Ons draagvlak
Een stukje bezinning op het christelijk onderwijs
1
Jaren geleden kreeg ik eens een potlood in handen, waarop een zinnetje van drie woorden gedrukt was. Die woorden ben ik nooit vergeten. 'Reken met God' stond erop. U begrijpt: een zinsnede met een dubbele bodem, zoals je die wel meer hebt. God heeft er wat mee te maken, als je met een potlood aan het schrijven bent, als je er b.v. de tafel van drie mee opschrijft: driemaal drie is negen. Je gaat fout, als je schrijft driemaal drie is zeven. Dat is tegen de afspraak. Daar loop je mee vast, vooral als je eenmaal middenin de grote-mensenmaatschappij staat. Je moet eerlijk cijferen. Je moet je sommetjes goed maken. Heel het leven is eigenlijk één grote som; ook wel eens een som, die maar niet uit schijnt te komen. En dan vooral moet je eerlijk cijferen. Rekenen met God. Als je b.v. iets met zijn drieën moet verdelen, dan moet je niet net doen, alsof je de tafel van drie niet kent, dan moet je niet vijf stukken in je eigen zak steken en de anderen ieder maar twee stukken geven. Reken met God. Reken zo, dat het rijtje van de eerste klas van de lagere school eigenlijk omgekeerd Wordt: Hij, jij, ik en dus niet: ïk, jij, hij.
Driemaal drie is negen
Er wordt wel eens gevraagd, wat het nut is van het christelijk onderwijs. Is het vandaag nog zinvol om het te onderscheiden en gescheiden te houden van het openbare ? Zowel op de christelijke als op de openbare school is een potlood een potlood, is driemaal drie negen en leren we , de kinderen tafels en leefregels, waardoor het bestaan in de mensenwereld leefbaar wordt. Nu ja, met dit verschil dan misschien, dat wij een inspiratiebron hebben, waaraan wij één en ander ontlenen, de Bijbel. Maar als het erop aankomt, zijn er ook nog humanistische regels, die het in de praktijk ook aardig goed schijnen te doen. Je hoeft niet direct met een persoonlijke God te rekenen om werkelijk een goed medemens voor je naaste te zijn.
Een echte maat in de maatschappij
We weten allemaal (dat is een nieuwer inzicht, waar we het allen over eens zijn) dat wij op school maar niet bezig zijn met het overleveren aan onze kinderen van pasklare gegevens, vaststaande antwoorden op stereotyp weerkerende vragen, maar dat wij hen het één en ander aan materiaal meegeven, waarmee ze straks in het volle leven hun plaatsje moeten zoeken. We houden ons zelf steeds voor ogen, dat wat we onze kinderen bijbrengen, relevantie en levensvatbaarheid hebben moet t.a.v. de dagelijkse levenspraktijk. We willen ze helpen om straks een echte maat, een kameraad te zijn in de grote-mensenmaatschappij. Maar nog eens, levert dan de openbare school b.v. kameraden van een minder soort ? Komen zij beide, de christelijke school en de openbare in de praktijk eigenlijk niet bij hetzelfde uit ?
Het zal de lezer wel duidelijk zijn, dat de dingen zo simpel niet liggen. Ik zou al de mensen, die bij het christelijk onderwijs betrokken zijn, met klem willen herinneren aan hun roeping, om te rekenen met God. En hoe zullen wij dat doen om werkelijk het christelijke in ons onderwijs meer te doen zijn dan een fraaie voornaam ? Wat is de zin van ons werk bij het christelijk onderwijs ?
Gelijk een arend
Laat ik u dat proberen te zeggen aan de hand van een bekend beeld uit onze Bijbel. U vindt het in Deut. 32 : 11—12. Het is het beeld van de adelaar, die zijn nest hoog in de rotsen heeft gebouwd, daar zijn jongen opkweekt om ze tenslotte, als ze eenmaal wat zelfstandig zijn geworden, de vliegkunst te leren. En dat gaat er dan als volgt naar toe. Op een dag zijn de jonge arenden zover, dat ze klapwiekend op de rand. van het nest zijn gaan zitten. Ze kijken de wijde, diepe wereld beneden hen in, een peilloze diepte. En wat doet dan moeder-arend ? Ze trekt het nest uit elkaar. Weg de beslotenheid en geborgenheid, waarbinnen de dieren zich veilig hebben gevoeld. Vervolgens doet het moederdier iets heel merkwaardigs. Ze geeft één van de jonge vogels een duw, zodat het naaï beneden stort. Dan moet het wel gaan vliegen. En... het gaat nog ook. Van de éne rots naar de andere en omgekeerd, heen en weer. Maar moeder arend kent de gevaren. Ze weet, dat er straks momenten van moeheid, verslapping, uitputting en angst zullen komen bij de training, waar het jonge dier mee bezig is. Kijk, daar gebeurt het al. Het arendsjong daar beneden slaat sneller met zijn vleugels. Het ziet, dat het hoogte verliest. Het haalt de rots aan de overkant dit keer niet. Het zal te pletter slaan tegen de rotsen in de diepte. En wat doet moeder-arend dan ? Als een pijl uit de boog schiet ze naar beneden, totdat ze onder het moegevlogen dier is gekomen. Ze slaat vervolgens haar brede arendsvleugelen uit. Het diertje valt daar op neer en dood-vermoeid als het is, wordt het weer naar omhoog gedragen, naar een veilig plekje in de buurt van het oude nest. Als het daar een poosje gezeten heeft en uitgerust is, gaat de repetitie opnieuw beginnen. Nog 'n keer..., nog een keer!
Dat beeld spreekt aan. Mozes gebruikt het in Deut. 32 om aan te duiden, welk een trouwe zorg de Heere heeft gehad over Zijn volk Israël. Hij heeft het opgewekt uit Egypte. Hij heeft het als een adelaar de sinistere woestenij van Sinaï ingestuurd, met zijn velerlei bezwaren en gevaren. Daar moest het getraind worden in de heilige levenskunst. Maar de Heere vergat dat volk niet. Hij zei niet: 'Nu red je het verder wel'. Jullie zijn wijs en sterk genoeg om de overkant (het land van de rust) te halen. Hij was er telkens weer bij om het op te vangen, als het verslapte, als het in overmoed of moedeloosheid dreigde te pletter te slaan, als de bange vrees in het hart leefde: wij komen nooit thuis. Steeds weer was er het reddende draagvlak van Gods vriendelijke nabijheid en goedheid, waardoor Hij Zijn volk in al zijn ellende opving en op Zijn brede vleugels nam om het naar huis te brengen.
Christelijke pedagogiek
Welnu, aan dit beeld is een echt christelijke pedagogiek af te lezen, een bijbelse inspiratie voor ons christelijk onderwijs. Wij moeten onze kinderen maar niet de schone kunst van het leven leren. Wij moeten ze maar niet met ferme moed alle voorkomende drempels leren overstappen. Wij hebben ze een draagvlak mee te geven, waarop ze neer kunnen vallen, in de strijd van een leven met en voor God. In alles rekenen met God. Wat dat praktisch betekent, daarover graag de volgende keer iets meer.
Wageningen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's