De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Achter de sofisten aan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achter de sofisten aan

’Hier en Heden’

6 minuten leestijd

Dezer dagen heb ik me voorzover ik de gelegenheid kon vinden wat bezig gehouden met de Sofisten. Ik zal straks wel vertellen hoe ik er toe kwam. Eerst wat over deze filosofen. Het is een hele reis naar deze lieden, we moeten zelfs op retour in de geschiedenis Socrates nog passeren. Socrates, die we trouwens ook niet al te best begrijpen, als we de Sofisten helemaal niet kennen. Socrates' leerling en profeet, Plato, had niet veel op met de Sofisten. Hij noemt ze 'potsenmakers'. Vandaar ook dat de eigennaam van deze wijsgerige groep een soortnaam is geworden van betweterigen. Calvijn schiet nog al eens uit tegen sofisten. Daarbij denkt hij niet direct aan Socrates' voorgangers.

We hebben ons verplaatst in Griekenland van de vijfde eeuw voor Christus. De Hellenen hebben de vrijheidsoorlogen achter de rug. De stijgende welvaart biedt èn de mogelijkheden èn de behoefte voor velen deel te nemen aan het beraad over het algemeen welzijn en over aangelegenheden van cultureel belang. Dit is niet uitsluitend langer een privelege voor adel en elite. Een soort democratiseringsproces komt op gang. Om niet al te gek figuur te slaan, als men aan de discussie deelneemt, is wel vereist dat men zijn woordje kan doen. Dat was nu de kans voor de Sofisten. Het waren rondreizende docenten, die de nodige welsprekendheid bijbrachten, doch vanzelf er ook een portie filosofie bijleverden. Dat deze leraren zich lieten betalen baarde destijds nog al wat opzien.

Ze kwamen dus als geroepen. De snelle ontwikkelingen in het politieke zowel als sociale, in het geestes- en materiële leven in het vijfde-eeuwse Griekenland brachten nog al wat teweeg. Wijziging van alle zedelijke inzichten, afwending van de van oudsher overgeleverde conventies en religieuze gebruiken. Wet en recht verloren hun vastheid. Er ontstond ingrijpende critiek op maatschappelijke ordening en stevig revolutionaire eisen werden geformuleerd.

Op den duur werden onze sofisten er niet beter op. Er waren er die hun leerlingen allerlei retorische kunstgrepen en handigheidjes bijbrachten. Of waar was of niet wat je beweerde en voorstond deed er minder toe, als je maar in staat was om je opponent van de stoel te praten.

De eerste en grote vertegenwoordigers van de groep echter hadden meer in hun mars, al moet gezegd dat dat relativisme, dat we in de vorige zin vrij cynisch omschreven: of waar is of niet wat je naar voren brengt, als je maar gelijk krijgt, toch wel in hun systeem thuishoort.

In tegenstelling met die hen voorafgaan hebben de Sofisten zich vooral beperkt tot wat er aan kennis en wetenschap over de mens te vergaren valt. Met de kosmos en zo hebben ze zich niet bijzonder ingelaten. Ze hadden oog voor het subjectieve en voor het individu. Het dogma van de Sofisten is de uitspraak van één van de vier van hun groten, Protagoras, dat 'de mens de maat is van alle dingen'. De waarheid, de objectieve waarheid, is intussen zo diep weggedoken, dat je daar toch niet achter komt. Protagoras beweert, dat elke mening, hoe tegenstrijdig met de andere, waar is. Het gaat er maar om dat je weet wie het zegt, een jongere of oudere, een rijke of arme, iemand van dit of dat volk en van het ene beroep of het andere. Gorgias, een andere vertegenwoordiger van de school, beweert met een soortgelijk recht dat elke mening vals is. Het hangt er maar van af hoe je het ziet en zegt, maar ze hakken beiden wel met dezelfde bijl.

We willen met de grote figuren even apart heel kort kennis maken. Protagoras, al genoemd, werd als een god bewonderd in zijn dagen doch ook aangeklaagd wegens zijn goddeloosheid. Niettemin drukte hij zich nog al gematigd uit over de vraag of er goden waren. Hij wist het niet of ze bestonden en de tijd was niet toereikend om het uit te vorsen. Zijn mede-Sofist Gorgias meende dat er niet veel bestond, zo het al bestond dan zou het voor de mens onbegrijpelijk zijn en indien al begrijpelijk dan toch wel onuitsprekelijk. Van een algemeen geldende deugd kan niet gesproken worden. We komen in dit spoor aan het einde van de wetenschap in het nihilisme terecht. Jongere Sofisten, Prodikus en Hippias, spreken zeer rationalistisch over de godsdienst en ze geloven niet aan leven na de dood. Natuur en het natuurlijke schatten ze aanmerkelijk hoger dan wat bij wet is vastgelegd en voorgeschreven. De wet heet een 'tyran' voor de mensen. Een van de allerjongsten drijft het nog verder en propageert dat elk het recht heeft om zijn driften te bevredigen, derhalve moet de gewenste levenswijs niet veel met maat en wet van doen hebben. De sterkste is er het gelukkigst aan toe, wanneer hij zich zoveel mogelijk kan uitleven. Geloof geldt als uitvinding van slimme politici om het volk volgzaam te maken. Succes geldt het meest, in ieder geval oneindig meer dan zedelijk bindend recht, dat wordt genegeerd.

Ik heb geprobeerd de mensen en hun leringen wat verf te verlenen. Tegenover hun gemeenschappelijke tegenstanders waren ze verenigd, doch in hun specifieke opvattingen en stellingen waren ze ook eikaars rivalen en concurrenten. Ik wil tenslotte nog vertellen hoe ik behoefte voelde mijn kennis over de Sofisten wat op te frissen. Voor een voorbereidingspreek met het oog op de viering van het Heilig Avondmaal in de weken voor Pinksteren koos mij de tekst uit Lukas 11 en de pericoop, die spreken van het onbeschaamde bidden. En van het geven van de Heilige Geest aan die daarom vragen.

Om te weten wat onbeschaamdheid was moest ik ook op de hoogte zijn van de ware schroom en schuchterheid. Bij mijn informatie hierover vond ik een zin, die ik graag voor u overschrijf. Een zin die als volgt luidt: '... en daar anderzijds het Sofisme de religieuze begrippen tot sociologische nivelleert, doordat zij de religieuze bindingen als maatschappelijke interpreteert’.

Als u in het licht van deze zin nog eens het geschrevene over de Sofisten nagaat, zult u veel ontdekken van wat in onze dagen als hoogste wijsheid geldt. De religie die in de sociologie opgaat en de relatie tot God, die uitsluitend bestaat in de medemenselijkheid. Tot lering en mogelijk — mits welbegrepen — vermaak strekt de zin dat het allemaal niet zo geweldig, hoognodig en ongehoord is wat onze theologen ons prediken. Prediken tot onze bevrijding, denken ze. Theologen, schreef ik, maar dat 'theo' wel met een kwaad geweten.

Wat ik zeggen wilde: Veel nieuws is er niet onder de zon. Als we dat ook vandaag aan de dag maar goed voor ogen houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Achter de sofisten aan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's