De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

14 minuten leestijd

NAAR UTRECHT.
Donderdag 4 April a.s. gaat ieder lid van den Gereformeerden Bond, die eenigszlns kan, naar Utrecht ter vergadering. De morgenvergadering, die voor ieder belangstellende toegankelijk is (iets moois, dat we moeten bewaren en niet afschaffen) is aantrekkelijk door het referaat van prof. dr. J. Severijn, hoogleeraar in de theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, over het onderwerp, dat ons allen (vooral nu) interesseert : »De geestelijke vrijheid«.
's Middags hebben we dan onze vergadering, alleen toegankelijk voor leden, waarop we weer uit den mond van den secretaris en den penningmeester zelf de verslagen hooren, die ons een overzicht geven van hetgeen er in het jaar, dat achter ons ligt, gebeurd is. En men zal bij vernieuwing hooren, dat het niet weinig is wat in ons Bondsleven omgaat, waarbij we, door Gods gunst, mogen getuigen van veel goeds, van héél veel goeds zelfs. De Heere heeft weer alles boven bidden en boven denken wèl gemaakt! Zij het voor ons allen een aansporing te meer om, met alles wat in ons is, het goede te zoeken voor onzen Gereformeerden Bond en voor de Hervormde Kerk, waarvoor onze Gereformeerde Bond is opgericht!
Bij de onderscheidene dingen die verder ter sprake zullen komen, zal onze aandacht bijzonder gevraagd worden voor de plannen, door de Evangelisatie-Commissie ontworpen, welke door den voorzitter dier Commissie, ds. Woelderink, zullen worden ingeleid en toegelicht. Nu de Evangelisatie-Commissie enkele jaren gewerkt heeft, heeft men een beter overzicht gekregen van alles en wil men met nieuwe plannen komen, waarnaar we allen met groote belangstelling zullen luisteren.
Gelukkig is de kwestie, rakende de Commissie voor het Studiefonds, verleden jaar ter sprake gebracht, tot aller genoegen opgelost; en gaarne willen we de heeren ds. Timmer, ds. Batelaan en ds. Goslinga daarmee gelukwenschen. Ze kunnen met ons aller vol vertrouwen met hun werk voortgaan en we weten, dat ze het weer zullen doen met een toewijding, die boven onzen lof is. Aan de Commissie van Onderzoek brengen we gaarne reeds nu onzen vriendelijken dank.
De Commissie van Actie heeft ons prachtig geholpen in het jaar, dat achter ons ligt. Het zal ons een genoegen doen, als de heeren Brlnkers, Maarleveld en De Groot weer opnieuw hun schouders onder het werk willen zetten.
En zoo geve de Heere ons bij onzen arbeid alles wat we noodig hebben, opdat het werk voorspoediglijk mag voortgaan tot eere des Heeren en tot zegen voor de Kerk, die we lief hebben, en waarvoor ons gebed en onze atbeid is, opdat ze moge wederkeeren tot den Heere met de belijdenis van den Christus, naar de Schriften, en alzoo in het midden des volks gesteld mag worden, meer en meer, tot een zoutend zout en een lichtend licht. Brenge zij meer en meer het geestelijk brood voor onzen tijd, nu de nood zoo groot is !

ONS ISOLEMENT.
„In ons isolement ligt onze kracht" is een bekend woord van mr. Groen van Prinsterer, dat telkens weer gebruikt wordt, maar gewoonlijk verkeerd. Men neemt dan niet eens de moeite om te onderzoeken hoe en waar Groen dit woord heeft gebruikt en wat hij er mee bedoeld heeft.
In „Nederlandsche Gedachten", Deel 5, blz. 71 en blz. 138 (ooi: in „Berichten en Bijdragen", orgaan van de Vereeniging voor Chr. Nationaal Schoolonderwijs) is dat woord te vinden : „In ons isolement ligt onze kracht". En Groen zegt dan zelf : „of wilt ge voor dat woord isolement liever een Hollandsch woord, in onze zelfstandigheid, in onze beginsel vastheid ligt onze kracht".|
Isolement begeerde Groen ; dat wil zeggen : beginselvastheid, zelfstandigheid. Men moet een eigen beginsel hebben, een eigen standpunt innemen. Men moet zelf weten wat men wil en anderen moeten van ons weten wat we willen.
En dan ?
Dan maakt men dikwijls met dat woord van Groen, met dat vreemde woord „isolement" een wonderlijke sprong en zegt dan : we moeten dus alléén blijven, afgezonderd van anderen, met anderen ons niet inlaten, maar in onze alléénblijverij, in onze afgescheidenheid van anderen ons heil en onze kracht zoeken.
Maar dat heeft Groen nooit gezegd, noch bedoeld, noch in practijk gebracht.
We moeten een eigen beginsel hebben, een eigen standpunt, een eigen program, een eigen doel, maar — zoo schreef en bracht Groen ook in practijk — dan met anderen, zooveel mogelijk samenwerken, om zooveel mogelijk van ons doel te bereiken.
Juist bij krachtig en gezond isolement, beginselvastheid en eigen overtuiging, zal de samenwerking te gemakkelijker vallen.
Prof. Diepenhorst herinnert er aan in zijn pas verschenen populaire toelichting op het Program van beginselen der A.R. Partij (uitgave J. H. Kok, Kampen, 1935). Daar lezen we bladz. 434 :
„Evenwel is daarmee Samenwerking met andere partijen niet afgesneden. Juist bij krachtig en gezond isolement zal de saamwerking te gemakkelijker vallen. Dien toon ontmoeten wij in de briefwisseling tusschen Da Costa en Groen. Wanneer Da Costa schrijft: „Ongetwijfeld (wel mogen wij het bij elke gelegenheid gedenken en herinneren) ligt in het geïsoleerde van ons standpunt onze kracht. Maar het neemt niet weg, dat wij vanuit dat standpunt met de andere richtingen niet alleenlijk een kamp hebben te voeren, maar ook in meerdere of mindere mate punten van sympathie, zoowel als van antipathie mogen gevoelen". Dan geeft Groen daarop het volgende ten antwoord : „Voorzeker, want juist om de onwrikbaarheid van een standpunt, dat men niet - verlaat, kan aan andersdenkenden zonder vrees van medegesleept te worden, de hand worden gereikt".
Op een andere plaats vertolkt Groen dezelfde gedachte, wanneer hij de zelfstandigheid — het „zich zelf zijn door eigen beginsel" — bepleit als „die het heterogene afstootend, en wat homogeen is, aantrekt, die zelf onwrikbaar, tot aansluiting bereidvaardig de hand reikt".
Samenwerking met andere partijen is alzoo met „isolement" niet in tegenspraak.
Bekend is dan ook, dat Groen steeds, waar 't pas gaf, op samenwerking, ook met de Roomschen op staatkundig terrein heeft aangedrongen.
In elk geval is „isolement" en samenwerking met anderen volstrekt niet met elkaar in strijd.

DE NIEUWE GEZANGENBUNDEL.
De Nederlandsche Hervormde Kerk heeft een Gezangboek, bestaande uit twee bundels: de Oude Gezangen èn de Vervolgbundel. In de Oude bundel staan 192 en in de Vervolgbundel staan de Gezangen 193—263, en dan is er nog een Aanhangsel van de Vervolgbundel, bevattende eenige vertaalde klassieke liederen, als : „Een vaste burcht is onze God" enz., zijnde saam 274 liederen.
Nu is er al lang groote ontevredenheid over die drie bundels, vooral over de Oude Gezangen. En 't is eigenlijk een schande, dat nu reeds zoo lang dat Gezangboek in en buiten onze Kerk genoemd wordt als „de Hervormde Gezangenbundel".
Duizenden en duizenden in de Hervormde Kerk willen het Gezangboek hebben en dat zal zeer zeker ook in de toekomst zoo blijven. Bovendien wil men in het gezin, in de school, op de Zondagsschool, op de Naai-en Zendingskrans enz. enz. wel zingen : „Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet", of : „Daar is uit 's werelds duist're wolken, een licht der lichten opgegaan" ; of : „O, Kerstnacht, schooner dan de dagen" ; of : „Wie heeft op aard de prediking gehoord ? "; of : „Mijn Verlosser hangt aan 't kruis" ; of: „O hoofd bedekt met wonden" ; of : „Ontsluit o Heer, ontvlam ons hart" ; of : „Het Lam voor ons op aard geslacht". Of ook wel : „Weest gegroet, gij eersteling der dagen" ; of : „Christus is verrezen" ; of : „Hoog omhoog, het hart naar boven" ; of: „Wij knielen voor Uw zetel neer" ; of : „Gedenk onzer, o Heer, nu gij zijt in Uw Koninkrijk". Of met Pinksteren : „Geest des Heeren, kom van boven" ; of : „Daal Schepper, Heil'ge Geest, daal af" ; of : „De Heer is waarlijk opgestaan". Of we willen zingen van De Drieëenheid met: „Den Hoogen God alleen zij eer" ; of : „Halleluja, eeuwig dank en eere" ; of : „Eere zij den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest". En wie kent niet: „Wij loven U, o God, wij prijzen Uwen Naam" ; of : „Lof zij den Heer, den almachtigen Koning der eere" ; of : „De Heer is God en niemand meer" ; of : „Heilig God, voor Wien steeds waarheid" ; of : „Van U zijn alle dingen" ; of : „Dankt, dankt nu allen God'. En dan : „Ontwaak gij die slaapt" ; of : „God enkel licht" ; of : „Heer, mijn hart is boos en schuldig" ; of: „Schep in mij, o God, een rein harte". Dian kennen we ook : „God heeft ons Zijn Woord gegeven, 't Woord van God is eeuwig waar"; of: „God sprak (men steil' op berg en rots)" ; of : „Jezus Christus, heil der aarde". Ook zijn bekend : „Beveel gerust uw wegen" ; „Eind'loos houdt Gods liefde stand" ; „Welk een liefde, vol van leven" ; „Ach, blijf met Uw genade" ; „Slaat d' oogen naar 't gebergte heen" ; „Een stem weerklinkt er schoon en luid"; „Wees niet vervaard, gij kleine stoet" ; „Waterstroomen wil ik gieten" ; „Zingt, gij afgelegen landen" ; „Heugelijke tijding, bron van hartverblijding. Evangelie-Woord" ; „Welzalig 't huls, o Heiland onzer zielen" ; „'k Wil U, o God, mijn dank betalen" ; „Uren, dagen, maanden, jaren"; „Komt, laat ons samen nederknielen" enz.
Duizenden en duizenden in de Hervormde Kerk willen het Gezangboek hebben en dat zal in de toekomst ook wel zoo blijven. Bovendien wil men in het gezin, in de school, op de Zondagsschool, op de Krans enz. enz., echte gezonde christelijke liederen zingen. Ook hebben we onze Zangvereenigingen. En nu hebben wij als Hervormde Kerk zoo'n prullig Gezangboek, vol met kruidenierspoëzle, waarmee men onze Hervormde Kerk telkens, nu al jaar en dag, niet weinig uitlacht!
Toen zijn jaren geleden tal van mannen gaan praten — en de vrouwen bleven niet achter — over de samenstelling van een nieuwen Gezangbundel, waarover men voortaan niet minachtend en spottend zou spreken, om er de Hervormde Kerk mee belachelijk te maken, zooals men dat met den ouden bundel kan doen, omdat deze vol staat van laffe, zoutelooze liedjes, die geen cent waard zijn.
Dr. Riemens, prof. Van der Leeuw, mr. De Bie, mej. v. Woensel Kooy, dr. Wagenaar, de Utrechtsche musicus, de heer De Wolf, de Arnhemsche organist, ds. Creutzberg, ds. Poot, ds. Burger enz. enz., zijn bij elkaar gekomen en schrijver dezer regelen is ook uitgenoodigd ; en daarna door de Synode gevraagd, hebben we saam een Commissie gevormd, die zou probeeren een nieuwen Hervormden Gezangenbundel saam te stellen.
118 Gezangen werden er dadelijk uit de oude bundels uitgegooid, als van geen waarde zijnde.
113 andere christelijke liederen zijn er in gebracht, verzameld uit allerlei bundels, ook uit andere landen (vertaald). En zoo is er nu een nieuwe Gezangenbundel saamgesteld met 272 liederen (de oude bundels tellen er 274) ; waarvan 154 oud en 118 nieuw zijn.
Het schema van den nieuwen bundel is : I. Kerkelijk jaar. 1. Advent (7 liederen); 2. Kerstmis (20) ; Goede Vrijdag en Lijdenstijd (21) ; Paschen (13) ; Hemelvaart (9) ; Pinksteren (9) ; Drieëenheid (6). II. Algemeene liederen . 1. Aanbidding (22) ; 2. Boete (10); 3. Verlossing (19); 4. Gemeenschap met God (52); 5. Kerk en Koninkrijk Gods (28). in Sacramenten  en. 1. H. Doop (4) ; 2. H. Avondmaal (7). IV. Bijzondere tijden. 1. Bevestiging lidmaten (5) ; 2. Huwelijk en gezin (3) ; 3. Zondag (6) ; 4. Kerkinwijding (3) ; 5. Morgen en Avond (7) ; 6. Natuur en Jaargetijden (7) ; 7. Jaarwisseling (8) ; 8. Vaderland (6).
In de eerste groep : Kerkelijk jaar, zijn 85, In de tweede groep : Algemeene Liederen, zijn 131 ; in de derde groep : Sacramenten, zijn 11, en in de vierde groep : Bijzondere tijden, zijn 45 liederen opgenomen, tezamen 272, waarvan 154 oud en 118 nieuw zijn.
Wat nu de kerkrechtelijke kwestie aangaat, heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld, dat de Synode geen recht heeft om zóó maar, zonder meer, een nieuwen Gezangbundel aan de Kerk te geven. De oude bundels zijn er en zijn nog niet buiten werking gesteld. Die zijn er en blijven er dus.
En de nieuwe bundel wordt door de Synode aangeboden aan de Kerk, met algeheele vrijheid en zonder de minste verplichting, opdat de Kerk zelve in al haar geledingen — ook in de gezinnen, scholen, Zondagsscholen, Vereenigingen, Diaconessenhuizen, Ziekeninrichtingen, enz. enz., de nieuwe bundel rustig kan bezien en onderzoeken, opdat dan de Kerk zelve over enkele jaren zal zeggen, of de oude bundels zullen blijven, óf dat de nieuwe bundel zal komen.
Toen ons in de Commissie-vergadering van Maandag 12 October 1931 in het Gebouw der Synode, Javastraat 100, gevraagd werd of wij persoonlijk, wanneer de nieuwe bundel gereed zou zijn en door de Synode aan de Kerk zou zijn aangeboden (wat toen, in 1931, nog allemaal toekomstmuziek was), ook zelf die nieuwe bundel in de Kerk zouden gaan gebruiken, hebben we geantwoord : neen.
Waarom wij dan mee deden ?
Om twee oorzaken.
1". Omdat de schande van den ouden bundel, met al die kruidenierspoëzie en 19de eeuwsche liberalistische deugdrijmelarij, op ons allen drukt en aan onze Hervormde Kerk tot schande wordt aangewreven, wat ons steeds ergert, als men zegt: „dat is nu de Hervormde Gezangenbundel !" Wij voelen ons dan óók lid van die Hervormde Kerk, die wordt gesmaad. En dat doet ons pijn.
Daarom wilden wij meewerken om een nieuwen bundel te krijgen, die veel beter is.
En 2". omdat wij er van overtuigd zijn, dat we voor onze gezinnen, voor onze scholen, voor onze Kransen en Vereenigingen, voor onze Ziekenhuizen en Inrichtingen van een aantal christelijke liederen kunnen profiteeren, welke christelijke liederen nu hier geboden worden.
Daarbij wordt niemand ook maar in 't minst gedwongen om er gebruik van te maken, noch in de Kerk, noch op Zondagsschool enz. Alleen hebben we nu — misschien — in plaats van een prullig Gezangboek, een veel beter, dat niet langer een schande is voor onze Hervormde Kerk, in haar geheel genomen.
Dat men in onze kringen behoefte heeft aan N.-Testamentische, Christelijke liederen, waarin uit de feiten der heilsopenbaring gezongen wordt, blijkt telkens, 't Geen ook héél natuurlijk is.
Voor ons ligt „Onze Hervormde Zondagsschool", orgaan van den „Ned. Herv. Zondagsscholenbond op Geref.. grondslag" (M. Noteboom, te Hilversum, voorzitter ; prof. dr. J. Severijn, J. C. Schouten, te Dordrecht, enz.). Daar lezen we (Maart 1935) in een artikel „Kerstliederen", als volgt: „Hoeveel zorgen heeft menige Z. S. onderwijzer (es) in den herfst al gehad om voor de kinderen geschikte liederen te kunnen vinden voor de Kerstfeestviering. Wel is waar, dat in de eene plaats aan dit punt meer zorg wordt besteed dan in de andere, maar dat dit punt zorgen geeft, zal elke collega mij moeten toestemmen. Nu worden er verschillende wegen bewandeld om uit de moeilijkheden te geraken. De een zal zonder meer de liederen bestellen van Van Wijck, welke bij Callenbach worden uitgegeven, een ander slaagt door iets op te diepen uit de oude doos of door zelf een eenvoudig lied te maken, en weer een derde laat tijdens de Kerstfeestviering uitsluitend psalmen zingen". „Mede daarom zijn door onzen Bond eenige liederen bijeengebracht en voor de Z. S. verkrijgbaar gesteld. Verder wordt getracht nog meer geschikte liederen te vinden, opdat deze bundel kan worden uitgebreid, dan wel, dat een derde bundel zal worden uitgegeven". Als proeve van bewerking volgen dan in het Maart-no. van Onze Herv. Zondagsschool twee liederen, en wel voor het Kerstfeest: „Christus God en mensch" (wijze „Treue Liebe", Harmonium Album ; en voor het Paaschfeest (Lijdensweken): „Het Lam Gods" (wijze : „Daar ruischt langs de wolken").
Ziet, dat bedoelen we, als we zeggen, dat in onze kringen behoefte gevoeld wordt voor het huisgezin, de school, Zondagsschool, Zendingskrans enz., aan christelijke liederen; waarbij we niemand zullen veroordeelen, wanneer op Kerstfeest enz. enkel Psalmen worden gezongen, maar waarbij we zoo goed kunnen begrijpen, dat er óók velen zijn, die met de kinderen willen zingen van hetgeen in den weg van Gods genadeverbond in Christus vervuld is.
Wij herinneren ons óók den laatsten Bondsdag te Rotterdam van den Bond van Herv. Meisjesvereenigingen op Geref. grondslag ('presidente mevr. ds. Van der Wal, van Wageningen), waar behoefte gevoeld werd om door een gansch groote schare van jonge meisjes te zingen ter eere van Jezus Christus, onzen Heiland en Zaligmaker, het Hoofd der Kerk.
Om ons nu 1". van den blaam vrij te maken, dat onze Hervormde Kerk zoo'n ongelukkige Gezangenbundel heeft, en om 2". ook te dienen zoo velen, die aan het christelijk lied behoefte hebben, daarom hebben we, gevraagd zijnde, willen meewerken aan den nieuwen Gezangenbundel, waarbij niemand ook maar in 't minst gedwongen wordt; en die, zonder schade, als 't moet, over vier of vijf jaar weer in een hoek kan worden geworpen, tenzij hij beter is dan de oude, waaraan wij niet twijfelen.
Wie over de Gezangenkwestie een verstandig, goed woord lezen wil, die leze voor het eerst — of nog maar eens bij vernieuwing — de mooie brochure van prof. dr. Severijn.
Dat is verstandige taal !
 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's