De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MANKE MURK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MANKE MURK

EEN VERHAAL UIT HET FRIESCHE VOLKSLEVEN

6 minuten leestijd

Met toestemming uitgever J. H. Kok te Kampen
Maar toen is eens dat Woord hem te machtig geworden en had hem aangegrepen en vastgehouden en neergeslagen. Het had als een hamer zijn harde hart verbrijzeld en als een tweesnijdend zwaard hem gewond, en sindsdien kon hij het nooit meer kwijt worden, 't Had toeslag gelegd, op zijn leven, zoodat dit daarvan 't stempel droeg. Murk was geen Schriftgeleerde in dien zin, dat hij met groot vernuft wist uit te pluizen wat nu wèl en wat niet voor het leven van zijn tijd noodzakelijk was, of hoe aan sommige Schrift gedeelten een geestelijke beteekenls moest worden gegeven, of andere voorschriften als verouderd moesten aan kant gelegd. Maar hij las de Schrift, zooals die daar lag en paste het heele Woord nuchter toe, zoowel op zichzélf alsook op het leven rondom, hem.
Doch juist dit laatste was het, waardoor de menschen hem soms niet begrepen en zoo vreemd vonden, en weleens het hoofd schudden, of hem ongeschikt voor het leven achtten of een dweper noemden. Ze konden er niet bij, zooals hij was en deed, omdat de groote menigte heel anders in 't leven optrad.
Daar waren er evenwel óok die, niettegenstaande dit vreemde, alle respect voor hem hadden, om dat hij in woord en daad een levende brief van Christus was. Daarom had hij 't vertrouwen zelfs van andersdenkenden Daarom durfde men hem niet aan, omdat hij over een verborgen kracht beschikte, welke niet uit hem was, en daardoor lag over het leven van Murk zoo'n eigenaardige glans, die overal een lichtend spoor naliet.
't Gebeurde, dat de menschen blij waren als zij hem zagen aan komen, en óók wel, dat men jaloersch op hem werd, niet het minst wijl hij zoo weinig zorgen had.
„Hoe komt het toch zoo, Murk, dat je altijd zoo vroolijk bent, onverschillig of de zon schijnt of dat het regent, en je wat verkoopt of een geheel vergeefsche reis maakt ? " vroeg hem eens vrouw Zantema, de boerin van „Epema-State", die met al haar geld en goed nog niet gelukkig was en altijd maar uitkeek naar meer.
„Och, niets bijzonders; 'k weet, dat het altijd goed gaat met zoo het komt", was zijn antwoord.
„Heb je dan in 't geheel geen zorgen. Murk ? " vroeg zij weer.
„Zorgen ? Waarvoor zou ik zorg hebben ; 'k heb toch een rijken Vader ? "
Hierbij bekeek de boerin hem met een medelijdend glimlachje van top tot teen. Daar had zij nooit eerder van gehoord. Een rijken vader ? Waar woonde die dan ?
„Ja, rijk", bevestigde hij nog eens. „Al het goud en zilver en vee op duizend bergen is het Zijne".
O, als hij het zóó bedoelde. „Maar hoe weet je dan, dat jou dit alles iets geven zal ? "' 'klonk het weer. Nu, dat was óok een vraag.
„Dat is toch nog al duidelijk", antwoordde hij. „Vrouw Zantema heeft indertijd toch zeker óók haars vaders erf gekregen en als er geen ongelukken komen zal het wel de bedoeling zijn, dat jullie Boukje en Piet en kleine Jaap later erfgenamen van „Epema-State" worden".
„Ja, maar dat alles kan je zien en met je handen tasten, maar "
„En daarom kan het je ook zoo netjes ontvallen of als water tuschen de vingers wegloopen", viel Murk .in. „'s Werelds goed, is eb en vloed, vrouw Zantema. Men brengt bijeen, en niemand weet, wie 't al, eens tot zich nemen zal". „Daar ginder ligt „Grons. Weet je nog, hoe die familie Buringa daar gewoond heeft, van ouder op land ? En wie is nu de eigenaar ? Heel de familieplaats is uiteengespat en elk vloog met een stuk weg. En daar, heel in de verte, waar die enkele boomen in een boschje staan aan weerskanten van een oude, grijze poort, daar heb ik nog de heerlijkheid van de Schatzenburgs gekend, doch die enkele boomen en die verweerde steenklomp is 't eenige wat overbleef. Als ik daar voorbij ga, blijf ik wel eens een oogenblik stil staan nadenken, en dan meen ik die boomen met elkaar te hooren fluisteren van oude tijden, toen de mooie oprijlaan nog naar het kasteel bracht en de jonkers stoeiden op het grasveld of uitreden met de glanzende schimmels en de vogels hun nesten 'bouwden onder het bladerdak en de nachtgaal daar zong. Weg is 't! Alles weg ! Heel die heerlijkheid weg. En „men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer". Dat blijft er over van het goed dezer wereld, vrouw Zantema".
Nu ja, dat wist zij ook wel, al vond ze het niets aardig daaraan herinnerd te worden. Maar hoe wist Murk nu, dat hij iets anders en beters had ? Dat was het, wat zij wel eens wilde weten.
Doch toen kwam dat vreemde in zijn oog, dat er alleen gezien werd als zijn verbazing of zijn toorn heftig gaande werd en zei hij: „Maar een kind erft toch van zijn vader ? Heeft de boerin dan nog nooit gehoord van een onverderfelijke , en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor allen die in de kracht Gods door het geloof tot de zaligheid bewaard worden ? "
„Jawel, 'k weet wel, dat dit in den bijbel staat", klonk het forsch, „maar dat moet je maar gelooven".
„'k Meende, dat de boerin orthodox was", glimlachte Murk en meteen maakte hij aanstalten om weg te gaan.
„Is dat dan alles voor jou, Murk ? " was: toen nog eens, thans op bescheidener toon, haar vraag.
„Ik weet in Wien ik geloofd heb en ben verzekerd, dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag", luidde het met beslistheid.
„'k Wou, dat ik het óók wist, Murk", zei vrouw Zantema zacht.
„'t Staat immers geschreven, en Gods beloften feilen niet. Hij is geen mensch, dat Hij liegen zou".
Daarop was hij weer verder gereden, om met dezelfde opgewektheid bij den volgenden klant te vragen of men iets noodig had, nageoogd door de boerin, die zich maar niet begrijpen kon hoe met zulk een zekerheid kon worden gesproken over dingen, welke men toch maar niet zien kon en enkel gelooven moest.

[Wordt voortgezet.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MANKE MURK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's