De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Christus en de Geest V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus en de Geest V

9 minuten leestijd

Paulus' tegenstanders in 2 Cor. 3

Ruim honderd bladzijden van de dissertatie van prof. Versteeg zijn gewijd aan 2 Corinthe 3, en met name het zeventiende vers. De uitvoerige aandacht die deze pericoop krijgt, behoeft ons niet te verwonderen, gezien de vele vragen waarvoor de uitleg van dit hoofdstuk ons stelt.

Allereerst doet zich de vraag voor: Tegen wie keert de apostel zich in dit hoofdstuk? Met name 2 Cor. 10—13 bieden ons hier allerlei gegevens. Duidelijk blijkt in elk geval uit deze hoofdstukken, evenals uit 2 Corinthe 3, dat het conflict tussen Paulus en zijn tegenstanders draait om de legitimiteit van Paulus' bediening als apostel. In elk geval kunnen we van Paulus' tegenstanders het volgende zeggen:

a. Ze waren van Joodse afkomst. Immers volgens 2 Cor. 11 : 22 lieten zij er zich op voorstaan, dat zij 'Hebreeën', 'Israëlieten' en 'nageslacht van Abraham' waren.

b. Voorts wilden zij duidelijk doorgaan voor dienaren van Christus. De duitse geleerde D. Georgi heeft duidelijk gemaakt dat deze benaming sterk missionair getint was. In de hellenistische wereld komen we de Cynici tegen, die als dienaren van de godheid propaganda maakten voor hun godheid en met volmacht pretendeerden op te treden. Zeer waarschijnlijk hebben we bij Paulus' tegenstanders dan ook te doen met hellenistische Joden, christenen die een sterke zendingsijver aan de dag legden.

c. Ze noemden zich immers ook apostelen. Paulus zelf noemt hen, volgens 2 Cor. 11 : 13 pseudoapostelen. Dat wijst erop, dat de apostel een aanduiding van zijn tegenstanders opneemt. Die tegenstanders waren dus missionaire predikers.
d. Een vierde karaktertrek van Paulus' tegenstanders is, dat we in hen met mensen te maken hebben die zich lieten voorstaan op hun geestelijke begaafdheid. Zij beschikten over een grote welsprekendheid (2 Cor. ll: 5vv),  en maakten Paulus het verwijt, dat zijn gebrek aan spreektalent wees op een afwezig zijn van de Geest. Zij verrichtten tekenen en wonderen en hechtten daaraan grote waarde. Ze beroemden zich voorts op gezichten en openbaringen. Paulus zelf spreekt er met terughoudendheid over (2 Cor. 12 : 1—4) en acht deze gezichten niet als een bewijs voor de wettigheid van zijn apostolische zending. Zijn tegenstanders concludeerden uit dit stilzwijgen dat Paulus van deze zaken niets wist en dat zij als geestelijke mensen ver boven hem stonden.

Nu doet zich het merkwaardige feit voor, dat in weerwil van deze op zichzelf duidelijke gegevens de meningen van de uitleggers zeer uiteenlopen inzake de vraag, hoe we deze tegenstanders hebben te noemen, en in welke sector van de jonge christelijke kerk we hen te plaatsen hebben.

Versteeg geeft hiervan een duidelijk overzicht, waarbij hij er vooral op wijst dat de tegenstanders in 2 Cor. in elk geval andere mensen zijn dan die in 1 Cor. 15, en dat bij alle verscheidenheid van visie vele geleerden toch het hoofd-accent leggen op het feit dat we te maken hebben met Christenen van joodse afkomst. Maar ook dan gaan de wegen nogal uit een.

Ketterse uitlopers van de kring rond Stefanus

Wij kunnen onmogelijk breed ingaan op de argumentatie pro en contra. Dat zou het bestek van deze informerende artikelen te buiten gaan. Wie hierin geïnteresseerd is kan in de dissertatie van Versteeg terecht, alsmede in de wetenschappelijke commentaren op 2 Corinthe. Toch wil ik u niet onthouden in welke richting Versteeg zelf denkt, in navolging van de duitse Nieuwtestamenticus G. Friedrich. Wij hebben, zo schrijft de auteur op blz. 240, bij deze tegenstanders te doen met Joods-christelijke zendelingen van een bepaalde huize, nl. ketterse 'uitlopers' van de hellenistisch-joods-christelijke kring rond Stefanus.

Misschien kijkt u hier wat vreemd van op? Stefanus en zijn getuigenis hebben toch hun plaats in de canon van het Nieuwe Testament. Hij was toch een onverdacht getuige van Christus? Hoe is het dan mogelijk verbindingslijnen te leggen met de tegenstanders van Paulus in 2 Cor. 3.

Maar u moet bedenken, dat de, auteur spreekt van 'ketterse uitlopers'. We hebben dus te maken met een latere ontwikkeling, waarbij elementen van Stefanus' prediking verabsoluteerd werden. Dat vinden we meer in de geschiedenis van het jonge christendom. Ik denk aan Petrus. Ook zijn naam is door ketterse stromingen in vroege christelijke kerk gebruikt als propagandist voor hun opvattingen. Of denkt u eens aan Jacobus! Hij is gezien zijn brief een gezaghebbend getuige van Jezus Christus. Maar in de latere ontwikeling van de jodenchristelijke gemeente vinden we een verabsoluteerd, eenzijdig en onbijbels beroep op Jacobus, de broeder des Heren.

Wat bedoelt Versteeg nu als hij de kring rond Stefanus verbindt met de tegenstanders van Paulus? Óm dit op het spoor te houden moet u even letten op wat ons met name in Handelingen 6 en 7 over Stefanus en de zijnen wordt meegedeeld.

Stefanus en de zijnen zijn griekssprekende Jodenchristenen die in de oudste gemeente naar voren treden als mensen, bezield door zendingsijver. Hun prediking ging, gezien Hand. 8 : 5—8 gepaard met tekenen en wonderen. Ook van Stefanus lezen wij dat hij vol was van de Geest. Hoe stond Stefanus tegenover de wet? Wij weten dat hij zich keerde tegen de tempeldienst (Hand. 6 : 13). Tegelijk spreekt Stefanus zeer positief over Gods wet als openbaring van God. Mozes is voor Stefanus het prototype van Christus. In zijn rede voor de Joodse leiders liet Stefanus uitkomen dat niet hij, maar de Joden verachters waren van de wet, en ongehoorzaam aan Gods woorden.

Uit de kring rond Stefanus zijn de eerste zendelingen voortgekomen. De vervolgingen dreven deze mensen naar het buitenland (zie Hand. 8 en Hand. 11). Wat is er tegen, om de tegenstanders van Paulus te zien als zulke joods-christelijke zendelingen die uit de kring van de hellenistische Jodenchristenen voortkwamen? We zagen hoe ook Paulus' tegenstanders spraken van geestelijke gaven. Ook dat verbindt hen met de kring rond Stefanus.

En dan is er de verhouding tot de wet. De tegenstanders van Paulus spraken zeer positief over de letter van de wet (vgl. 2 Cor. 3). Hun beroep op Mozes doet denken aan Handelingen 7. Versteeg tekent evenwel wel aan, dat we moeten bedenken dat er tussen Stefanus en de opvattingen van Paulus' tegenstanders in 2 Cor. een belangrijk stuk kerkgeschiedenis ligt. We hebben in de tweede Corinthebrief te doen met een onbijbelse verabsolutering van bepaalde elementen uit Stefanus' prediking. Anders gezegd: wat Paulus' tegenstanders beweerden dekt zich niet met de prediking van Stefanus. Het 'evangelie' van de joodse propagandisten wordt door Paulus in 2 Cor. 11:4 een ander evangelie genoemd. En de wijze van propaganda betekende dat de tegenstanders van de apostel van geen zwakheid wilden weten, maar in feit door hun pochen op hun kracht en Geestesgaven zichzelf predikten. We mogen dus geen isgelijk-teken plaatsen tussen Handelingen 7 en de prediking van Paulus' tegenstanders. We zouden dan trouwens ook met de eenheid van het NT-isch getuigenis in de knoop komen en moeten aannemen dat er een tegenstelling bestaat tussen Stefanus en Paulus. En daartoe geeft de Schrift geen enkele aanleiding.

Een en ander betekent m.i. dat de mening van Versteeg e.a. die de tegenstanders dus zien als ketterse uitlopers van de kring rond Stefanus alleszins de overweging waard is. Veel wat bij andere opvattingen onduidelijk wordt, vindt dan zijn verklaring. Aan de andere kant blijft het een veronderstelling, waarover het laatste woord nog niet gesproken is. Dat vermindert de waarde van het betoog van Versteeg niet, maar betekent wel dat wij hier niet al te stellig kunnen spreken.

Dienaren van een nieuw verbond

In elk geval gaven de joden-christelijke tegenstanders van de apostel hoog op van Mozes en de letter van de wet. Dat blijkt duidelijk uit 2 Cor. 3. Het gezag van Paulus is in het geding. De aanbevelingsbrieven komen ter sprake. Paulus kan niet bogen op opzienbarende tekenen. De gemeente, als vrucht van Gods Geest ontstaan op het gepredikte woord van de apostel, is zijn aanbevelingsbrief.

Deze gemeente deelt in het heil van het Nieuwe Verbond. De oude profetie van Jer. 31 : 31vv en Ezech. 11 : 19 en 36 : 27 over de heilstijd, waarin de Geest harten zou vernieuwen en de wet Gods zou schrijven op de tafelen van het hart, wordt in Christus door de Geest vervuld. Wij mogen aannemen dat ook Paulus' tegenstanders deze profetenwoorden gehanteerd hebben en gesproken hebben over het nieuwe Verbond. Een belangwekkende vraag is, in hoeverre er verbindingslijnen lopen naar de gemeenschap van Qumran, waar eveneens het nieuwe Verbond een grote plaats innam. Paulus weet zich een dienaar van het nieuwe verbond.

Toch wijst hij de gedachte van zijn tegenstanders radicaal af. Waarom? Wel, omdat zijn tegenstanders niettegenstaande al hun spreken over een nieuw verbond, toch bevangen bleven in de wettische kaders van de oude bedeling. Zij meenden dat het nieuwe verbond ons deel werd door gehoorzaamheid aan de wet. Mozes, de letter van de wet en het nieuwe verbond werden vereenzelvigd.

Daartegenover toont Paulus in een voor ons moeilijk betoog de ontoereikenheid van de bediening van het oude verbond aan. De apostel herinnert aan Exodus 34, waar we lezen dat Mozes een bedekking voor zijn gelaat deed, omdat het volk Israël de volle heerlijkheid niet verdragen kon. Dat vindt Paulus nu karakteristiek voor de oude bedeling, ook voor zijn tegenstanders. Paulus' tegenstanders respecteerden de grenzen van de heerlijkheid van het oude verbond niet. Zij meenden dat de heerlijkheid van het oude verbond overvloeide in die van het nieuwe verbond, dat de wet en de Geest in elkaars verlengde lagen.

Echter Paulus stelt nadrukkelijk, dat de letter doodt, maar de Geest levend maakt. Het nieuwe verbond wordt niet verwerkelijkt door gehoorzaamheid aan de wet. Christus brengt dit nieuwe verbond tot stand. En de Heilige Geest die Christus verheerlijkt geeft er deel aan.

De apostel wijst op de verharding van het ongelovig Israël. De bedekking op Mozes' gelaat onderkenden zij niet. Hetzelfde ziet Paulus bij zijn tegenstanders. Ook zij zagen die bedekking als blijk van de heerlijkheid die aan Mozes als 'goddelijk mens' eigen was. Zij wilden niet zien dat die bedekking een teken was van de grenzen van de bediening van het oude Verbond, waardoor deze bediening uitwees boven zichzelf naar de tijd dat geen bedekking meer nodig zou zijn. Paulus' te­genstanders bleven bij Mozes staan. Zij zagen niet dat de bedekking slechts in Christus wordt weggenomen. In Christus heeft God zijn volle heerlijkheid geopenbaard. In Hem zijn het leven en de rechtvaardiging, die de bediening van het oude Verbond niet kon schenken, geopenbaard. Dat verstonden Paulus' tegenstanders niet. Hun waardering van Mozes benam hen het rechte zicht op Christus. Jezus en Mozes lagen voor hen in eikaars verlengde. Zij erkenden, zoals Matth. Rissi ergens schrijft, de Messias Jezus niet in zijn ware betekenis als de eschatologische Here, in wie het heil van de eindtijd geopenbaard en geschonken is.

Dat heil wordt alleen maar ontvangen in de bekering tot de Here. Niet via wetsprestaties maar door het geloof. Anders gezegd: De Heilige Geest, Gods eschatologische gave, doet delen in dit heil. In dat verband schrijft Paulus dan: De Here nu is de Geest... (vs. 17a).

Op de zin van deze woorden willen we in een afsluitend artikel nog ingaan.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1972

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Christus en de Geest V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 augustus 1972

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's