INGEZONDEN
AMSTERDAM, 1 Juni 1928.
Hooggeachte Hoofdredacteur,
In het nummer van 17 Februari. 1928 van uw Weekblad komt een klein artikeltje voor, dat ik met de grootste belangstelling heb gelezen. Het is getiteld: Kerkeraad en Kerkvoogdij. Mag ik naar aanleiding daarvan opname verzoeken van de volgende regelen?
De ondergeteekende is van April 1924 tot voorjaar 1926 voorzitter geweest van de Ned. Herv. Evangelisatie van Watergraafsmeer (Amsterdam, Oost). Deze Evangelisatie werkte jaren onder toezicht van het Classicaal Bestuur van Amsterdam. De Hervormden van Watergraafsmeer behoorden kerkelijk tot Diemen. Deze toestand kon niet voortduren. Het Bestuur van bovengenoemde Evangelisatie was overtuigd, dat Watergraafsmeer een afzonderlijke gemeente moest worden. Welnu, in December 1925 werd de predikantsplaats Watergraafsmeer gesticht. In verband daarmee moesten alledei vraagstukken worden opgelost. De goederen van de Evangelisatie moesten worden overgedragen aan de Kerkelijke gemeente van Watergraafsmeer. De verhouding van bestuur en beheer moest worden geregeld.
Welnu, het bestuur van de oude Evangelisatie die den mooien naam van „Kerkbouw" droeg, heeft deze kwesties, met Gods hulp, naar vermogen opgelost. De zaak is niet zoo eenvoudig als wel lijkt. Wij hebben de belijdende en doopleden opgeroepen, en het beheer der Kerkelijke goederen doen opdragen aan den Kerkeraad. Tevens werd in dezelfde vergadering het voeren van het beheer door den Kerkeraad opgedragen aan een kerkelijke commissie, genaamd Colliege van Kerkmeesters.
Wij hebben gemeend aan de kerkelijke commissie een zoodanig zelfstandig karakter te moeten verleenen, dat zij voldoende autoriteit bezit, maar haar in zoo'n nauw verband met den Kerkeraad te moeten brengen, dat het Collegie van Kerkmeesters werkt onder toezicht van en in vereeniging met den Kerkeraad. Wij waren van oordeel het beginsel van wederzijdsche controle te moeten toepassen, opdat iedere corruptie, menschelijk gesproken, onmogelijk werd.
De eerste drie artikelen van het reglement voor de Kerkelijke Commissie voor het beheer over de Kerkelijke goederen, fondsen en inkomsten luiden aldus:
Art. 1. Het Beheer van de Kerkelijke goederen, fondsen en inkomsten berust bij den Kerkeraad der Hervormde gemeente van Watergraafsmeer.
Art. 2. De Kerkeraad draagt het voeren van bovengenoemd beheer op aan een Kerkelijke Commissie, bestaande uit zeven leden, die den naam draagt van Collegie van Kerkmeesters.
Art. 3. De benoeming van de Kerkmeesters geschiedt door den Kerkeraad, met dien verstande, dat ten minste twee leden uit de ouderlingen en diakenen worden benoemd, terwijl de overige leden uit de belijdende lidmaten der gemeente worden benoemd. Het Collegie van Kerkmeesters heeft het recht bij iedere vacature een voordracht van twee personen aan den Kerkeraad aan te bieden, aan welke voordracht de Kerkeraad niet gebonden is.
Naar het mij voorkomt, zijn de wenschen in het bovengenoemde art. van 17 Februari j.l. uitgesproken in hoofdzaak in onze Kerkelijke ordening vervuld. Het is niet zoo eenvoudig, als men wel eens voorstelt. Uitdrukkelijk moet worden gestipuleerd, dat het College van Kerkmeesters het recht heeft om een hoofdelijken omslag te heffen van belijdende en doopleden der Nederduitsch Hervormde gemeente in hoc casu van Watergraafsmeer. Zoo zijn er meer vraagstukken. Met dank voor de plaatsing.
Uw dienstwillige dienaar,
M. VISSER
HAARLEM, 4 Juni 1928. Door de afdeeling Haarlem van den Geref. Bond werd eenigen tijd geleden een adres gericht aan den Bijz. Kerkeraad van de Ned. Herv. Kerk te dezer plaatse inhoudende een protest tegen de aanneming van Vrijzinnige lidmaten van de Vereeniging van Vrijz. iHervormden. Dit adres werd door ons ter plaatsing aangeboden in Uw blad en daarin afgedrukt in het nummer van 4 Mei j.l. Genoemde afdeeling ontving van dezen Kerkeraad hierop het volgende antwoord :
HAARLEM, 19 Mei 1928.
Aan de Afd. Haarlem en Omstreken van den Geref. Bond.
De Kerkeraad der Herv. Gemeente te Haarlem deelt U mede in antwoord op Uw adres inzake de aanneming en bevestiging van Vrijzinnige lidmaten, dat hij heeft afgezien van een behandeling van dit schrijven in zijn vergadering, aangezien Uw bestuur vooruitloopende op de behandeling, gemeend heeft, genoemd adres reeds van te voren in de bladen te moeten publiceeren. De Kerkeraad, van oordeel dat een dergelijke wijze van doen met fatsoenlijke manieren in strijd is, kan U geen ander antwoord zenden dan een protest tegen Uw handelwijze.
De Kerkeraad voornoemd,
(w.g.) J. WEENER, Scriba.
Daar de Afd. van den Geref. Bond een dergelijk antwoord, wat eigenlijk geen antwoord is, niet kan en mag accepteeren, heeft zij wederom het volgend adres aan den Kerkeraad verzonden.
HAARLEM, 4 juni 1928.
Aan den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Haarlem.
Met verbazing heeft onze afdeeling kennis genomen van Uw antwoord op ons adres. Eenstemmig is onder ons tot uiting gekomen dat wij dit „antwoord" (?) niet kunnen accepteeren. Wij hebben geheel en al de overtuiging gekregen dat de Kerkeraad zich op een gemakkelijke manier van deze zaak heeft afgemaakt, iets wat o.i. met de waardigheid van Uw Eerw. College gansch en al in strijd is. Wij kunnen het ,,onfatsoenlijke" van onze handelwijze niet inzien en wijzen Uw College er op, dat meerdere malen door de Vrijzinnigen berichten of verzoeken in de pers (zelfs in de „groote pers") zijn verschenen, lang voordat zij in den Kerkeraad waren behandeld..
In het publiceeren van een adres aan den Kerkeraad kan toch niets „onfatsoenlijks" gelegen zijn, en van een „vooruitloopen op de behandeling", zooals uw Scriba schrijft, kon zelfs geen sprake zijn, aangezien nog niets behandeld was.
Dat een en ander in de plaatselijke persorganen is gepubliceerd, vindt zijn grond hierin, dat de Redacteur van het „Haarlemsch Predikbeurtenblad" alles weigert op te nemen, wat vanwege den Gereformeerden Bond wordt aangeboden ter plaatsing.
Wij kunnen dan ook niet berusten in uw antwoord en wijzen uw protest van de hand, den Kerkeraad alsnog verzoekende een „antwoord" op de beginselkwestie, in ons vorig adres vervat.
Namens het Bestuur van de Afdeeling Haarlem van den Gereformeerden Bond tot verbreiding en verdediging van de Waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk
A. HOEFNAGEL, Secretaris.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's