De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

9 minuten leestijd

’k Zou het mij kunnen voorstellen, dat iemand de stelling poneerde: „Wilt ge echt uitrusten, zoo dient ge thuis te blijven.”
Theoretisch genomen, is hiertegen weinig in te brengen. Waar hebt ge zulk een prettig zitje als bij u thuis ? Waar kunt ge u nederleggen zoo rustig als onder eigen dak ? Voornamelijk geldt dit laatste, als ge enkele kruisjes achter den rug hebt. Dan slaapt : ge lang niet overal even goed. Daarbij komt, dat ge zelf kunt bepalen hoe de dag zal worden uitgestippeld. Zijt ge bij vreemden, zoo wordt het u eenvoudig voorgelegd, hoe ge hebt te handelen. Neen, zoo hoor ik zeggen: „Oost, West, thuis best. Aan dit oude spreekwoord wil ik me houden.”
’k Ga met deze voorstelling vrijwel geheel accoord. Eigen huis is ook het allerbeste. Zooals thuis de klok tikt, tikt zij nergens.
Maar nu komt de nuchtere werkelijkheid zich ook aandienen.
Zijt ge in eigen huis, als de vacantie is ingeluid, wel zoo heelemaal zeker dat ge over de zoo hoog geloofde en luid geprezen vrijheid, om te kunnen doen en laten wat ge wildet, hebt te beschikken ? Zou het niet vaker dan eens voorkomen dat ge tweemaal zooveel hoofden telt in uw naaste omgeving als gewoon ? Van een rustig stil genieten komt heelemaal niets terecht.
Daarbij komt nóg iets, en dat iets mag in geen geval achteloos worden voorbijgegaan. Wie onafgebroken geestes-arbeid moet verrichten, wie altijd ingespannen leeft, kan dit niet, dan ten koste van het edelste, blijven doen. Die geest kan niet uitgeschakeld, alleen naar een ander terrein worden afgeleid. Wanneer zulks niet geschiedt, is op den duur een geestesafmatting met al haar noodzakelijke gevolgen te wachten. Vandaar de algemeene trek om zich in een andere omgeving voor korter of langer tijd te verpoozen.
Wij hebben het ook gedaan en wel in een van de meest schoone en heerlijkste plekskens, welke God in Zijn wonderlijk bestel aan menschenkinderen heeft gegeven. 't Was er stiller dan op vele plaatsen, waar de menschenmassa's zich verdringen om z.g.n. te genieten, 's Avonds om 9 uur waren de geluiden gedempt en gingen de lichten vanzelf uit. 's Morgens vroeg werd men verfrischt wakker. De natuur was hier nog aan het woord. Dit kan in onze dagen haast niet meer naar waarheid worden getuigd van de meeste plaatsen, 't Is alles even onnatuurlijk. Vandaar, dat zeer veel vacantie-houdende menschen nog moeier terugkeeren dan zij henengingen. Wat ten gevolge heeft een in niet geringe mate onvoldaanheid.
Wij zijn teruggekomen, allen, oud en jong, echt voldaan. Wij waren uit geweest en blij dat wij weer thuis waren.
Het spreekwoord blijft gelden: Oost, West, thuis best.
De klok stond stil toen wij thuis kwamen. Zij was afgeloopen. Maar dit euvel werd gauw verholpen en toen zij weer begon te tikken, was het de stille sprake, welke beluisterd werd : „ik hoor dezen tik toch het liefste. Zoo gezellig vindt ge het toch nergens.”
Heerlijk, zoo Gods voetstappen overal, èn in den vreemde èn in eigen omigeving te merken. Thans wachtte weer de arbeid.
De eerste berichten welke inkwamen, waren van zieken, die uitzagen naar geestelijke hulp, of waar bezoeken moesten worden afgelegd om te condoleeren. In een oogenblik waren we er weer midden in, in het volle werk. Heerlijk, tot zoo'n kostelijken arbeid zich geroepen te weten en daartoe door Gods hulp bekwaamd. Want dit laatste is iets wonderlijks. Ongeschikt en onbekwaam als de mensch is uit zichzelf, kan Gods Geest vaak zoo overtuigend zich laten merken, dat hij zeggen moet: dat is niet van mij, dat is de genade Gods, welke zich hier laat gelden.
Toen de noodzakelijke dingen waren gedaan, werd ook geïnformeerd naar wat voor correspondentie er was ingekomen, 'k Had alles, wat niet particulier was, laten rusten, 't Behoefde niet te worden nagezonden, 'k Meende zoo het beste gevrijwaard te blijven voor alle dingen, die me weer in de oude bedding zouden terugvoeren.
Nu, dat viel niet mee.
Heel wat brieven en briefjes. Wanneer er jonge menschen zijn, die ook aan mijn adres in deze laatste weken berichten hebben gezonden of vragen hebben gedaan, kunnen zij nu het antwoord lezen, 'k Heb wat zij mij vroegen niet beantwoord, omdat ik het gelezen heb niet eerder dan nu. Of nu (het antwoord dadelijk zal worden gegeven, hangt af van de draagwijdte van wat gevraagd werd. Wanneer het geldt b.v. de vraag, of iemand gesteund zal worden door het Studiefonds, die dezen steun tot nu nog niet genoot, zoo gaat dit mijne zeggenskracht te boven. Daarover moet het heele Bestuur, in vergadering, beslissen. Dus afwachten.
Nu den zakelijken kant even belicht. Hebt ge als Penningmeester niets te verantwoorden ?
Gelukkig wel; al ligt het alleszins voor de hand, dat in den vacantietijd de zendingen wel eens achterblijven. Het gewone leven is voor onze kas het allerbeste. Vacantie, zoo heb ik bij een vorig overzicht reeds opgemerkt, beteekent oorspronkelijk : ledig zijn. Wij zullen dus zeggen : mijn laatje heeft ook vacantie gehad. Wij verwachten dan met het begin van de volgende maand, als de scholen weer zijn begonnen, dat menige vriend zijn laatje eens zal nazien of er niet Iets is achtergebleven. Als de studie weer begint, luidt voor ons de moeilijke tijd weer in. Dan staan de uitgaven niet stil. Nu, ge zult mij niet voor de moeilijkheden laten zitten, daar ben ik zeker van.
Maar nu hoor ik nogmaals de vraag, of er niets is ingekomen in deze laatste weken ? 'k Zeg nog eens : gelukkig wel.
Wilt ge ze eens voor u zien uitgestald ?
1. Het eerste wat er inkwam was uit Veenendaal. Ds. Van der Snoek zond me van N. N. voor de beide fondsen ƒ 2.50 met als onderschrift: uit dankbaarheid.
2. Een vriend uit Hilversum zond me eveneens een rijksdaalder. Hij schreef er bij : „ik heb u in den regen op den Zendingsdag niet kunnen vinden." Dat is best mogelijk. Gelukkig heeft zijn bijdrage mijn bus wel ontdekt. Ik ben hem echt dankbaar. „ 2.50
3. Een pracht-collecte kreeg ik uit Zuid-Beijerland. Hier deed candidaat Van den Boogert zijn intrede op 5 Aug. Bij deze gelegenheid, èn 's morgens èn 's middags, werd er voor onze fondsen gecollecteerd.
Natuurlijk. Dat spreekt toch vanzelf, zegt ge. Ik zeg het u na. Wanneer er ooit een collecte voor onze fondsen op haar plaats is, zoo is het bij de intrede van den Candidaat, die mede door onze zorg en moeite hiertoe mocht geraken. Zou de Gemeente wel de vruchten mogen aflezen en niet een enikel zaadje laten vallen ? Neen, beide behooren tezaam. Intusschen blijft het wel eens achterwege. De gedachte wordt telkens weer verlevendigd : een gave blijft een gave. Aanspraak hebt ge op niets. Wanneer ge u niets ziet toegezonden, zoo hebt ge nog te zwijgen.
In dit licht bezien, stemt een collecte als deze tot dubbelen dank. Wijlen vriend Fliehe zou zeggen : Zetter, geef me de zwarte letters eens aan. De collecte klom de 100 gld. nog te boven. Juist geteld bedroeg zij „ 101.03 Onzen hartelijken dank aan allen. Gods zegen ruste op het werk, hier aangevangen, rijkelijk, op prediker en gemeente.
4. Vanuit De Bilt werd me door den ijverigen Penningmeester aldaar de contributie met de ledenlijst toegezonden. 'k Ontving „ 55.—
5. Evenzoo kreeg ik ook vanuit Hoogeveen de contributiegelden ten bedrage van „ 68.—
6. Nog een tweetal heb ik hieraan toe te voegen, n.l. van Veenendaal. Hier was het bedrag „51.25
7. Terwijl vanuit Numansdorp me een bedrag werd toegezonden van „ 32.— Zulke posten zijn eerder vermeld dan verzameld, d.w.z. de moeite, aan het laatste verbonden, is aanmerkelijk grooter dan dat ik het even op papier vastleg. Mag ik den vrienden allen allerliartelijkst dank zeggen voor inzamelen en geven beide.
8. Vanuit het verre Zuiden kreeg ik nog een niet onbelangrijke zending me toegezonden. Vóór eenigen tijd werd daar een busje geplaatst bij D. A. Pieterman te lerseke. 't Is de tweede zending al. Nog geen vier maanden geleden kreeg ik het eerste. Toen was het 7 gld. en nu is 't zelfs 1 gld. meer, n.l. „ 8.— Zijn dit geen sprekende cijfers ? Afgezien van de gelden, is het zulk een voortdurende herinnering aan onze fondsen. Wij zijn uitermate erkentelijk voor dezen arbeid. God zegene gevers en inzamelaar.
9. In één adem wil ik hieraan toevoegen, dat het maandelijks gelichte busje van onzen vriend C. Bardelmeijer te Zegveld voor de afgeloopen maand bedroeg „ 2.23 Deze arbeid wordt door ons niet minder gewaardeerd. Uit onze boeken blijkt, dat hier niet een enkel jaartje geholpen is, doch jaren. God spare hem voor dit werk nog lang.
10. Vriend v. d. W. te Alkmaar zand me zijn contributie, n.l. „ 2.50
11. Door ds. Pieper te Ooster-Nijkerk werd me als gevonden in de collecte aldaar toegezonden van N. N. „ 5.—
12. Een vriend uit Nijverdal, die onbekend wenscht te blijven, zond me met een vriendelijk schrijven „ 1.50
13. Van een vriend, die een giro heeft, kreeg ik het laatste blaadje. Hij stelt dit als voorbeeld. Ik hoop dat dit voorbeeld door velen gevolgd mag worden. Hij schreef er op:10 gulden voor de fondsen. „ 10._ Ik dank hem allervriendelijkst. Zijn naam is S. H. te Kr.
14. Nog een onzer jonge menschen, cand. Bousema, die zijn intrede mocht doen in Sprang als zijn eerste gemeente. Voor hem een feestdag en voor de Gemeente, die zoo lang heeft uitgezien, niet minder, 't Kan me smarten, dat zulke gemeenten vanwege het gebrek aan Dienaren des Woords maar geen voorgangers kunnen krijgen. Daarom heb ik me echt verblijd, nu van eigen kansel weer het Woord mag worden uitgedragen. Zij hebben, oudergewoonte, een collecte gehouden voor de fondsen. Zij bracht op de niet onbelangrijke som van „ 67.65 Wij zijn ten zeerste dankbaar.
15. Uit den collectezak van de Julianakerk alhier kwam voor de fondsen 1 gld. en uit die van de Nieuwe Kerk 5 gld. voor de Evangelisatie-Commissie. Samen 6.-
16. Ons sluitstuk kwam uit Veenendaal, evenals de beginpost. Ds. Bakker zond me van iemand, die gedurigen zegen had ontvangen aan den Disch des Heeren. Tezamen geteld maakt dit niet minder dan 2.50
f 417, 66
Wij danken voor alles en bevelen onze zaken Gode en Zijne genade.
Utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's