De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd

Vraag : Waarom is het huwelijk bij ons geen Sacrament en bij Rome wel ?
Antwoord : Wij zeggen : een Sacrament moet van Christus ingesteld zijn en is een teeken en zegel van Gods genadeverbond ; staat dus in verband met de bijzondere genade, die tot zaligheid is geopenbaard. Zóó hebben wij de twee Sacramenten : de Heilige Doop en des Heeren Heilig Avondmaal, beide van Christus ingesteld en beide in verband staande met de bijzondere genade, die tot zaligheid is. En zóó is het huwelijk geen Sacrament, 't Is wel een heilige instelling Gods en de bevestiging en inzegening geschiedt ook in de kerk, in tegenwoordigheid van den Kerkeraad, met het lezen van een formulier. Het is volgens onze voorstelling óók onontbindbaar in wezen. Maar 't is geen Sacrament, omdat het niet van Christus Is ingesteld, en niet in betrekking staat tot de bijzondere genade, die tot zaligheid is.
Bij Rome (met zeven sacramenten : vormsel - biecht - huwelijk - priesterwijding - laatste oliesel - doop en Mis) is het huwelijk wel een sacrament, maar de Roomsche Kerk weet eigenlijk zelf niet hoe en waarom ! De Kerk leert het, maar waarom — dat weet men eigenlijk niet. Men maakt er maar wat van.
Dat dit niet te sterk gesproken is blijkt uit een antwoord, dat prof. J. P. Verhaar van Warmond, een geestelyk raadgever eerste klas, geeft aan een vrager in „Het Schild", apologetisch maandschrift, uitgave der A. V. Petrus Canisius (Febr. 1934).
Gevraagd was: „bij welke gelegenheid werd het sacrament des huwelijks ingesteld ? "
En het antwoord luidt: , Dat het huwelijk een sacrament is, dus een door Christus ingesteld teeken en oorzaak van genade, weten we zeker door het leergezag der Kerk. Wanneer dit is geschied, weten we niet met zekerheid. Ook met sommige andere sacramenten is dit het geval. Het redelijkst en het veiligst is men, als men houdt, dat Christus het huwelijk op een bijzondere wijze heeft geheiligd op de bruiloft van Cana; dat Hij het huwelijk in zijn oorspronkelijke door God bedoelde wezenskenmerken van eenheid en onontbindbaarheid heeft hersteld in Zijn gesprek met de Farizeën in Matth. 19, waar Hij in vers 6 een gewichtig woord sprak: „wat God nu heeft vereenigd, zal de mensch niet scheiden" ; en dat Hij het huwelijk tot sacrament heeft verheven na Zijn verrijzenis, toen Hij gedurende veertig dagen meermalen met Zijn apostelen sprak en handelde over het rijk Gods. Het verlossingswerk was toen naar alle kanten af en 't was passend, dat het huwelijk, wat als sacrament de innige, onverbreekbare vereeniging van Christus met Zijn Bruid, de Kerk, symboliseert, toen tot sacrament werd verheven."
Wanneer men dit antwoord leest kan men de gedachte niet van zich af zetten : de professorgeestelijke raadgever van Warmond, zegt maar wat! Eigenlijk had hij beter kunnen schrijven : de Kerk leert het en daarmee uit! Dat zou ook heelemaal in de Roomsche lijn zijn. Maar de professor moest niet zulken grooten onzin hebben verkocht, door te zeggen : we weten het niet — en nu zal ik het u eens gaan vertellen ! Dan maakt men zich belachelijk. — We zien weer : de Roomsche Kerk heeft een onfeilbaar leergezag. En daarom : wat de Roomsche Kerk leert is waar, afgezien van de vraag, of het ons door Gods Woord geleerd wordt. De onfeilbare Paus met het onfeilbaar leergezag der Kerk, staat voor alles borg ! Slikken maar !.. Het Gereformeerd Protestantisme zegt: Gods Woord is een lamp voor onzen voet, een licht op ons pad. „Gezag over de consciëntiën heeft aUeen Gods eigen Woord, gelijk dit vervat is in de Heilige Schrift des Ouden en Nieuwen Verbonds."

Vraag : Mag een godsdienstonderwijzer optreden tegenover een predikant, die in den dienst des Woords staat en de Gereformeerde waarheid, aan de Gemeente brengt ?
Antwoord. Wij vermoeden, dat we wel weten, wat de vrager (handelend namens een plaatselijke afdeeling van den Gereformeerden Bond te A.) bedoelt. We weten wel zoo ongeveer, wat er in de wereld te koop is. En dan zeggen we kort maar krachtig : neen ! dat mag niet. Dat mag een predikant van elders niet doen, maar dat mag nog veel minder een godsdienstonderwijzer van elders doen, omdat een godsdienstonderwijzer hier in 't minst geen roeping heeft en geen werk vindt, dat hem volgens zijn acte is toevertrouwd. Maar we kennen de uitvluchten wel, die er dan gebruikt worden ! Men redeneert dan honderd uit. Maar het water van de zee wascht niet af : dat zoo'n godsdienstonderwijzer zulks niet mag doen. Die moet hier z'n handen thuis houden ! Ook al zou men spreken van een „oefening" in plaats van een openbare godsdienstoefening enz. We kennen die uitvluchten en die drogredeneeringen wel! En nu willen wij volstrekt niet verwijzen naar de taak van de Besturen onzer Kerk. Dat ligt volstrekt niet in onze lijn. Maar dan moeten we ook zélf zoo verstandig en zoo eerlijk worden, dat we deze slechte practijken hartgrondig gaan veroordeelen. En al zou 't ook een „profeet" zijn (wat niet 't geval is) dan zou nog de geest der profeten niet in ongebondenheid zich mogen openbaren. Die waarlijk een profeet, die waarlijk een geestelijk mensch is, doet zulke onbehoorlijke, onordelijke dingen niet. Die is nederig en bescheiden en gewillig en gehoorzaam en breekt niet af, maar bouwt gaarne op. De Heilige Schrift spreekt van vossen, die den wijngaard groote schade toebrengen. Op die vossen moet men letten, anders gaat het verkeerd. En die in eens anders werk ingaan, om dat te verwoesten of te verwarren of te bemoeilijken of in verdenking te brengen, die staan schuldig voor God en de menschen. En ook de menschen, die zulke menschen verzoeken en verleiden tot het kwade, staan schuldig. Misschien dragen die wel de grootste schuld. Wee degenen door wie de ergernissen komen !
 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's