Aanstichters der revolte
Onderstaand citaat is van Groen van Prinsterer in zijn Ongeloof en Revolutie:
’Houdt vooral ook in het oog, dat de Revolutie, die men als gevolg van ongehoorde verdrukking voorstelt, geenszins door hen, die onderdrukt veerden, losbrak. Zij is het werk, niet van het Volk, maar van de Aanzienlijken geweest. Aldus in Nederland. De Omwenteling werd door de Regenten tegen den Stadhouder begonnen; totdat eerst later ook een gedeelte van het volk door klinkende woorden en zelfs door klinkende munt opgewonden en met losgelaten toom aan het hollen gebracht werd. Aldus in Frankrijk. De aanval werd niet door het Volk tegen de bevoorrechte Stenden, maar door de Stenden tegen den Koning gericht. Er werd tijd en moeite, onrust en verwarring, ten gevolge der verslapping van het vorstelijk gezag, vereist om bij het Volk, dat, zeide men, geplaagd, getergd, in boeien gekneld, smachtend naar verlossing uitzag, de overtuiging van ellende, de behoefte aan verandering, den wens naar omkering te doen ontstaan’.
Deze uitspraak van Groen van Prinsterer blijkt telkens weer maar al te waar te zijn. De aanzienlijken, Groen van Prinsterer bedoelt de vooraanstaanden, maken de revolutie. Dat is ook in ónze tijd waar. Een intellectuele bovenlaag bereidt telkens weer de revolte voor tot men een psychologische greep op de massa heeft gekregen. Met name het studentenverzet is in onze tijd opgekomen. Aan universiteiten in Europa groeiden groepen studenten, die het verzet tegen de bestaande orde stimuleerden. Thans is Zuid Afrika in de greep van de opstand. En ook hier weer ligt de stimulans bij de studenten. Studentenopstandjes grijpen dan verder om zich heen, tot het héle land op spanning staat. Het citaat van Groen van Prinsterer past wel helemaal op de situatie daar.
En achter de schermen werken de theologen en andere opiniemakers. Zou een jarenlang gestimuleerde hetze tegen één volk tenslotte daar geen revolutie bewerkstelligen ? Aan wiens handen zou dan het bloed kleven, dat er vloeit ? Zou er óók geen bloed kleven aan de handen van kerkelijke leiders en van leidinggevende theologen ?
En waarom zwijgen we over Oeganda en volstaan we met de constatering dat Amin een gestoord mens is ?
Oeganda kreeg de gelegenheid om een dictatoriaal bewind te vormen, waarbij een mensenleven geen cent waard is. Zuid-Af rika krijgt niet de kans om langs de weg van geleidelijkheid een samen-leven mogelijk te maken. Alle zonden van de geschiedenis worden op één generatie afgewenteld en in één punt des tij ds samengetrokken. En van de ene op de andere dag moet met revolutionair geweld de zaak omgewenteld worden. Ook hier spreekt een uitspraak van Groen van Prinsterer (en hij betrekt het natuurlijk op de tijd vóór hèm) duidelijke taal:
’Overdrevenheid was blijkbaar in opeenstapeling van wat tot lang vervlogen tijden behoort. Men zocht ijverig in^vroeger eeuwen naar punten van beschuldiging rond. De rampzaligheden van het leenstelsel; de aanmatigingen der hiërarchie; de vervolgingen van staatswege, om der godsdienst wille, ten behoeve van het bijgeloof de oorlogen dien ten gevolge, de inquisitie en de dragonnades; de uitmergeling van het landvolk door de landsheren; de willekeur van Vorsten, die zich met goed en bloed der onderdanen, ten dienste van eer en baatzucht, gemest hebben. Hiertegen heeft men noch de zegenrijke vruchten, zelfs van een verbasterd christendom, in zover het christelijk was, noch de diensten van geestelijkheid en adel, noch de daden van brave en volkslievende vorsten in rekening gebracht. Men heeft, door talloze anachronismen (zonden tegen de tijdrekening) een ongelofelijke massa van misdrijven verzameld, om hen, op wie het gemunt was, onder een aanklacht, die over duizend jaren had moeten verdeeld worden, te verpletten.
Dit was onrecht. Dubbel onrecht, omdat enkel het kwade en niet de voorvaderlijke verdienstelijkheid toegerekend werd. De verontwaardiging was blijkbaar grotendeels kunstmatig opgewekt. Negen tienden der aldus opgehoopte lasten waren geen oorzaak meer van druk. De achttiende eeuw had geen smart van wat de tiende onder het ijzeren juk der feodaliteit, of de zestiende, ten gevolge der religie-oorlogen en der willekeurige bevelen van tyrannieke vorsten, verduurd had. Wel is het gelukt, smart te doen ontstaan door al deze tijdperken van leed in het geheugen te herroepen (terug te roepen), door ze met levendigheid aanschouwelijk te maken en te vertegenwoordigen; door de misdrijven, die, sedert den geweldigen jager Nimrod, vorsten en aanzienlijken en priesters gepleegd hadden, in één punt samen te brengen; door aldus, met het vuur der tong, uit deze ontvlambare stoffen een vlam te doen opgaan, waarin vorsten en overheden en geestelijken der achttiende eeuw zouden worden verteerd’.
Men vulle voor de achttiende eeuw de twintigste in en ook dit citaat van Groen slaat wel zeer op de revolutiegeest in onze tijd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's