Zielezucht.
De door den wind bewogen
Blad'ren der boomen, die wanneer
Mijn ziel vertrouwend d' oogen
Durft opslaan tot haar God en Heer',
Een jubellied in mijne ooren.
Vol vreugd en blijdschap, mij doen hooren.
Wijl 't ruischen mij in d' ooren klinkt Als 't lied, dat mijne ziele zingt.
Die bladerdos der boomen
Laat, nu mijn ziele zucht en schreit,
Nu 't klagen wordt vernomen.
Dat zij niets kent dan bangen strijd,
Een droevig smart'lijk klaaglied hooren,
Dat ruischen klinkt mij thans in d' ooren,
Als geeft zij weer de droeve klacht.
Door mijne ziele voortgebracht :
Heb ik mij dan bedrogen ?
Was alles slechts een ijd'le schijn ?
Heb 'k nooit oprecht de oogen
Op U gericht ? Zal 'k straks dan zijn
Daar, waar ik nimmer U mag eeren,
Waar 'k U moet missen, Heer der Heeren ?
Zal straks mijn eindelooze klacht
Weerklinken in den eeuw'gen nacht ?
Maar 't bange, droevig klagen,
Dat uit mijn ziele opwaarts stijgt,
Verandert weer in 't vragen
Om dat, waar mijne ziel naar hijgt,
En weder is 't als wordt vernomen,
In 't bladgeritsel van de boomen,
Der ziele beê, 't is mij als hoor 'k
De blad'ren rits'len in een koor :
Ach, Heere, sla mij gade
In mijnen twijfel en mijn strijd.
Schenk mij, door Uw genade.
Dat 'k weer mag zijn verheugd, verblijd.
Wil, Heere, m' in Uw gunst aanschouwen,
Laat m', als weleer, op U vertrouwen,
Opdat 'k, inplaats deez' bange klacht,
Mag jub'len dat ik U verwacht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's