De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Vrucht van Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrucht van Pasen

7 minuten leestijd

n.a.v. 1 Petrus 1 : 3

Lezer(es)

Vrucht van Pasen naar aanleiding van de opstanding van de ons van God de Vader geschonken Vredevorst. Daar willen wij nu in deze meditatie over nadenken aan de hand van onze tekst, waarin wij de apostel Petrus het vol dankbare verwondering horen uitroepen: 'Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden'. Een levende hoop op een onverderfelijke, onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u. Geschonken door, een teken van en verankerd in. Een levende hoop geschonken door de Heere, de God van het Verbond, aan mensen, die dood liggen in de zonden en de misdaden (Efez. 2:1). Want weet u, weet jij wie de schrijver van onze tekst is, wie deze woorden gesproken heeft? Inderdaad, het is en was Petrus. En wie was Petrus? Hij was één van de volgelingen, van de discipelen van de Heere Jezus. Een man die vroeger een heel eenvoudige visser was geweest, maar die op de stem van Jezus 'Volgt Mij' (Matth. 4 : 19) zijn scheepje en zijn netten d.w.z. zijn oude leven, had verlaten en de Heere was gevolgd. En dat hij in dat volgen spontaan en vurig van geest niet achteraan maar meestal voorop had gelopen. Het is echter ook de man, die zo diep in de zonden was gevallen. Die in het huis van Kajafas de hogepriester met vloeken en zweren Jezus zijn Meester had verloochend en gezegd: 'Ik ken die Mens niet' (Marc. 14 : 71). Hierdoor was hij alles kwijtgeraakt en zich de Heere, Zijn ontferming en liefde onwaardig gemaakt, verbeurd en verzondigd. Zo zien wij hem dan liggen in schuld en verlorenheid, en dood in de zonden en de misdaden. Gods gramschap dubbel waardig. Verstaat u dit? Maar hoe kunnen wij hem nu in onze tekst dan toch horen zeggen: 'Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop'. Dat was hij toch niet waardig? Dat had hij toch niet verdiend? Daar had hij toch helemaal geen recht meer op? Inderdaad, dat is allemaal waar, daar hebt u volkomen gelijk in. Naar mensen, die ons verloochenen en hebben laten vallen, ons de rug hebben toegekeerd, kijken wij niet meer om, daar willen wij nooit meer iets mee te maken hebben. Zo zijn wij, maar zo is de Heere niet. Hij is de gans Andere, let maar eens op uzelf en op uw Doop. Daarom horen wij Paulus ook zeggen: 'Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ook toen wij dood waren door de misdaden' (Efeze 2 : 4vv). Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3 : 16). Door Hem, en door Hem alleen, om 't eeuwig welbehagen. Ons van God geschonken tot een verzoening van onze zonden, ja tot een volkomen verlossing (1 Kor. 1 : 30). Vandaar die levende hoop. Maar hoe is Petrus dat aan de weet gekomen? Door de tekenen. Toen Petrus na zijn verloochening het huis van Kajafas was uitgevlucht had hij geen hoop meer. Had hij niets meer dan een onbetaalbare schuld, een verloren leven. Zo ging hij zonder hoop naar buiten en weende bitterlijk. Is de toestand waarin wij geboren worden en onze kinderen ontvangen als kinderen des toorns, aan allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen, ook niet om bitter te wenen? Nergens recht op, geen leven verdiend, Gods gunst, goedheid en liefde onwaardig, zonder hoop in de wereld (Efez. 2 : 12). Petrus had echter toch weer hoop gekregen, ja zelfs een levende hoop. En weet u waardoor? Door de tekenen, die de Heere had achtergelaten, acht hebbende op onze zwakheid en ongelovigheid. Voor Petrus de afgewentelde steen, het open graf, het lege graf, de verlaten doodsgewaden. En bij de tekenen ontving hij ook nog het Woord van de levende Heere d.m.v. de vrouwen: 'En zegt tegen Petrus dat hij u voorgaat naar Galilea, aldaar zult gij Hem zien' (Marc. 16 : 7). Dat gaf aan zijn ziel vertroosting, geest en leven. En weet u wat ons in de tekst zo opvalt? Dat Petrus niet zegt 'Die mij' maar 'Die ons heeft wedergeboren tot een levende hoop'. Laten wij daar maar niet aan voorbijgaan of overheen lezen en denken 'Dat is toch niet voor mij'. Ja maar, zult u denken of willen zeggen daar bedoelt Petrus niet iedereen mee, maar slechts de 'uitverkorenen' (vs. 2). Wie zijn dat? Dat zijn de door de verwoesting van Jeruzalem en de vervolgingen Joden die in Pontus, Galatië, Kappadocië, Azië en Bithynië woonden en daar als vreemdelingen verkeerden. Dus niet de 'vreemdelingen' en 'bijwoners' waarover in de Hebreeënbrief gesproken wordt (Calvijn). Hier worden de kinderen van het volk Israël mee bedoeld, waarmede de Heere Zijn Verbond had opgericht, dus de kinderen van het Verbond. Voelt u nu aan dat in deze brief ook over en tegen ons en onze kinderen gesproken wordt? Ons van God geschonken, evenals het Sacrament van de heilige Doop, waarin de Heere tot ons komt en zegt: 'Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn' (Jes. 43 : 1). Want als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig Verbond der genade opricht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt (Doopsform.). Let u op dat 'Hij met ons'. Dat is niet om te keren, maar een gegronde reden om het vol dankbare verwondering uit te roepen: 'Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus'. Die door het Sacrament van de Heilige Doop ons van alle andere volken en vreemde godsdiensten afzondert, en opneemt. Zich toeëigent, en om Christus' wil onze genadige Vader wil zijn (Art. 34 N.G.B.). En dat zoals wij geboren worden, dood in de zonden en de misdaden. Zonder enige verdienste of waardigheid onzerzijds. Met daarbij het teken en zegel als een ontwijfelbaar getuigenis. Een teken van Gods grote barmhartigheid. Een teken van Zijn Vaderlijke liefde jegens ons en onze kinderen. Een teken van Zijn verkiezende liefde, een teken van Zijn bewogenheid en genade. Een teken van God aan ons geschonken, waardoor Hij een levende hoop doet geboren worden, door in het geloof te zien op dat teken en het daarbij gegeven Woord. Lout're goedheid, liefdekoorden, waarheid zijn des Heeren paân hun, die Zijn Verbond en Woorden, als hun schatten gadeslaan (Ps.25 : 5ber.). Dat is geen ijdele hoop, want Jezus Christus is haar waarheid d.w.z. het vasteen onwankelbare fundament (Art. 33 N.G.B.). Het zou wel een ijdele hoop zijn, wanneer Jezus in het graf gebleven zou zijn. Maar nu, Christus is opgewekt, en daar ligt de levende hoop in verankerd. Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Een levende hoop, de vrucht van Pasen. Laat ons dan met ootmoedige vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd (Hebr. 4 : 16). En bidden: Dat mij, o HEER(E), Uw goedertierenheid toch overkoom', naar Uw beloftenissen (Ps. 119 : 21).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Vrucht van Pasen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's