De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

DE VRIJSPRAAK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VRIJSPRAAK

7 minuten leestijd

„en worden om niet gerechtvaardigd, uit zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is." Romeinen 3 vs. 24.

Het valt niet mee, om vóór God te staan, voor God, wiens rechtvaardigheid de zonde niet gedoogt. Die te rein van ogen is om het kwaad te aanschouwen. Hoe zal Hij dan de kwaaddoener beschouwen? Als een mens, met wie Hij geen gemeenschap kan hebben, die Hij van vóór zijn aangezicht wegdoet. O wee. Is dat alles wat wij van de rechtvaardigheid Gods te weten komen? Het is niet eens het voornaamste! Hoort hoe bevrijdend het evangelie invalt: en worden om niet gerechtvaardigd. Dat is een rechterlijk handelen Gods. De schuld wordt kwijt gescholden, de schuldenaar vrijgesproken. Het komt toch goed, voor een mens, die het niet waagt zichzelf te rechtvaardigen of te verontschuldigen. Die niets tegen het vonnis in kan brengen, die er voor buigt, die er onder door gaat. En worden gerechtvaardigd. Rechtvaardig verklaard, niet door iemand die onze zonde niet ernstig neemt, maar door Hem die de zonde, des doods waardig acht. Wie kan hier zonder meer doorlezen. Want ... en ... en! Hier stokt alle redelijk en zedelijk overwegen, hier heeft alleen het geloof vat aan. Willekeur heerst hier niet, hoe zou het kunnen, voor Gods aangezicht. Wie hier zegt: dat gaat zo maar niet, heeft groot gelijk. Dat gaat ook zo maar niet, daar moet iets tussenin geschoven worden. Zullen wij dat doen? Zullen wij het onze er tussenin schuiven? Onze bekering en onze bevinding misschien? Nee, wij kunnen deze overgang niet maken.

Hier moet God iets tussenin schuiven: Door de verlossing, die in Christus Jezus is. Christus komt tussenbeide: verlossing. Dat spreekt mee, anders kon er nooit een vrijspraak volgen. Voor 'verlossing’ gebruikt de apostel een sterk woord: Vrijkoping. Het beeld is ontleend aan het oude testament waar in de schaduwendienst telkens van een losgeld sprake is. Een losgeld werd gegeven voor het verbeurde leven. En wij hebben het leven verbeurd; omdat het niet beantwoordt aan de eis Gods, is het aan de dood vervallen.

Nu komt er iemand, met het losgeld in zijn hand, en hij telt het uit. Dat kan er maar Eén zijn: Christus Jezus. Wat moest Hij betalen? Hij is met Zijn leven borg geworden: het losgeld van Zijn kostbaar bloed. Dat is niet na te rekenen, dat is van oneindige waarde. Dat wilde Hij geven voor mensen wier leven geen werkelijke waarde meer had, omdat ze de heerlijkheid Gods moesten derven. Want gij zijt duur gekocht. Vrijkopen, dat wordt vrijspreken. Het bloed gaat immers meespreken! De verlossing is de rechtvaardiging van de zondaar, van de goddeloze, om der wille van Christus Jezus.

Daarom ligt de verlossing in Hem. Buiten Hem valt ze niet te ontdekken, niet te bewerken, niet te verkrijgen. In Hem heeft God rechterlijk gehandeld; in Zijn Kruisdood is het gericht voltrokken, in Zijn opstanding wordt de vrijspraak van kracht. De verlossing, die in Christus Jezus is. Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard. Zo geschiedt het: en worden gerechtvaardigd. Hoe is dat in de wereld mogelijk? Door Jezus Christus. Hij is het antwoord, het verlossende antwoord.

Daar voegt Paulus nog twee dingen aan toe: Om niet, uit Zijn genade. Mag ik met het laatste beginnen? Dat God zondaren rechtvaardigt, daarvoor is geen grond te vinden in die zondaar. Dat komt ergens anders vandaan. Uit de grondeloze barmhartigheid Gods, uit de genade. Zijn genade is een heilig geheim, het wordt ons in Christus onthuld. Genade is genadebetoon in Christus, door de Heilige Geest. Hém heeft God voorgesteld tot een verzoening. God had er Christus voor over, om zondaren te rechtvaardigen. Uit Zijn genade. Hier verwonderen wij ons. Genade is een wijd woord, men mag er levenslang in wandelen. En om niet. Daar doe ik niets aan toe, u trouwens ook niet. Daarom zal uit de werken der wet, geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem. Wat een hardnekkig misverstand: Ik moet toch ook wat aanbrengen, tenminste wat meebrengen, al is het maar mijn schuldgevoel, mijn verslagenheid, mijn verbrokenheid. Hoe miskennen wij daarmee de verlossing, die in Christus Jezus is: om niet! Hebt u nog het een en ander? Dat kan u alleen maar veroordelen, als het meegenomen wordt voor Gods aangezicht. Mijn verslagenheid en mijn verbrokenheid zijn dan altijd beneden de maat. En heel dat krampachtige pogen: er moet toch wat zijn, lijdt schipbreuk op de rotssteen Christus: Hij is er. Om niet. Hoe bemoedigend voor ieder die niets overhield en leerde, dat hij het ook nergens vandaan kon halen. Hij valt in de termen van deze goddelijke vrijspraak: Uit genade, om niet. Dat is de volkomenheid der verlossing. Dat is de rechtvaardigheid Gods, door het geloof van Christus Jezus. Want daar is geen onderscheid. Wij hebben niets op elkaar voor. God heeft ons allen dóór. Daarom worden Joden en heidenen, jongeren en ouderen, zó gerechtvaardigd en niet anders. Tot allen en over allen, die geloven. Wij worden niet ieder op onze wijze zalig; God past zich niet aan bij onze verbeelding. Hij maakt eerst korte metten; want er is geen onderscheid. U houdt niet van langdradigheid, God ook niet. Hij voert daarna geen nieuw onderscheid in. Gezondigd, gerechtvaardigd. Er is geen andere weg, als dat nu maar duidelijk is. Kan dat voor mij? Ben ik niet te goed, te slecht, te jong, te oud, te ... Deze rechtvaardigheid Gods is over allen en voor allen die geloven. En daarin voltrekt zich de scheiding. Geloven wij dit evangelie?

Wat is geloven? Het is, volgens Luther, aan zichzelf vertwijfelen en Christus lofzingen. Het is, zou ik willen zeggen: lezen, doorlezen. Neem nu deze zin eens: Want er is geen onderscheid, want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Geloven wij dat? Mag ik Luther nog even aanhalen? Gij moet verstaan, dat het uw leven geldt, anders hangt het woord u in de oren, het zal in uw mond blijven zweven, als het schuim op het water.

En nu verder: en worden om niet gerechtvaardigd. Dat is gemakkelijk gezegd en gelezen. Geloven valt vaak moeilijk. Het is Luther levenslang moeilijk gevallen. Het was niet alleen de ingewortelde werkheiligheid die hem parten speelde. Het was 't ongehoorde: hebben gezondigd én worden gerechtvaardigd. Hij noemt het een hele kunst, dat te geloven. „Ik kan het tot mijn smart niet zo vast geloven, als ik het verkondig en anderen wellicht van mij denken." Maar hij heeft het ervaren, dat de Heilige Geest lezen leert, en lezen is doorlezen. Wij zetten een punt achter dat: heerlijkheid Gods. Die punt wordt een muur, waar we niet overheen kunnen klimmen. Er staat echter een komma, de zin loopt door. Hoe kunnen wij doorlezen indien ons oog niet valt op: om niet, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

Overdenken is voorlezen. Dat wil de Heilige Geest gebruiken om u lezen te leren, om u doorlezen te leren. Dat is inderdaad een hele kunst, de leestekens staan er niet voor niets en de voegwoorden. En worden gerechtvaardigd. Punt komma. De punt staat pas na vers 26. Sommigen kunnen zo goed lezen, dat ze de zin afraffelen, zonder dat het hun iets meer zegt. Het geloof hoort het God zeggen en oefent zich dagelijks in het lezen. Er valt licht over, verrassend licht. Daardoor blijft het nieuw. Wij behoeven het niet te versieren met allerlei belevenissen. Want in de echte beleving, wordt het geloof geoefend. Gelovende is er nog heel wat te beleven.

Verlossen is vrijkopen en vrijkopen is vrijspreken. Zo is er dan geen verdoemenis meer voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Het leven wordt weer op het rechte spoor gezet , het loopt weer uit op de heerlijkheid Gods.

God doet geen half werk: Die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. Weer zo'n volzin, de Heere leert hem lezen. Het is een volkomen verlossing: die gerechtvaardigd worden, mogen delen in de heerlijkheid Gods. Ze krijgen en hier een voorsmaak van: zij worden veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid als van des Heeren Geest. Het volmaakste komt nog. Geloven is leven in de hoop der heerlijkheid Gods. Eens zal onze verwondering en onze vreugde geen grenzen meer kennen, wanneer de vrucht der rechtvaardiging eeuwig genoten wordt met allen die geloven. Die leerden lezen, met horten en stoten soms; die leerden doorlezen, zodat de klemtoon steeds sterker valt op: die in Christus Jezus is.

L. Kievit

 

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1967

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

DE VRIJSPRAAK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1967

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's