Van geslacht tot geslacht
Inplaats van uw vaderen zullen uw zonen zijn. (Psalm 45 : 17a)
De jeugd van tegenwoordig... Ja, daar zou heel wat over te zeggen zijn. Veel kwaad en weinig goeds. Ze doen dit maar. Ze willen dan niet meer...
Zouden ze gegrond zijn, die klachten over de jeugd? Zou het waar zijn dat de jeugd van tegenwoordig zoveel slechter is dan de jeugd van vroeger? De wijze Prediker waarschuwt ons: Zeg niet: Wat is het dat de vorige dagen beter zijn geweest dan deze?
De bijbel geeft ons weinig reden om al te optimistisch te spreken over de vaderen en al te pessimistisch te doen over de kinderen. De vaderen waren niet minder verdorven dan hun kinderen zijn. En de beloften die de Heere doet aan het nageslacht zijn niet minder groot dan de beloften die Hij deed aan het voorgeslacht. En bovendien, Christus is een eeuwig Koning, Die nooit zonder onderdanen zal zijn.
Zo valt daar dan, temidden van al die klachten over de jeugd van tegenwoordig, die rijke belofte: Inplaats van uw vaderen zullen uw zonen zijn.
De bruid heeft voor haar huwelijk heel wat moeten opofferen. Wie niet verlaat alles wat hij heeft — heeft de Bruidegom gezegd — die kan Mijn discipel niet zijn. Maar nu krijgt zij als compensatie, als vergoeding voor het gemis van haar volk en haar familie, een rijk nageslacht. Er is niemand die verlaten heeft — óf hij ontvangt honderdvoud, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en akkers en in de toekomende eeuw het eeuwig leven.
Er zal wel iemand zijn die daar ervaring mee heeft. Wie de Bruidegom leert kennen, die wordt soms een vreemdeling in zijn eigen familie. Die wordt door vroegere vrienden soms met de nek aangekeken. Eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten. Maar de Heere compenseert dat gemis royaal. We gaan behoren tot een andere familie. We krijgen andere vrienden. Mensen die een even dierbaar geloof met ons verkregen hebben. Mensen die de Heere Jezus in onverderfelijkheid liefhebben. Met hen ontstaat een band, beter dan met de familie, beter dan met vroegere vrienden.
Inplaats van uw vaderen zullen uw zonen zijn... Dat betekent ook: De Heere houdt Zijn werk in stand in de geslachten. De Heere plant Zijn Verbond voort in de geslachten.
Er is een voorgeslacht geweest van vrome vaderen. Van vaders in Christus. Van moeders in Israël. Mensen die een centrale plaats innamen in het gezin, in de familie, in de buurt, op het dorp. Mensen die de Heere gebruikt heeft in Zijn Koninkrijk. Die inzicht hadden in het Woord. Die leefden vanuit de verborgen omgang met God.
Wat kunnen we met eerbied aan hen denken, met respect over hen spreken. Zulke mensen lieten een spoor na in hun geslacht, in hun omgeving. Ze waren pilaren, niet alleen in de plaatselijke gemeente, maar tot in de verre omtrek.
Maar ook die vaderen waren sterfelijke mensen. Inplaats van uw vaderen... zegt de dichter... Dat betekent dat die vaderen ook niet op aarde konden blijven. Dat ook voor hen een graf moest worden gedolven. Dat er een tijd kwam waarin men zeggen zou: Men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer. Uw vaders — zegt de Heere in de profetie van Zacharia — waar zijn ze?
En als iemand van het voorgeslacht wegvalt, dan maken we ons weleens bezorgd over de vraag wie nu hun werk moet voortzetten. Waar zullen we de mensen vandaan halen die de lege plaatsen kunnen innemen?
Temeer, daar de bijbel droevige beelden geeft van vrome vaders en goddeloze kinderen. Als Salomo sterft, dan staat Rehabeam gereed om hem op te volgen, maar Rehabeam is een dwaas. En als Hiskia sterft, dan komt Manasse aan de regering, die Jeruzalem zal vervullen met afgoderij. En bij de oude richter Eli is het nog erger: die man lééft nog, terwijl zijn zonen de dienst van God tot een bespotting maken.
Inplaats... De ouderen vallen weg en waar blijven de jongeren? Zou het niet veiliger zijn wanneer de Heere de veteranen in Zijn Kerk maar liet leven? Wanneer ze konden blijven op de plaatsen waar de Heere hen heeft gesteld?
Maar de dichter helpt ons uit onze verlegenheid. Inplaats van uw vaderen zullen uw zonen zijn. Er zal telkens weer een nieuw geslacht opstaan dat tot lof en de dienst van de Heere bereid is. Hoe komt dat? Doordat de kinderen bij nader inzien toch besluiten het werk van hun vaderen voort te zetten? Nee, niet wij vul len de lege plaatsen op, de HEERE vult de lege plaatsen op.
En Hij doet dat op Zijn eigen manier. Als Mozes sterft — en die kan eigenlijk helemaal niet gemist worden — dan staat Jozua klaar om de leiding over te nemen. En als goddeloze zonen van Eli omgekomen zijn, dan is de jonge Samuel inmiddels voorbereid op zijn taak als richter. En als Elia ten hemel vaart, dan gooit hij de profetenmantel om de schouders van Elisa. En als Stefanus gestenigd wordt — en je zou denken: nu is het gebeurd met de voortgang van het Evangelie — dan weet niemand nog dat daar bij de stenigers een jonge man staat, die het Evangelie nog veel verder zal brengen: Saulus van Tarzen...
U bent toch niet bang dat de Kerk van Christus uitsterft? Dat de Almachtige zonder dienaren zal zijn? Uit alle natiën, maar ook uit alle geslachten zal de Heere Zijn Gemeente vergaderen.
Ook dit geslacht, waarvan we misschien niet veel verwachting hebben, zal ze leveren, de mensen die naar God vragen, die God dienen. Kijken de ouders daar hun kinderen weleens op aan? Zal dit kind, die jongen, dat meisje, in het leven leren God te dienen en te vrezen? Kijken de predikanten daar hun catechisanten weleens op aan? Zitten er onder hen die de Heere kan gebruiken in Zijn dienst?
Maar de zonen komen niet automatisch in de plaats van de vaderen! De genade gaat niet vanzelfsprekend over van het ene geslacht op het andere. En de zonen krijgen de genade niet goedkoper dan de vaderen.
Wat hebben de vaderen dan te doen? Zij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht. Opdat het navolgende geslacht het weten zou, de kinderen die geboren zouden worden, en zouden opstaan en vertellen het hun kinderen.
En wat hebben de kinderen te doen? Te vragen naar de God van hun vaderen. We lezen van Elisa dat hij riep: Waar is de Heere, de God van Elia? We lezen van sommige koningen dat ze begonnen de Heere, de God van hun vaderen té zoeken. Laten de zonen de vaderen maar niet te veel verheerlijken. En laten de vaderen maar geen verwachting hebben van de zonen. Maar laten de vaderen en zonen het verwachten van die God Die beloofd heeft: Dit is Mijn Verbond met hen: Mijn Geest Die op u is, en Mijn woorden die Ik in uw mond gelegd heb, zullen van uw mond niet wijken, noch van de mond van uw zaad, noch van de mond van het zaad van uw zaad, zegt de Heere, van nu aan tot in eeuwigheid toe.
Ridderkerk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's