Globaal bekeken
We hebben in dit nummer van ons blad het tweede artikel geplaatst van de heer K. A. Gort over de verhouding van kerkvoogdij en kerkeraad. Het is niet ondienstig om in deze rubriek een aantal uitspraken te vermelden, die dr. W. J. Diepenveen deed in het blad De kerkvoogdij (september 1981), onder de titel Beheer en pastoraat.
'Het beheer is in de kerk geen neutrale aangelegenheid. Het zou ondenkbaar zijn indien het beheer van de kerkvoogden zich op een ander doel zou richten dan de pastorale zorg in de gemeente.
Daarom is het volstrekt redelijk, dat de kerkorde als ideaal voor ogen staat, dat de kerkvoogden in de ambtelijke relatie van ouderling aan het kerkewerk gebonden zijn. Daarin komt het nauwe verband tot uitdrukking tussen de kerkvoogdelljke en pastorale taak in de gemeente.
Het inwinnen en het beheren van de middelen kan alleen werkelijk slagen bij een levenskrachtige gemeente. Men kan immers geen levend geld van een dode gemeente halen. Maar daaruit volgt tevens, dat het succes van het inwinnen en beheren van de middelen minstens zozeer een kwestie is van een actief pastoraat als van een toegewijd beheer. Een falend beheer kan soms wijzen op een tekortschietende pastorale bewerking van de gemeente.
Wij wijzen op dit verband, omdat kerkvoogden vaak worden geconfronteerd met gemeenteleden, die aan hun verplichtingen niet willen voldoen, omdat zij niet te spreken zijn over de pastorale bearbeiding van de gemeente. Die vinden zij te weinig (of hetgeen minstens zo vaak voorkomt) juist te veel maatschappelijk geëngageerd.
Men moet er zich over verbazen, dat gemeenteleden er zo gemakkelijk toe komen om hun verantwoordelijkheden tegenover de kerk op te zeggen en zelfs hun lidmaatschap te beëindigen, alsof het - zoals men wel zegt - een voetbalclub betreft Kerkvoogden worden daarmee in de laatste jaren in toenemende mate geconfronteerd.
Wij herhalen daarom, dat de moeilijkheden van het beheer van de kerkvoogden niet los staan van de pastorale bearbeiding van de gemeente. Het gemak immers, waarmee men zich onttrekt aan de verantwoordelijkheid als gemeentelid en zelfs zijn lidmaatschap opzegt, vraagt om een analyse van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de pastorale arbeid. Het is terecht, wanneer kerkvoogden daarop in hun gemeente attenderen.'
***
Een lezeres stuurde ons het kinderweekblad 'Bobo' toe, een blad met 'eenvoudige verhalen, die zich afspelen in de wereld van de kinderen', en dat door de fleurige uitvoering best aantrekkelijk is. Het blad was wel niet christelijk, maar...!
In het nummer van 18 augustus wordt namelijk voor kinderen de evolutietheorie als volgt duidelijk gemaakt (tekst Mies Bouhuys).
'Wat heeft ze nóu weer? roept de slager. Met z'n grote mes in z'n ene hand en een stukje worst in z'n andere, kijkt de slager naar buiten. Bas en zijn mama kijken wat de slager daar ziet. Mevrouw Beertje! roept Bas.
Ze heeft wat in haar hoed! zegt de slager. Zeker weer een gek beest of zo. Bas gaat in de winkeldeur staan. Daar komt mevrouw Beertje. Ze draagt haar hoed in twee handen. Heel voorzichtig. Er steken groene sprieten uit.
Misschien heeft ze de eendjes uit het park mee teruggebracht, zegt Bas. Misschien vonden ze het niet fijn in de vijver.
Had ze die eendjes echt zelf uitgebroed? vraagt de slager. Hij schudt zijn hoofd. Ze moesten er wat tegen doen, zegt hij. Vandaag of morgen broedt ze nog een wilde tijger uit.
Dat kan niet, roept Bas, een tijger zit niet in een ei. Die zit gewoon in z'n moeder z'n buik. Net als mijn kleine zusje eerst.
Oo... zegt de slager. Goed dat ik het weet. Daar komen Kiki en Katrijntje aangehold. Ze springen om mevrouw Beertje heen. Wat heb je in je hoed? roept Kiki. Een konijn! roept Katrijntje. Er zit een konijn in je hoed. En nou ga je goochelen, net als de goochelaar! Mevrouw Beertje lacht. Ze kijkt naar de hoed. Met z'n drieën gaan ze in de vensterbank van de slagerswinkel zitten. Bas komt er gauw bij. Niks hoor, zegt mevrouw Beertje. Geen konijn. Veel kleiner. Ik plukte madeliefjes bij het slootje in het park. En opeens zie ik hem. Eerst het puntje van zijn neus. Zijn oogjes die in het rond gingen... toen een heel klein handje... Het handje zocht een steuntje op de kant. Wie, mevrouw Beertje? vraagt Bas, een kabouter? Ach, tut, kabouters bestaan niet eens, roept Katrijntje. Daar weet je niks van, zegt mevrouw Beertje. Als je ziet wat er allemaal voor gekke beesten rondlopen... met ogen en neuzen en handjes en kuifjes, net als wij. Waarom dan ook geen kabouters?
Nou, goed dan, zegt Katrijntje, maar het was geen kabouter, hè? Nee, zegt mevrouw Beertje. Oer is geen kabouter. Oer, zo heet ie, zie je. Toen ik hem daar uit het water zag klimmen, wist ik het meteen. Eerst dat ene handje. Toen nog één... Zijn hele lijfje en zijn staart Ja... Oer zat. Een beetje hijgerig keek hij in het rond. Enik, op m'n knieën in het gras, maar knikken met mijn hoofd. Ja, zei ik, ja. Zo is het gebeurd. Precies zo... Wat? vraagt Kiki. Dan moet je je ogen dichtdoen, zegt mevrouw Beertje. We gaan heel ver terug in de tijd. Wel miljoen, miljoen jaar of ik weet niet hoeveel. Voordat er mensen leefden, voordat er dieren rondliepen. Alleen in de zee waren hele kleine beestjes. Ze leken meer op groene sprietjes dan op dieren... Maar ze groeiden... In weer miljoen, miljoen jaar begonnen ze kopjes te krijgen met ogen erin. Vinnen, staartjes en handjes... Ergens in de grote zee zwom de overover-over-opa van Oer. Hij heette ook Oer Opa Oer was een dromer. Met zijn neus net boven water keek hij naar het land. Heel woest. Heel woest land met hoge bossen van groene varens erop. Er had nog nooit iemand een pootje op gezet Maar opa Oer voelde zijn pootjes kriebelen. Als ik het eens deed... zei hij zachtjes. Hij zette één pootje op een korreltje aarde. Heel voorzichtig. Hij wist niet of de aarde hem wel houden zou. Opa Oer kende alleen maar water. Maar het ging... Hij klom op de kant. Hij hijgde een beetje. Maar het was ook voor het eerst dat er alleen maar lucht in zijn neus kwam. Maar hij zat! Het eerste dier dat op de aarde zat! Niet alleen de over-over-over-over-opa van Oer, maar van ons allemaal. Hé? roept Kiki, wat zeg je nou? Jazeker, zegt mevrouw Beertje, zonder opa Oer was er nooit een Kiki en Katrijntje en een Bas geweest. Ook geen mevrouw Beertje. Want na opa Oer kwamen er steeds meer dieren uit het water op het land. Ze leren adem te halen in de lucht Lopen. Eerst op vier... dan op twee pootjes. Ze leren geluiden te maken. Ze schieten hun eitjes niet zo maar weg. Ze dragen hun kleintjes in hun buik. Dan zijn ze veilig tegen de kou en vijanden. Ze leren al een beetje denken: waar eten is te vinden, wat je moet doen als een groot dier je pakken wil, hoe je weg kunt lopen voor de winter. En dan... Na misschien nog wel eens miljoen, miljoen jaar... Dan loopt er op de wereld een vader en een moeder Mens en een kindje Mens. En dat allemaal omdat opa Oer op een dag zijn pootjes op het land zette. Kijk, zó zag ie eruit..
Mevrouw Beertje zoekt tussen de natte bladeren in haar hoed. Daar is Oer. Ze kijken alle vier naar zijn kleine gladde kopje, de gele en oranje stippels op zijn buik, naar zijn staart en zijn handjes natuurlijk. Dag Oer, zeggen ze alle vier
Straks breng ik hem weer terug naar zijn slootje, zegt mevrouw Beertje. Maar ik dacht: dat moeten ze in de straat zien.
Goed van jou, zegt Katrijntje, nou weet ik eindelijk waar ik vandaan kom. De slager kijkt uit de deur van zijn winkel. Salamander! roept hij, weet je niks beter dan zo'n gladjanus, mevrouw Beertje?
Je hoeft niet zo lelijk te doen, zegt Kiki kwaad, het is je opa, slager!
Oo... zegt de slager Dat weet ik dan ook al weer'
Uit één en ander blijkt hoe voorzichtig we hebben te zijn met óók de lectuur, die voor de kinderen wordt aangediend.
***
De Reformatorische Bijbelschool te Zeist voert een actie Honkvast. Het gaat om een nieuwe huisvesting voor deze bijbelschool (een éénjarige vormingscursus en een driejarige beroepsopleiding), die voor een belangrijk deel ook bevolkt wordt door studenten uit hervormd-gereformeerde kring. De raad van advies wordt gevormd door drs. A. Noordegraaf, prof. dr. ir. H. van Riessen, prof. dr. W. van 't Spijker en prof. C. Veenhof. We willen hier graag een warm woord van aanbeveling plaatsen voor deze zaak. Het is belangrijk, dat in onze tijd jonge mensen een opleiding zoeken, die niet louter in de materiële sfeer ligt, maar die gericht is op het geestelijk welzijn van de mens.
Adres en gironummer: Reformatorische Bijbelschool, Slotlaan 241, 3701 GG Zeist, gironummer 3091180.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1981
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1981
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's