De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De kerk als vrije tribune?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk als vrije tribune?

11 minuten leestijd

Bovenstaande titel doet misschien wat merkwaardig aan. Ze is ontleend aan een discussie in 'In de Waagschaal' tussen dr. H. Bartels enerzijds en drs. W. Balke, drs. S. Meyers en ds. A. Kool anderzijds. Dr. Bartels, secretaris van de Centrale voor het Vormingswerk, had na de beslissing van de Generale Synode om Hervormd-Gereformeerde projecten uit de Generale Kas te gaan subsidiëren zo het zijne over de Gereformeerde Bond geschreven. De Gereformeerde Bond verabsoluteert de belijdenisgeschriften, is separatistisch, dat wil zeggen afscheidingsgezind, laat met vrijmoedigheid buitengewone wijkgemeenten ontstaan in haar gemeenten, vat de bijbel letterlijk op en wil op wettische wijze de belijdenisgeschriften toegepast zien. De Gereformeerde Bond meent dat er in feite maar één opvatting van het evangelie bestaansrecht heeft, namelijk 'de hunne'.

Ik verwijs de lezers verder naar de Persschouw, waarin de hoofdzaken van het artikel van dr. Bartels zijn weergegeven, alsmede het antwoord van genoemde drie predikanten daarop, alsmede het antwoord van dr. Bartels daar weer op en tevens de motivering waarom de drie G.B.predikanten verder van de discussie afzagen. Bij één opmerking van genoemde predikanten bleef mijn aandacht haken, namelijk dat zij 'enige moeite hebben om binnen de kerk ruimte te verlenen aan een stem als van dr. Bartels, die van de kerk een vrije tribune maakt'.

Begrensde ruimte

Een vrije tribune, dat wil zeggen een soort open gespreksgalerij, waar ieder z'n zegje zeggen mag. Wat verder doordenkend: een plaats als de Areopagus bij de Grieken, waar ieder kwam om wat nieuws te zeggen of te horen. Als we onze kerk zo bezien lijkt het daar wel eens héél erg op. Dr. Bartels mag dan opmerken dat de kerk ruim, maar niet onbegrensd is, in de praktijk is de ruimte binnen onze kerk onbegrensd in weerwil van artikel X van de kerkorde. Ik zou geen voorbeeld weten van gevallen waar onze kerk — praktisch — weert wat haar belijden weerspreekt. Voor dr. Bartels liggen hier blijkens zijn artikelen geen problemen, of het moest zijn in de zin van: de Gereforrneerde Bond handelt in strijd met artikel X, omdat de Gereformeerde Bond niet de kerk wil laten uitmaken waar haar grenzen liggen. Een merkwaardige omkering van zaken. Dr. Bartels stelt namelijk niet de vraag hoe de kerk volgens artikel X van haar eigen belijden moet zijn maar hij wil alleen maar zeggen: zo en zo moet de Gereformeerde Bond zijn volgens wat de huidige kerk ervan vindt, hoe vervallen en van haar plaats deze kerk ook is.

Inmiddels pleit dr. Bartels voor ruimte: de kerk moet ruimte willen laten aan verschillende modaliteiten en daarbij ruime grenzen hanteren. Deze grenzen hebben dan te maken met de vraag of het nog al of niet om de persoon van Jezus Christus gaat.

Ik kan mij voorstellen dat de drie predikanten, die met dr. Bartels in gesprek waren, hier het beeld van de vrije tribune hanteren. In geen enkel opzicht diept dr. Bartels namelijk uit wat de kerk naar haar belijden behoort te zijn en hoe in het licht daarvan de huidige situatie, inclusief het bestaan van de modaliteiten, moet worden gezien. In feite komt zijn betoog nu neer op een pleidooi voor ruimte voor ieder met alle mogelijkheden van gepraat in diezelfde ruimte. Elkaar aanvaarden? Jawel, maar hoe en waarin? Mogen we elkaar nog herinneren aan wat de kerk moet zijn, namelijk ten diepste een vergadering van ware christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Christus Jezus? Het is een karikatuur als dr. Bartels schrijft dat wij vinden dat maar één opvatting van het evangelie bestaansrecht heeft, namelijk de onze. Maar wèl is het zo dat het evangelie het alleenrecht heeft in de kerk. Is dat zo in onze kerk? Waarom heeft dr. Bartels die vraag niet onder ogen gezien en in dat kader het betreurenswaardige bestaan van de modaliteiten bezien?

De belijdenis

Het is zelfs een karikatuur als dr. Bartels schrijft dat wij menen dat met de Calvinistische belijdenisgeschriften van de zestiende eeuw alles voor altijd is gezegd. Dr. Bartels kan weten dat de belijdenissen van de kerk bedoelen te verwijzen naar de Schrift. Wij zeggen dan ook niet — en men leze er ook de geschriften van vroegere leidinggevende personen uit de Gereformeerde Bond maar op na — dat met de belijdenis alles gezegd is, maar wel dat met de Schrift alles gezegd is en dat de belijdenis dat óók bedoelt te zeggen. Als er in onze tijd uit de Schrift dingen zouden worden opgediept, waarover de belijdenis heeft gezwegen — ik denk aan de dingen 'die nog geschieden moeten', met name bijvoorbeeld de kwestie-Israël — dan hebben we de belijdenis niet tégen. Wèl hebben we de belijdenis tegen wanneer we andere dingen zeggen dan de belijdenis zegt en we in gebreke blijven om aan te tonen dat de belijdenis in dat opzicht in strijd met de Schrift sprak.

Achter de zinsnede van dr. Bartels, waarin hij zegt dat voor ons met de belijdenis alles voor altijd gezegd is, proef ik evenwel de gedachte dat voor hem in vele opzichten deze belijdenis achterhaald is. Of mag ik deze conclusie niet trekken? Maar waarom wordt dr. Bartels hier dan nergens concreet? Wij vinden dat er in de belijdenis nogal wat wordt gezegd wat betreft het geloof van de kerk, meer dan in menige theologie van onze tijd doorklinkt. Vindt dr. Bartels dat ook of heeft hij misschien concrete bezwaren tegen de belijdenis ? Dan liever ter tafel ermee.

De belijdenis is geen hobby van de Gereformeerde Bond, ze is spreek- en leefregel voor de kerk. Dr. Bartels trekt nu tegen de Gereformeerde Bond te velde — dat mag hij — maar hij vergeet de worteloorzaak van het ontstaan van de Gereformeerde Bond op te sporen en de kwestie daar aan te pakken, waar die aangepakt moet worden: bij de belijdenis als spreekregel voor allen. In het kader van die belijdenis is er ruimte, maar een begrensde ruimte. En dan weet ik niet of je wat betreft het aangeven van die grenzen kunt volstaan met op te merken dat het dan aankomt op de vraag of het al of niet om de persoon van Jezus Christus gaat. Ik ben er namelijk van overtuigd dat er velen zijn in de kerk die wel spreken over Jezus Christus en toch ten diepste op een ander spoor zitten dan de belijdenis van de kerk (ik denk aan de maatschappijcritici, de mensen achter allerlei vredesbewegingen). En of men, in dit opzicht nu ter rechter of ter linker zijde afwijkt, in beide gevallen ontsporen we en ontspoort de kerk als er leringen verkondigd worden die in strijd zijn met de belijdenis, die niet anders wil zijn dan handwijzer naar de Schrift. Ik zeg niet dat het er in gemeenten van Gereformeerde Bondssignatuur altijd zo belijdenisgetrouw naartoe gaat. Maar ik beweer ook dat het er in het geheel van onze kerk niet belijdenisgetrouw naartoe gaat. In een gemeenschappelijke verootmoediging ligt hier de remedie. Dat mis ik in het betoog van dr. Bartels. Ik mis de oproep tot ons en de héle kerk om Kerk te zijn naar de confessie.

Remedie

Wat die remedie betreft, dr. Bartels ziet een drietal oplossingen inzake het 'probleem' Gereformeerde Bond, namelijk: de Gereformeerde Bond krijgt in alles zijn zin; of er komt een splitsing of 'er worden minder grote woorden gebruikt in de zin van palstaan voor de belangen van Gods Koninkrijk', op vergaderingen van de Bond worden vooral sprekers van buiten de Bond uitgenodigd, kortom een integratie van personen en inzichten buiten de Bond in de Bond zélf.

Ik zou zeggen op deze wijze helen we de breuk op het lichtst. Wat in het betoog van dr. Bartels namelijk wordt gemist is de pijn om de verscheurdheid van het lichaam van Christus, de pijn om de ingezonkenheid van het kerkelijk leven, het verdriet over het feit dat de kerk als geheel — wij incluis — zo onder de maat van het Woord leeft. Dr. Bartels weet ons te vertellen waarom de Hervormde Kerk naar buiten zo ongeloofwaardig is. Dat zit 'm in de kwestie Bond/niet-Bond, die binnen de Hervormde Kerk leeft, zo zegt hij. Hij staat met een mond vol tanden als randkerkelijken en buitenstaanders zich afzetten door te wijzen op wat de Gereformeerde Bond wil. Met andere woorden het bestaan van de Gereformeerde Bond is de oorzaak van de ongeloofwaardigheid van de kerk. Dat zeggen de buitenkerkelijken, zo beweert dr. Bartels.

Ik moet zeggen dat dit laatste argument nieuw voor mij is. Ik constateer een enorme ontkerkelijking in midden-orthodoxe gemeenten, méér dan in G.B.-gemeenten. Moet ik dan de lijn van dr. Bartels doortrekken en zeggen dat dat de schuld van de Gereformeerde Bond is? Of moeten we liever zeggen — met Hoedemaker — allen zijn we afgeweken, samen zijn we onnut geworden? Ligt de kern van de ongeloofwaardigheid niet hierin dat we die schuldvraag van de kerk laten rusten en ruimte creëren voor elke stem, voor elk geluid, zodat de kerk inderdaad een soort vrije tribune wordt en er geen gezaghebbend woord meer gesproken wordt naar buiten? Ligt de ongeloofwaardigheid van de kerk niet hierin dat niet meer eenparig gesproken wordt maar vanuit één kerk zo totaal verschillende geluiden opklinken? En dan helen we de breuk niet door te zeggen dat ieder de ruimte moet hebben in de kerk. Maar dan gaat het erom dat we duidelijk voor ons hebben waar de grenzen van de kerk liggen en we zo samen de schuldvraag onder ogen zien.

Worden als wij?

Wij vragen — als remedie voor de kerk — niet dat de Gereformeerde Bond zijn zin krijgt. Dr. Bartels licht toe wat hij daarmee bedoelt, namelijk: de gezangen worden afgeschaft, zo mogelijk wordt de nieuwe psalmberijming door de oude vervangen, overal worden de vrouwen weer uit de kerkeraden verwijderd. De contacten met de Wereldraad van Kerken worden verbroken. Wie niet tweemaal per zondag naar de kerk gaat is een slecht christen. Waar heeft de Gereformeerde Bond echter ooit gezegd dat de remedie is dat de Bond zijn zin krijgt? Dat is toch niet het vlak waarop we met elkaar serieus spreken in de kerk? We willen opkomen voor het recht van de Schrift, voor het recht van de confessie. Omdat niet ieder dat meer wil in de kerk is de Gereformeerde Bond in het leven geroepen. Om zo ook een kanaal te vinden, waarin een stuk gereformeerd leven in prediking, pastoraat, verenigingswerk en dergelijke mogelijk is. Maar we staan met het geheel van de kerk onder de kritiek van het Woord en daarmee ook van onze belijdenis. Het gaat er niet om dat de kerk wordt zoals wij zijn, maar het gaat erom dat de kerk, wij en de modaliteit van dr. Bartels inbegrepen, de toets van het Woord Gods kan doorstaan. En dan moeten we samen terug naar de wortel van de kwaal waarin de kerk zich bevindt: het loslaten van het absolute gezag van het Woord. Als we daarover gaan praten dan kon het echter inderdaad óók wel eens zijn dat de kerk zó gezuiverd moet worden, dat banden verbroken worden met bepaalde organisaties zoals de Wereldraad, en dat eenmaal genomen beslissingen worden teruggedraaid omdat ze niet met het Woord in overeenstemming waren.

Verder zullen we wel hoofdzaken van bijzaken hebben te onderscheiden. De herkenning van elkaar in hetzelfde belijden richt zich op de hoofdzaken van de confessie. Daarbinnen ligt ook de legitieme ruimte. Daarover spreekt dr. Bartels helaas niet. Nu heeft hij over een onbestemde ruimte geschreven, inmiddels de Gereformeerde Bond onder geschut genomen en de dieperliggende crisis verzwegen. Op deze wijze blijven we inderdaad zoals hij zelf zegt 'in de loopgraven tegenover elkaar liggen'. Maar intussen moet gezegd worden dat de kwestie in de kerk niet opgelost is, als je de ander ruimte geeft. Dat kan alleen gezegd worden vanuit een visie waarin de kerk een vrije tribune is. Maar dat kan niet gezegd worden vanuit een vi­sie waarin de kerk aan haar confessie en daarin aan haar eigen wezen gebonden is.

Tenslotte nog dit. Professor Hasselaar schrijft in een naschrift op de (mislukte) discussie tussen dr. Bartels en de drie predikanten dat wij d.w.z. de Gereformeerde Bond 'weinig of niet onder de indruk zijn van de tekenen der tijden, die negatief en positief, in latere theologieën en theologische omwentelingen staan opgericht'. Hij vraagt zich af wie daarover de pen eens wil opnemen? Ik moet dan zeggen dat die pen al eens opgenomen is, namelijk in de discussie tussen ds. G. Boer en prof. dr. H. Berkhof, die jaren geleden gevoerd is en waarin het onder meer ook om diezelfde door Berkhof aan de orde gestelde vraag ging. Maar de tijd is voortgegaan. Misschien is er inderdaad behoefte aan een hernieuwde discussie, waarin de ontwikkelingen van de laatste jaren meeklinken. Bij ons is er bepaald de bereidheid die pen op te nemen. Maar dan moet het wel op een andere basis gebeuren dan het nu is gebeurd in de discussie tussen dr. Bartels en de drie predikanten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De kerk als vrije tribune?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's