De religie van de belijdenis
Bijgaand artikel schreef ds. W. L. Tukker in Hervormd Nederland van 14 okt. II. als eerste van een serie die door verschillende scribenten in dat blad geplaatst wordt over de belijdenis van de kerk. We nemen dit eerste artikel, gezien het belang ervan, hier geheel op.
De belijdenis is in het algemeen niet in hoge achting in de kerk: enerzijds acht men niet wat men niet kent, anderzijds kent men niet wat men acht. Toch is de belijdenis niet minder dan de weergave van de kerk van dat, wat God van Zichzelf en van al het Zijne geopenbaard heeft, een weergave, een gelovige en dankbare weergave aan God, en een even gelovig doorgeven aan anderen. Het belijden en de belijdenis kunnen niet worden gemist. Zonder die is de kerk niets, hebben God noch de mensen iets aan haar. De twee belijdenissen van Nederlandse origine mogen toch wel belangstelling hebben in Nederland. Als ze hier niet functioneren, waar zullen zij het dan wel doen?
In de eerste plaats de oudste, de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Schrijver: Guido de Brés of Guy Bray. Geboren 1522 in Mons, overleden aan de galg 1567. De belijdenis is theologisch van opzet, tegenover de Heidelbergse Catechismus, die christologisch bepaald is. Zij geeft een overzicht van het christelijk geloof en gaat uit van de Godsopenbaring om de werken van de Vader, de Zoon en de heilige Geest in schepping, redding en onderhouding van een in zonde gevallen wereld, te doen resulteren in de kerk, zoals zij staat in haar ambten met het woord en de sacramenten in de staat, die eveneens van God is, en zoals zij zich uitstrekt naar de eschatologie van de glorieuze toekomst van Christus.
Het hart
Christus en Zijn werken vormen ook het hart van de belijdenis. Hij, de Zoon van God, de Zoon des mensen, staat als de Hogepriester onzer belijdenis centraal in de belijdenis, centraal onder de mensen: de Hogepriester, die bij God voldoet voor zondaars, die tussen de mensen staat en die ze rechtvaardigt, die ze heiligt, die voor hen bidt.
Aangrijpend is het artikel, waarin de barmhartige Hogepriester, die tussen het volk staat, de zorgen van het volk draagt en opdraagt, voor hen bidt, voor hen dankt, hen ook zegent.
En dan volgt na Christus de kerk, van Hem gezegend, in al wat zij is en heeft, in wat zij geeft, tot in het wijdste verband van de staat en van de staten, en in het langste verband tot aan de voleinding. En die voleinding is het begin van het rijk van de eeuwige vrede. Dit is alles, maar dan ook alles, gelijk bij onze God alles is. Wat zou men meer kunnen wensen of verwachten?
De Schriften
Breed steunt de belijdenis in de Schriften; ze volgt de hoodfgang van de Schriften; ze steunt ook in de oude belijdenissen, die ze nergens tegenspreekt, die ze nergens corrigeert of aanvult. Hier is het geloof der Schriften, het geloof van de kerk der eeuwen, dat De Brés hoogdraagt als een fakkel in zijn fel bewogen tijd. Het is een zeer thetisch belijdend stuk, dat veel meer zijn tijd corrigeert dan aanvalt. Er wordt geen keer gesproken pro of contra deze kerk of die kerk. Hier is een man, die volop staat in zijn tijd en die de kerk van zijn dagen in het veelmaals herhaalde 'wij geloven' zoekt mee te nemen in de gang van het geloof, dat wij in de Schrift geëist en geboden vinden en dat wij in de kerk der eeuwen nagevolgd vinden.
Uiteraard vallen vermaningen, bestraffingen, afwijzingen van dwalingen voor de kerk en voor de geestes-stromingen van die tijd, maar De Brés blijft overal beschaafd van toon. Dit in tegenstelling met de aard en gewoonte van die tijden. De Brés is ook niet de eerste de beste. De man, die in fraai en krachtig Frans zich tot de koning richtte met een roep om gerechtigheid voor de vervolgde Christenen.
Aangrijpend
Het is een aangrijpend en schoon stuk, zowel het begeleidend schrijven als de belijdenis zelf. De Nederlandse belijdenis is uitermate lerend en vertroostend. Men voelt er zich persoonlijk, men voelt er zich kerkelijk bij betrokken en men moet er zich ook wel internationaal door aangesproken gevoelen, overal daar namelijk, waar men weet lijdende kerk te zijn. Omdat zo vanuit het geloof der Schriften en vanuit de kerk der eeuwen gesproken wordt, is er ook voor volgende eeuwen gesproken. En omdat het geheel van het geloof zo overzien wordt, komen de dikke hoofdlijnen van de religie ook voor onze tijd helder naar voren.
Konden deze dingen, in bloed en tranen, maar overigens zonder enige klacht geschreven, de mensen toen wijs maken, tot zaligheid, dan kunnen zij ook de mensen van onze niet minder bewogen tijd leren, troosten en bemoedigen. Zo zullen ook de Christenen van dit geslacht door dit geloof het kruis kunnen dragen, moedig, blijmoedig, achter Jezus! Het geloof, hier beleden en zó beleden, maakt ook ons, mensen uit 1972, wijs tot zaligheid, in dit en in het toekomende leven.
Het rust ons volmaakt toe tot alle goed werk. Wij ervaren dit nu in dit leven, in ons werk, in de kerk, in gezonde dagen, in onze zieke dagen en verwachten zonder twijfel dit ook in ons sterven te zullen ervaren. Waar het leven Christus is, daar zal het sterven gewin zijn.
Bruikbaarheid
Waar nu de religie van De Brés' belijdenis de onze is, daar komt de vraag naar de bruikbaarheid. Moeten wij haar gebruiken, kunnen wij haar gebruiken, hoe kunnen wij haar gebruiken? De kerkorde onzer kerk zegt in het wortelartikel: de kerk belijdt... en dan volgt onder andere deze belijdenis.
De kerk gaat dus van de vooronderstelling uit, dat men in de kerk alzo gelooft en alzo belijdt. Taak voor de kerkdienaars is dus o.a. dit geloof alzo te leren, tot dit geloof te voeren, dit geloof te belijden.
Men moet zich toch wel gelukkig gevoelen om aangesproken van over vier eeuwen, vanuit de wordingstijd van déze kerk, tot het geloof gekomen, met hen in te stemmen met hetzelfde geloof. En dan te meer, als men daar achter hoort de stem van de heiligen uit de oude kerk en dan nog daar achter die van de heiligen uit de bijbel. En dan niet met een geloof in een enkel onderdeel, maar met een geloof in zijn orde, in al zijn hoofdstukken. Belijdt slechts één artikel in de kerkdienst en het zal stil worden, het zal aandacht hebben. Preekt het en het zal blijken te zijn levend, krachtig, als voor vandaag geschreven.
Behandelt het op lidmatenkring, studentencatechisatie en men zal vinden, dat er in veel opzichten een geheel eigen benadering is van de geloofsstukken, die óók voor de gereformeerd gezinden van nu nogal eens corrigerend, verrassend, verruimend zal kunnen werken.
Verrijkt
In het rustig, bijbels vertrouwend hanteren van de geloofsstukken op de rij af door De Brés (en dat in die barre tijd!) krijgt men de tred door het land der beloften — en dat is het geloof — te pakken. Men gaat mee. Men voelt zich bij nadere kennisname eindeloos verrijkt. En wat de dienaren der kerk betreft: Dit is geen stof, die met het ontleedmes behandeld wil zijn. Dan gaat het leven eruit. Dit is geen stof, die ter discussie gesteld wil zijn. Dan sluit zich de mond der kerk, namelijk de belijdenis. Dit wil geloofd zijn, omdat wij het alzo in Gods Woord gevonden hebben. En het wil beleden zijn. Achter deze Nederlandse bloedgetuige scharen wij ons.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's