De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Adrianus Bruynvisch en zijn ’Heyl des Heeren’ (slot)

Bekijk het origineel

Adrianus Bruynvisch en zijn ’Heyl des Heeren’ (slot)

Minder bekende oude schrijvers

9 minuten leestijd

Onze houding tegenover de dood

Wat betreft de houding van de christen tegenover de dood is hetgeen Bruynvisch in zijn preken zegt samen te vatten in vier punten.

In de eerste plaats, een christen behoeft geen angst te hebben voor de dood. Het leven van de mens is geheel in de handen van God. Geen mens sterft bij geval. Wij zijn geneigd te zien op de tweede oorzaken, ziekten, ongevallen, enz., maar God is de eerste en eigenlijke oorzaak.

En waarom zouden wij onwillig zijn om te sterven? Is het dan zo'n lichte zaak om in de hemel te komen? Hoe blij was Jacob toen hij de paarden en wagens zag die Jozef gestuurd had om hem op te halen en naar Egypte te brengen. Sterven is Christus ontmoeten.

Waarom zouden wij zo vasthouden aan de wereld? In een christen leeft de kracht van Christus' opstanding; daardoor kan hij de wereld verachten.

Een christen gelooft ook dat de dood weerloos is, door Christus overwonnen, zelfs van vijand veranderd is in een vriend.

In de tweede plaats, een christen mag zelfs naar de dood verlangen. Niet dat hij de dood om zijn zelfswil zou mogen begeren. Als doel op zichzelf kan de dood voor de christen nooit begeerlijk zijn, want hij is een kwaad, is om de zonde in de wereld gekomen. Ook is het niet geoorloofd om de dood te begeren uit gebrek aan geduld en lijdzaamheid. Het is waar dat de wereld een Babel is en meer een 'last-huys' dan een 'lust-hof' maar dat betekent nog niet dat wij daarom mogen verlangen haar te verlaten. Wij hebben op deze aarde een taak en het moet onze begeerte zijn deze taak geheel te volbrengen. Niettemin, als wij in Christus zijn mag toch de dood worden gezien als een zegen, een voordeel. Door de dood worden wij verlost van alle zonden en vervloekingen. Terwijl een christen dankbaar is voor zijn leven en alle goede gaven Gods mag toch tegelijk zijn hart uitgaan naar de hemelse Bruidegom. Ach hoevelen hangen geheel aan het aardse. Zij gelijken op die kardinaal die zei: Geef mij maar Parijs, dan mag een ander wel het paradijs. Maar hebben wij iemand lief dan willen wij toch graag bij hem zijn? Zouden dan niet de gelovigen moeten verlangen naar Christus? De psalmdichter zei: Wie heb ik nevens u in de hemel? Nevens u lust mij ook niets op de aarde' (Psalm 73 : 25).

In de derde plaats, het komt aan op een hemels leven. Gelijk er verschillende soorten van dood zijn zijn er ook verschillende soorten van opstanding. Zo is er een 'eerste opstandinge', bestaande in de vernieuwing van het gemoed (Openb. 20 : 6). Deze eerste opstanding ontleent haar kracht aan Christus' opstanding, zij betekent een hemels leven.

Een christen moet er steeds op bedacht zijn de dood niet weer opnieuw het wapen van de zonde in de hand te geven. Hij moet trachten een gevoel te hebben van de verzoening met God, dan zal hij vrijmoedig kunnen sterven. Hij zal de dood moeten overdenken. Jozef van Arimethea bouwde al bij zijn leven voor zichzelf een graf, hij rekende dus met de dood. Een christen moet de wereld afsterven. 

Een arend voedt zich niet met hop, hij heeft beter voedsel. Hij zal veel omgang moeten hebben met God, dat zal het sterven licht maken. Wie goed en christelijk heeft geleefd zal ook goed en christelijk kunnen sterven.

Het maakt 'n groot verschil uit of iemand wèl of niét in de opstanding des vlezes gelooft. Dat geloof wekt in de mens een ander leven. Het maakt de christen moediger, verzekerder, het geeft hem troost.

In de vierde plaats, een christen moet in de Heere sterven. 'In Christo levende laet ons trachten in Hem te sterven'. Wij zijn dan niet verloren maar behouden. Zalig zijn de doden die in de Heere sterven...

Weerzien der heiligen

Een van de vele heerlijke ervaringen die wij in de hemel zullen opdoen is het weerzien van familieleden en vrienden die in den Heere ontslapen zijn. In zijn beschrijving van dit weerzien volgt Bruynvisch hetgeen Luther daarvan gezegd heeft op de avond die voorafging aan de nacht waarin hij stierf. Er werd Luther door zijn vrienden een vraag over gesteld. Luther antwoordde met te verwijzen naar wat Adam overkwam toen God hem Eva tot vrouw gaf. Adam sliep en toen hij ontwaakte zag hij ineens Eva. Toch vroeg hij niet wie zij was en waar zij vandaan kwam maar hij zei dat zij vlees van zijn vlees was en been van zijn gebeente. Hoe wist hij dat anders, zegt Luther, dan door goddelijke openbaring? ! Welnu, op déze wijze zullen ook wij in het leven hiernamaals door Christus verlicht worden en onze ouders, onze vrouw en onze kinderen herkennen. Dat kennen zal zelfs nog volmaakter zijn dan dat van Adam voor de val. En veel verder moeten wij nu maar niet meer vragen, voegt Bruynvisch hieraan toe. Het hoogste zal namelijk zijn dat wij in de hemel samen God zullen loven.

Elders spreekt Bruynvisch er als volgt over. Vraagt u wat wij in de hemel doen zullen? Wij zullen alle heiligen zien, van Adam af. 'Daer suit gy Enoch (= Henoch) sien, die een Goddelijck leven op der aerden geleyt heeft, en ons dan mach uytleggen 't geen wy nu niet begrijpen konnen, hoe hy sonder den doot te sien is opgenomen geweest in den Hemel. Daer suit gy sien Abraham, Isaac en Jacob en met haer (= hen) aensitten in de Bruyloft des Lams. Daer suit gy omgaen met Mozes en Aaron en hooren haer (= hen) den Heere loven over syne krachtige daden en wonderteeckenen, waer door hy syn volck geleyt heeft uyt Aegyptenlant. Daer sullen wy sien ende hooren alle de Goddelijcke Propheten die ons de Goddelijcke Schriften hebben nagelaten, waer in soo veel dingen voor ons nu onbegrijpelijck en onbekent verhaelt worden, maer die ons in de andere eeuwe sullen worden uytgeleght. Maer oock (om niets voorby te gaen) verkeeren sullen wy met de Apostelen Jesu Christi, die sijn wonderen gezien hebben en syn heyligh Euangelium uytgebreyt tot aen het eynde van de werelt, ja met Christo Jesu selfs, dien Heere der Heerlijckheyt.. ."

Wat betreft onze kinderen die gestorven zijn, David heeft gezegd toen zijn zoon overleden was die hij bij Bathseba gekregen had: Ik zal wel tot hem gaan maar hij zal niet tot mij wederkeren. Het ver­ lies van onze kinderen weegt zwaar, maar wij mogen weten dat zij toch niet verloren zijn. Job heeft na zijn geloofsbeproeving alles dubbel teruggekregen behalve zijn kinderen, want die had hij in feite niet verloren, die leefden bij God. Met jonggestorven kinderen is het als met onrijpe vijgen. Wanneer zijn vader onrijpe vijgen plukt verwondert zich het kind dat erbij staat, 'maer de Banket-backer en Apotheker, die se confijt, weet wel dat sy hem meer weerdt zijn dan of sy geheel rype geworden waren'.

Het aanschouwen van God

Tot slot nog één ding, het aanschouwen van God. Het sterven zal snel in zijn werk gaan. Het is maar een voorbijgaande schaduw, 't sluyten van de oogen en men is terstont in den Hemel'. Het is geen lange reis, 'men wordt terstont van een licht omscheenen' en door engelen gedragen in Abrahams schoot. Een half uurtje in de hemel zal doen vergeten al wat men op aarde geleden heeft.

De hoogste volmaaktheid komt na de opstanding des vlezes. Dan delen ook onze lichamen in Gods heil. Die lichamen zijn dan niet meer lemen hutten, maar gelijk aan het verheerlijkte lichaam van Christus. Zij zullen volmaakter zijn dan het lichaam van Adam voor de val. Zij zullen geen versiering noch kleding nodig hebben, want zij zullen bekleed zijn met zuiverheid en vreugde.

Het hoogste zal zijn de aanschouwing van God (Visio Dei). Zullen wij Hem zien met onze lichamelijke ogen? Dat is niet mogelijk want God heeft geen bepaalde gestalte. Hij is niet een voorwerp in de ruimte. Maar wij zullen Zijn heerlijkheid, wijsheid en kracht zien schitteren in Zijn heiligen. Wij zullen Hem geestelijk zien met de ogen van ons verstand. Zijn verborgenheden. Zijn besluiten zullen ons onthuld worden. Zo zullen wij Hem veel volmaakter kennen dan op aarde ooit mogelijk was. Nu kennen wij Hem als kinderen dan zullen wij Hem kennen als volwassenen.

Hier op aarde wordt de mens op den duur alles moe. Niemand houdt het uit om dagenlang naar een schilderij te kijken al is het nog zo mooi. Er is niets waar wij op de lange duur niet van gaan walgen. Maar in de hemel is verzadiging zonder zatheid.

Wij zullen God daar zien zoals wij het licht zien. Licht heeft de eigenschap dat het onze ogen binnendringt, ons verlicht. In de hemel zullen wij als het ware een en al oogappel zijn. Het licht van God zullen wij van alle kanten opvangen. Het zien van God zal ons aan God gelijkmaken. Wie een spiegel in de zon houdt bemerkt dat die spiegel zelf licht weerkaatst. Zo zullen ook wijzelf blinken in het licht van God. Broeders, gave God, 'dat wy u seggen konden wat al heerlijckheyt dit insluyt en met sigh brengt!'. Zij is echter niet onder woorden te brengen. Zelfs de tongen der engelen schieten tekort. Wij zullen het zelf ondervinden moeten.

Hiermee mogen wij besluiten. Bruynvisch hééft het inderdaad ondervonden. Voor zijn gemeente te Zierikzee te vroeg, maar voor hemzelf eerder te laat dan te vroeg. En toch ook weer niet, want zijn begeerte is het geweest zijn taak te volbrengen, op de aarde en daarna in de hemel. Nog steeds ervaart hij in de hemel wat hij zichzelf en anderen heeft voorgehouden als de grootste troost en het allerheerlijkste wat er is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Adrianus Bruynvisch en zijn ’Heyl des Heeren’ (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's