbeurt voor een of beide fondsen wilden beschikbaar stellen. Laat men dan maar gerust een briefkaartje aan onzen Secretaris schrijven.
De mogelijkheid doet zich ook wel voor, dat een van de kerkeraadsleden over het doen houden van zulk een spreekbeurt in de kerkeraadsvergadering wel iets zou willen zeggen, mits er reeds een verzoek van den Gereformeerden Bond was ingekomen. Dan gaat het gemakkelijker in den kring der broeders, die tot nog toe voor zoo 'n spreekbeurt niet veel gevoelden. Welnu, zoo'n ouderling of diaken schrijft mij maar even, en zijn Kerkeraad krijgt de circulaire.
Laat nu in deze zaak der spreekbeurten een ieder met nauwgezetheid en ijver doen wat op zijn weg ligt. Als men er iets voor doet, laat men het dan góéd doen.
Zulk een spreekbeurt moet van de zijde van den Kerkeraad goed worden voorbereid. Zij diene gesteld op een dag, op een avond, waarop de meeste belangstelling der gemeente verwacht wordt. Het meest geschikt is wel een Zondagsdienst. Als naburige predikanten dan eens ruilen, heeft daar door in twee gemeenten een spreekbeurt plaats, 'k Heb wel eens opgemerkt dat de menschen denken dat het op den Zondag minder te pas komt om iets over den Bond en zijn werk te bespreken. Wat zal ik daar van zeggen ? Ik hoop, dat in elke spreekbeurt, ook die in de week gehouden wordt, het Evangelie der genade in het middelpunt sta. Dat moet altijd zoo zijn. In de week zoowel als des Zondags. Daarvoor gaat de gemeente naar de kerk. Maar als het Evangelie der genade in het middelpunt blijft staan, weet ik niet waarom tevens het werk van den Gereformeerden Bond niet krachtig in de belangstelling der gemeente zou kunnen worden aanbevolen. Die twee zijn niet met elkaar in strijd. Wij gaan toch niet naar de kerk alleen om te weten hoe onze ziel zalig wordt, maar vooral om uit Gods Woord te hooren hoe de Heere geëerd moet worden, ook op het terrein van het kerkelijke leven. Het gaat hierin dan toch zeker niet om een kleine zaak, om bijkomstige dingen, maar om eene zaak, die ten nauwste samenhangt met het Evangelie der genade en den Koning der Kerk, Die van dat Evangelie de groote hoofdzaak is. Wel, dan is het toch niet te veel, als er ten minste op één Zondag in het jaar eens bijzonder gesproken wordt over de eere van dien Koning in de uitwendige zijde van des Heeren Kerk ?
Als een Kerkeraad er zóó over denkt, dan zal hij met ernst een spreekbeurt voorbereiden.
Dan zal zoo'n Kerkeraad niet, zooals gebeurd is, het ingediende verzoek aangrijpen om een predikant te laten komen, dien men nog wel eens gaarne hooren wil, terwijl hij zich verder aan het verzoek niet stoort De weekdienst in die groote gemeente had plaats. Geen woord werd er van den Gereformeerden Bond gesproken totdat de leeraar zeide : „En nu moet er ook nog een collecte gehouden worden.Wie er iets voor voelt, geve daaraan". De collecte bracht nog niet eens het dubbele van de reiskosten op, die de Bond aan den leeraar vergoedt...... Nu, dat zoo'n collecte niet hoog is, vind ik het ergste niet. Maar wèl, dat men totaal de actie van den Bond durft te negeeren, niets tot hare aanbeveling naar voren brengt, en zoo eigenlijk de gedachte bij de gemeente kweekt dat die actie niet waard is genoemd te worden, terwijl aan den Kerkeraad verzocht is er een spreekbeurt voor te doen houden en aan den predikant zijn hartelijke medewerking daaraan te geven.
Zulke dingen zijn zeer bedroevend.
Laat ons toch eerlijk blijven.
Wanneer men nu eenmaal meent, dat 't er niet op aan komt hoe het met de uitwendige zijde van des Heeren Kerk gesteld is, en dat de gemeente daarvoor dan ook niet de minste roeping heeft naar Gods Woord, laat een Kerkeraad, laat een leeraar er dan ook niets voor doen.
Maar dat is heel wat om dit vol te houden ! Dat n.l. de gemeente daarin geen roeping zou hebben ! Luther en Calvijn zouden het zulken kerkeraadsleden wel eens heel anders zeggen, als zij konden opstaan uit hun graf. Laat men hunne geschriften maar eens lezen en zij zullen gaan begrijpen dat Gods Woord het ons onomwonden voorhoudt dat Christus Zijn eer zoekt ook in het kerkelijke leven.
Ik kan mij Calvijn niet voorstellen met een preek, die alleen gaat over het inwendige leven. Zondag op Zondag, jaar in, jaar uit.
Als hij eens kon rondzien in verschillende z.g.n. Gereformeerde gemeenten in ons vaderland, hij zou zeggen : „ik heb vreemde volgelingen gekregen".
Het gaat ons dus niet in de eerste plaats om een mooie collecte, maar wèl om de verbreiding en verdediging der Waarheid, ook van de Waarheid aangaande des Heeren Kerk, opdat aan de gemeente bekend worde hoe die Kerk tot openbaring kome als het lichaam van Christus.
Ik hoop, dat vele Kerkeraden en vele leeraren zich in dezen wintertijd van harte zullen geven aan de actie van den Bond, die zich tot doel stelt de Waarheid te verbreiden in het midden onzer in menig opzicht droevig gestelde Kerk.
Natuurlijk hoop ik, dat er prachtige collecten binnen komen. Ik kan ze zoo best gebruiken. We zitten in de moeilijkheden van een begonnen werk dat moet worden voortgezet.
De Kerkeraden zullen er voor zorgen, dat de collecten van te voren krachtig aanbevolen worden. Daarin vinden ook de „penningskens der weduwen" een plaats.
Bovenal, des Heeren onmisbare zegen ruste op al onze in zichzelf nietige pogingen, waardoor wij begeeren dat Gods Naam verheerlijkt worde en de Gemeente vergaderd en bewaard.
Laat ik nu eens zien wat er is binnen gekomen.
Schraard. Van ds. Johs. van Dorssen ƒ 12.—, voor het Studiefonds, 'k Ben blij, geachte collega, dat ik u nog maar even een briefkaartje heb geschreven en dat ik uwe gave niet behoefde door te zenden. Het hemd is nader dan de rok !
Gorinchem. Door middel van ds. Vreugdenhil ƒ 100.—, van „een die onbekend wil zijn", met een brief waarin ook dit staat: „Mag ik u helpen vragen om die ƒ 1000.—, want het blijft u toch zeker hetzelfde of zij door tien, dan wel door één man gegeven worden ? " Natuurlijk ! Dat is mij even goed ! Daar in Gorinchem heeft men dus mijn vraag om een „duizendje" niet over 't hoofd gezien, en men heeft gedacht : „ik kan wel geen duizend missen, maar wel ƒ 100.—, laten er nu negen bij komen, die er ook zoo voorstaan als ik" Van harte hoop ik met dezen onbekende dat die negen nu ook komen.
Noordwijk-Binnen. Van Cor Hegeman ƒ 1.— voor het Studiefonds.
Harderwijk. Van F. van Dam ƒ 48.75 contributies van de leden der afdeeling. Zegveld. Van C. Bardelmeijer ƒ 2.30, uit het busje no. 20, over de maand September.
Weesp. Van J. C. P. ƒ 10.— voor het Studiefonds.
Nijkerk. Ds. Van der Graaf heeft bedankt voor het beroep naar De Bilt. Het spijt me zeer voor de teleurgestelde gemeente, maar ik kan toch ook weer begrijpen dat men daar in Nijkerk ongerust was vóór de beslissing. Het heeft daar misschien wel gespannen. Uit dankbaarheid zijn er nu een paar giften ingekomen. Dat moesten de menschen meer doen als zij hun dominé mocht houden. Van J. T. ƒ5.— ; van R. B. ƒ 3.—. In de collecte gevonden van N.N. ƒ2.50 en van N. N. ƒ10.—. Gods zegen ruste op het besluit van ds. Van der Graaf.
Putten. Voor het Studiefonds ƒ 5.—, „dankoffer aan den. Heere voor het bedanken voor het beroep van ds. Van Amstel'". Natuurlijk zijn ze daar in Putten blij dat ds. Van Amstel niet naar Opheusden ging. Ik hoop dat die Puttensche pastor maar veel beroepen krijgt. En dan maar een langen tijd voor die beroepen bedanken ! De dankoffers vloeien dan naar Veenendaal. Neemt hij dan eens een beroep aan, dan komt er een prachtige collecte binnen, gehouden bij zijn intrede !
Maarssen. Van ds. A. van der Kooij ƒ 1.—, „gecollecteerd bij mijn intrede". Hier voor ben ik dankbaar, maar lang niet voldaan. Dat had de Kerkeraad daar beter moeten regelen. Daar had een collecte moeten gehouden worden, toen de nieuwe leeraar z'n intrede deed. Vele predikant-leden van den Bond hebben den Kerkeraad op zijn verzoek telkens geholpen in den vacaturetijd. En nu kon er niet eens een collecte voor den Bond af? Mij dunkt, die fout wordt op een flinke wijze hersteld.
Noord-Brabant. Meer dan dezen provincie-naam mag ik niet noemen. Mej. N.N. ƒ 5.— voor het Studiefonds met het bijschrift : „niet inkrimpen, maar voortgaan I"
Nieuwpoort. Ds. B. van Ginkel zond nog twee nagiften, ieder van ƒ 2.50, , op de collecte, gehouden bij zijn intrede. Laat men te Maarssen maar eens bij dat kleine plaatsje Nieuwpoort te leer gaan !
Zeist. Van ds. R. Bartlema ƒ 5.- van een catechisante, voor het Studiefonds.
Kralingsche Veer. Van H. S. ƒ 10.— voor het Studiefonds.
Feijenoord. Van J. Bot, door bemiddeling van ds. Kijftenbelt, ƒ2.50 van N.N., voor het Studiefonds.
Vlaardingen. Door ds. H. A. Heijer ƒ11.50 van de fam. B., „opgespaarde halve centen en stuiverstukken" voor het Studiefonds.
Veenendaal. De oude wed. v. D. gaf mij ƒ 1.— voor de fondsen. In haar huis heerscht groote droefheid. Haar kleinzoontje is door een droevig ongeval aan zijn diep bedroefde ouders en broers ontrukt. De Heere sterke hen allen, ook de oude grootmoeder. Zij is dankbaar, dat zij in ieder geval nog lezen kan, al kan zij niets meer hooren.
Alles bij elkaar geeft de som van
f 240.55.
De Penningmeester
Ds. N. VAN DER SNOEK.
Veenendaal, 7 October 1930.
Correspondentie. Aan J. B. te Feijenoord. Ik heb er nota van genomen dat die ƒ 2.25 van A. A. v. Z. een jaarlijksche bijdrage is.
Die andere gulden was dus door omstandigheden eerst nu aan u afgedragen ! In mijn haast schreef ik dat verkeerd. Ieder maakt wel eens fouten. Zoo liet de drukker een woord weg in wat ik schreef over Kralingen. Daar moest staan : ik heb heel wat voetstappen liggen op den Nesserdijk. Het woord voetstappen liet hij weg.
De Penningmeester.
POSTZ., CAPSULES EN ZILVERPAPIER.
Het is mijn gewoonte, om tegen 't einde van het boekjaar mijn inkomsten eens na te zien en wat er nog aan ontbreekt om, ja, ik durf het haast niet te zeggen, de ƒ 200.— te halen. Want daar gaat het, strikt genomen, toch om. Het vorig jaar hebben we dit ook bereikt; waarom zou dit nu dan óok niet kunnen ? Je ziet wel, ik ben verwend, en dus wil ik 't graag zoo houden.
Maar als ik denk aan hetgeen ik nog maar in kas heb, is er niet veel kijk op. Dit bedraagt zoo ongeveer nog maar 'n ƒ 70.— a ƒ 80.— ; dus daar ontbreekt nog heel wat aan. Als ik echter bedenk dat we het vorig jaar om dezen tijd niet eens zoover op weg waren, en we in zoo'n korten tijd zoo'n mooi bedrag bereikt hebben, dan heb ik nog wel moed weer een goed eindcijfer te halen.
Al mijn helpers en helpsters weten nu weer hoe 't er mee staat, en ik hoop dus dat ze mij spoedig hun verzameling, misschien van sommigen over het geheele jaar, zullen zenden.
Andere jaren verzocht ik altijd den Penningmeester een woord van aanbeveling hierover te schrijven, maar onze nieuwe Penningmeester heeft het toch al zoo druk, dat ik hem hiermede maar niet meer werk wil bezorgen.
Ik hoop echter, dat mijn woord ook voldoende zal blijken te zijn en we zoodoende onzen nieuwen Penningmeester met onze gave mogen verblijden, wat in de eerste plaats moedgevend voor hem zal zijn, en in de tweede plaats geheel in den geest van zijn hooggeachten voorganger.
Maar nu zal ik vermelden wat ik reeds tot versterking van mijn kas ontvangen heb en wel van :
Ie. de kinderen Jannie en Marigje de Reus, Oud-Beijerland, postzegels, zilverpapier, benevens ƒ 1.— ;
2e. C. Fokker, Diemen, postzegels, capsules en zilverpapier ;
3e. mej. Aaltje van Dalfsen, Genemuiden, een pakje zilverpapier ;
4e. mej. H. de Heus, Leeuwarden, postz., zilverpapier, benevens ƒ2.50.
Met zeer hartelijken dank en aanbeveling.
Mejuffr. J. DEN HARTOG.
Krommedijk 60, Dordrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1930
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1930
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's