De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Hoe gereformeerd was Rembrandt?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe gereformeerd was Rembrandt?

Theologen over kunstenaars der Gouden Eeuw (2)

10 minuten leestijd

Wat zegt Visser 't Hooft ervan en hoe waardevol is zijn visie, die ook bijna een halve eeuw oud is? Sindsdien is er ook wat het Rembrandt-onderzoek betreft veel veranderd. Vele tientallen, wellicht honderden werken bleken niet van de meester te zijn, maar geheel of ten dele van leerlingen. En het onderzoek richt zich meer op de verf, het doek of het paneel dan op de geloofsinhoud van de voorstelling. Ernst van de Wetering en anderen onderzoeken niet of en hoe Rembrandt een christen was, zo mogelijk een calvinist, maar meer hoe zijn penseelstreek was...
De aanpak van Visser 't Hooft is als die van Walter Nigg: Rembrandt was een gelovige en hij had een bijzondere, nieuwe boodschap. De gelovige theoloog schouwt - ik zou haast zeggen: met zijn geestesoog - het werk van de meester en zoekt naar de diepere betekenis van de bijbelse afbeelding. Die insteek is een geheel andere dan die van Simon Schama of Ernst van de Wetering, maar ze heeft volledig bestaansrecht. Het gaat in kunst en letteren niet alleen om wat de maker ermee deed of beoogde, maar ook hoe het werk 'valt' bij de kijker en lezer.

Vernuft en de Heilige Schrift
De zogeheten receptie van deze kunst ('Wat doet het mij, en waarom? ') kan soms nog belangrijker zijn dan de vraag naar de - niet altijd kenbare - oorspronkelijke bedoeling van de auteur of kunstenaar. Hoe ervaar ik Rembrandts thuiskeer van de verloren zoon of Jezus de Heelmeester der zieken of de barmhartige Samaritaan? Zó bezien is het boek van Visser 't Hooft meer een gelovig getuigenis - gebaseerd op feiten, niet op kreten - van een theoloog over het geloof van een kunstenaar zoals hij dat uitbeeldt in verf en tekening. Dat is een geoorloofde benadering. Ze is niet minder legitiem dan de structuuranalyse of de kunsthistorische aanpak van Van de Wetering of Gary Schwarz of andere hedendaagse Rembrandt-specialisten. Maar een halve eeuw na Nigg en Visser 't Hooft zijn er niet meer zoveel kunsthistorisch geschoolde theologen die bereid zijn een apologie van Rembrandt als christen-kunstenaar te schrijven. Elke beoordelaar is kind van zijn tijd.
Dit alles in ogenschouw nemend gaan wij na wat Visser 't Hooft van Rembrandt vindt. Zijn 'these' is min of meer, dat Rembrandts gelovigheid begint met het vernuft, de rede, maar uiteindelijk de weg vindt naar het Evangelie. Daarbij legt Rembrandt de omgekeerde weg af van de dichter-tijdgenoot Jeremias de Decker. Dié beweert juist dat in zijn eeuw het geloof niet meer afhangt van de Schriftuur, maar van het menselijk vernuft.

Rembrandts ommekeer
Ds. Visser 't Hooft ziet een duidelijke ontwikkelingsgang bij de vereerde meester. In het vroegere werk, hoe bijbels van thematiek ook, is Rembrandt geen bijbelse schilder, zegt de auteur. Het verhaal van Simson (1629) is 'een weinig bijbelse en hoogst theatrale geschiedenis'. In deze tijd zoekt Rembrandt in de Bijbel 'vooral bewogen, dramatische of zelfs sensationele tonelen'. 'De maaltijd in Emmaüs' wordt 'een lawaaiige gebeurtenis'. De 'Opwekking van Lazarus' toont Jezus als 'de grote tovenaar, die eerder een lichamelijk dan een geestelijk wonder volbrengt' en 'Ecco Homo' is geïnspireerd door de sentimentele schilderijen van Guido Reni'.
Kortom, in de Rembrandt tot ca. 1639 ziet Visser 't Hooft alleen een rusteloze kunstenaar met overdreven gebaren en retorische aanpak, een vermenging van naturalisme en Barok die wel leidt tot religieuze schilderkunst, maar die een nog profaner indruk maakt dan de kunst van Renaissance en Contra-Reformatie. De ommekeer begint, zo ziet Visser 't Hooft het, omstreeks 1642 als Rembrandts vrouw Saskia sterft en hij met de eenjarige Titus achterblijft. Met 'De Nachtwacht' openbaart zich al de nieuwe Rembrandt: met het tovermiddel van de diepte-dimensie, het werken met clair-obscur (licht en donker). Maar van 1642 tot 1648 voltrekt zich bij Rembrandt een copernicaanse omwenteling: lijden en eenzaamheid vervangen de vroegere gulzigheid en zelfgenoegzaamheid. Hij overwint zijn innerlijke onrust en maakt zware tijden door. Een dubieuze episode, waar Visser 't Hooft geen raad mee weet omdat ze niet past in zijn beeld van de bekeerde meester, is diens verhouding met Geertghe Dircx, de verzorgster van de jonge Titus. Visser 't Hooft keurt die relatie niet af, maar merkt slechts vergoelijkend op, dat Geertghe 'een grof mens geweest moet zijn' en dat die verhouding 'alleen maar als een vertwijfelde reactie op zijn eenzaamheid begrepen kan worden...'.

Rembrandt als verloren zoon
Voor de auteur is 1648 het 'heilige jaar' van de schilder, het jaar van de Emmaüsgangers uit het Louvre en uit Kopenhagen, het jaar van de Barmhartige Samaritaan (die hij in totaal tien keer weergeeft, in verf en tekening), het jaar ook van de eerste van zijn nieuwe Christusportretten (zonder gestalte of heerlijkheid) en het beginjaar van zijn latere faillissement. Hij begint een relatie met de jonge Hendrickje Stoffels, maar kan haar niet trouwen omdat het testament van Sasia bepaalde, dat hem het vruchtgebruik van Titus' erfenis zou worden ontnomon als hij een tweede huwelijk aanging. De verhouding heeft tot gevolg dat in 1654 dochter Cornelia wordt geboren.
In 1656 is hij failliet en wordt zijn inboedel geveild. Juist in déze tijd vol lijden wordt hij, volgens Visser 't Hooft, de échte schilder van de Bijbel: de drie kruizen, Jezus en de Samaritaanse vrouw, Gethsemané, evangelisten en apostelen, Saul en David: toegespitst op de essentie; de overbodige franje is verdwenen.
De 'Terugkeer van de verloren zoon' vat in de optiek van Visser 't Hooft héél de levensreis van Rembrandt zelf samen. Hij heeft Saskia en Titus al verloren, maar hier is Rembrandt zélf thuisgekomen bij de Vader. Die zoon, dat is híj. Aan de bedelstaf geraakt vindt hij kracht en troost in het Evangelie, bij de Vader Thuis. Bij zijn dood is een werk van Simeon in de tempel met het Christuskind onvoltooid gebleven. De inventarislijst na zijn overlijden telt nog slechts één boek: de Bijbel. U voelt de suggestie: wat hem restte was het Woord.

Rembrandt 'onfeilbaar'?
Dit is, kort samengevat, de kijk van Visser 't Hooft op zijn geliefde schilder. Want één ding is heel duidelijk: de theoloog kan geen kwaad zien in wat zijn schildermeester doet. Als die een verhouding begint met Geertghe is de vrouw de boosdoener. Als hij niet kan (wil) trouwen met de jonge Saskia (die door de kerkenraad tot de orde wordt geroepen) is het de schuld van het testament van Hendrikje. Als hij door overdreven kooplust failliet gaat en later voor iemand anders moet gaan schilderen heet het 'Hij is weer in de handen van een geldschieter gevallen en moet voor hem werken', alsof het niet zijn eigen schuld was dat hij zo'n weelderige staat des levens voerde. Als hij failliet gaat krijgen zijn vrienden een trap na: die hadden dit moeten voorkomen en hem moeten bijspringen, meent Visser 't Hooft.
Kortom, de schilder kan geen kwaad doen. Hij leidt eerst het leven van de verloren zoon, maar komt gelouterd tot inkeer en vindt de weg naar het Vaderhuis. Ik vind het een ontroerende interpretatie van Visser 't Hooft, een mooie gedachte ook. De feiten lijken in 'Rembrandts weg tot het Evangelie' de auteur in het gelijk te stellen, al valt er wel wat af te dingen op diens 'exegese'. Maar ook hier geldt: het oog van de gelovige schouwt dieper, ziet andere dingen, dan de oppervlakkige waarneming van hem die geen weet heeft van geloof en bekering.
Een analyse van dezelfde werken die Visser 't Hooft bespreekt door een Van de Wetering of Schama zou wellicht een heel andere uitkomst geven. Rookmaaker en Willem L. Meijer zouden wellicht Visser 't Hooft in hoofdlijnen bijvallen. Walter Nigg en zelfs Vincent van Gogh behoren ook bij de gelovigen. De vraag wie er nu gelijk heeft kan zo niet gesteld worden. Het gaat erom, waar men zélf staat.

Hervormd of doopsgezind
Mijn sympathie gaat dan ontegenzeggelijk meer uit naar Nigg en Visser 't Hooft dan naar hen die met een diep-bijbelse Rembrandt geen raad weten. Maar de heilige die zij van de kunstenaar maakten was hij in mijn ogen niet. Wat je in zijn kunst wilt zien heb je er op zijn minst voor een deel eerst zelf ingelegd, want objectief kijken en oordelen bestaat niet. Daarvoor zou je om zo te zeggen blind moeten zijn, want je ziet wat je al weet en kent: kijk maar, er staat niet wat er staat.
Maar overtuigen de argumenten van Visser 't Hooft inzake Rembrandts ommekeer? Hij bespreekt eerst Christus in Rembrandts werk, dan de Maagd Maria, het Kerstwonder, de Honderdguldenprent (die beter 'Mattheüs 19' kon heten en die als 'Jezus de zieken genezend' bekend staat). Dan gaat hij in op Rembrandt en de kerk, het geestelijk milieu van diens laatste periode en tot slot de boodschap van Rembrandt. Was Rembrandt kerkelijk hervormd (of gereformeerd)? Wellicht, maar Baldinucci achtte hem doopsgezind. Dat zou dan beter passen bij Niggs uitleg. Visser 't Hooft houdt het erop dat hij niet kerkelijk geëtiketteerd kan worden, maar dat zijn christen-zijn teruggaat op een persoonlijke omgang met de Bijbel. Zijn latere vrienden zoals Lutma, De Decker, Dullaert e.a., zijn veelal hervormd. Uit de spiritualistische kring van De Labadie treffen we geen vrienden bij Rembrandt aan; wel een aantal piëtisten. Ook zijn verwanten en die van Saskia waren vooral hervormd. En die vriendschappen kunnen ook een bewijs zijn van zijn ommekeer in zijn latere jaren.

Bijbelse kunst
Hóe men de meester en zijn werk ook verklaart, het gaat ons er vooral om: wat dóet mij zo'n bijbels portret of tafereel. Dat is een persoonlijke vraag. Ik durf wel te verklaren dat zijn bijbelse kunst mij heel wat dierbaarder is dan zo'n immense 'Nachtwacht', een brallerig staatsieportret van een aantal leden van een schutterij. Of 'De verloren zoon' werkelijk een samenvatting is van Rembrandts leven vind ik minder belangrijk dan de uitstraling die dit werk op ieder van ons kan hebben. En dat geldt ook voor zoveel andere meesterwerken van zijn hand.
Dat is geen objectieve constatering, maar een subjectief oordeel vanuit eigen achtergrond en ervaring. Daarom hebben Nigg en Visser 't Hooft wel gelijk, zoals ook Schama wel gelijk had, maar dan geheel anders. En we moeten bij deze kunst wat meer aan 'close reading' doen: het werk op zichzelf laten spreken, zonder al te veel te worden afgeleid door de bochtige levenswandel van de maker, die geen heiligverklaring van node heeft, van Nigg noch van Visser 't Hooft, noch van ons.
Daarom plaats ik wat vraagtekens bij een artikel van een andere hervormde predikant over Rembrandt en met name over diens 'Aanbidding door de herders'. Dr. H. Klink schreef in april jl. in dit blad hooggestemd over de meester en dit werk. Het was één lofzang op het diepe geloof van de schilder, waarbij hij in het clair-obscur van de stal van Bethlehem al de paasglorie zag oplichten. Ds. Klink noemt Rembrandt 'een visionair gelovige'. Dat mag hij vinden, maar Klink gaat mij veel te ver als hij uit deze 'Aanbidding' klaar wil afleiden dat Christus zowel waarachtig God als waarachtig Mens was.

God en mens
Dat 'valt heel duidelijk van die schilderij af te lezen', meent Klink. Maar het is wel een uitleg die hij of anderen er eerst in hebben gelegd. Ook het gebruik van de clair-obscurtechniek en de kleuren van Maria's gewaad zeggen niets over het diepgelovig zijn van de schilder; die techniek en dat kleurenpalet werden ook door anderen benut, ze lagen verankerd in een canon van de schilderkunst.
Je mag geloven dat Rembrandt al in dit ene schilderij 'deze heerlijke belijdenis (van Christus als God en Mens), dit mysterie bedoelt weer te geven', zoals ds. Klink betoogt. Maar de voorstelling zelf geeft geen aanleiding tot deze exclamaties. Ik denk niet dat Klink datgene wat hijzelf vurig gelooft en belijdt mag ophangen aan wat hij bij Rembrandt meent te zien. Dit is geen kunstbeschouwing meer van het werk van een christen-schilder, maar een paashomilie aan de hand van een kerstschildering. Ook dát mag, maar het is hier meer Klink dan Rembrandt die spreekt...

Apeldoorn               H. H. J. van As

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Hoe gereformeerd was Rembrandt?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's