De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De 'weldadige dood'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 'weldadige dood'

Opmerkingen over euthanasie

6 minuten leestijd

De dood en het sterven vragen in deze tijd steeds meer onze aandacht. Behalve de geschiedenis van mensen in hun komen en gaan en de regelmaat van oorlogen en gewapende conflicten, die mensen uit het leven wegrukken, zijn er het verkeer over de weg en door de lucht, alsmede misdaad en agressie, die ons telkens met de dood èn met het doden confronteren. Stervensdreiging alom, verduistert onze horizon. Door ons bestaan gaat een doodsroep, die wel in tegenstelling staat met het getuigenis aangaande het leven, dat het licht der mensen was (Joh. 1:4).

Ook in de bijbel komt het sterven van de mens voortdurend ter sprake. Al in het begin, in Genesis 2 lezen wij, dat de Heere God tot Adam en Eva zegt, dat overtreding van Zijn gebod hen de dood zal doen sterven (Gen. 2 : 17). De natuurlijke beëindiging van het mensenleven wordt hierin verband gebracht met de dood als een oordeel over het zich losmaken van God de Heere. Van dit oordeel getuigen het leed van ziekte en dood en de disharmonie van het bestaan. Daarbovenuit echter licht op de hoop op de belofte Gods. Uit het mensengeslacht zal voortkomen. Hij, de Zoon, die zonde en boze macht zal vernietigen (Gen. 2 : 15). De apostel Paulus wijst in de Romeinenbrief op dit uitzicht. Hij ziet de wereld gekluisterd in zonde en dood, maar haar valt ten deel de openbaring van de waarlijk eerste mens Gods, Jezus Christus. In Hem, die Paulus noemt de tweede Adam, komt ons toe de genadegave van 'rechtvaardigheid tot het eeuwige leven' (Rom. 5 : 21). En dat vangt reeds aan in onze eigen levenstijd. Terecht kan Paulus dan ook zeggen: 'Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heeren' (Rom. 14 : 8).

Als wij zo mogen leven is sterven geen noodlot maar een overgave van ons leven aan God de Heere, Die in Christus onze Vader wil zijn. De dood is dan niet het einde voor ons, maar een keerpunt in de geschiedenis, die God met ons gaan wil. Ook in ons sterfuur mogen wij dan zijn met Hem, 'die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht heeft door het evangelie' (2 Tim. 1 : 10).

Jezus Christus heeft dit voor ons gedaan in Zijn eerste verschijning op aarde, door Zijn dood en opstanding. En daarbij heeft Hij ons geopend het uitzicht op Zijn tweede en definitieve komst. Dan wordt God's belofte van nieuwe schepping vervuld voor allen, die van Christus zijn.

Op de weg naar deze toekomst hgt ons sterven. Dit kan zijn een stil heengaan, een plotseling levenseinde, of een afsterven in pijnen en doodsnood.

Met name op dit laatste richten zich de voorstanders van euthanasie. Zij willen ruimte voor door artsen te verrichten handelingen, die tot een versnelde beëindiging van het leven moeten leiden. Men wil de zieke een lang lijden besparen. Voorwaarde hierbij is wel, dat de patiënt zelf hierom vraagt. Ook moet er voor deze, naar medisch oordeel, dan geen kans meer op genezing zijn èn moet de dood ophanden wezen.

Onze bestaande wetgeving echter, stelt dit doden strafbaar. Daarom willen de voorstanders van euthanasie, dat er een wetswijziging komt, die deze strafbepalingen ongedaan maakt.

Een volgende stap op dit terrein is, dat er voor euthanasie een wettelijke regeling komt. Daarvoor ligt er thans een initiatiefwetsontwerp bij de Staten-Generaal.

Hier valt m.i. wel de vraag te stellen of een parlementaire behandeling van dit onderwerp, dat zó het persoonlijk bestaan van alle burgers raakt en met hun dieper liggende gevoelens verbonden is, wel de juiste weg is om tot een beslissing te komen over euthanasie. Dit geldt te meer, daar niet is gebleken, dat het Nederlandse volk de bescherming van het leven, die in onze wetgeving besloten ligt, ongedaan wil maken.

Terecht hebben zeer velen in ons volk grote vrees voor bedenkelijke ontwikkelingen, die zich bij het toestaan van euthanasie kunnen voordoen. Er rijzen dan ook vragen: Is er aangaande het verkeren in doodsgevaar wel een objectieve norm vast te stellen? En is ook de dodelijk zieke zelf nog wel in staat de zin van het al of niet verder leven te beoordelen, èn kan deze zijn gevoelens hierover nog kenbaar maken? En als deze vragen niet meer overtuigend door de zieke zijn te beantwoorden, tot welke beslissingen kan dit bij de naast betrokkenen leiden? En hoe kan er in zo'n situatie voor de betrokken arts een geldig motief voor handelen zijn? Kan hier, bij voortgaand praktiseren met de weldadige dood, het hek van de dam geraken en is op de duur normvervaging wel uitgesloten?

Als wij als christenen hierover nadenken is er alle reden om uit een oogpunt van rechtszekerheid bezorgd te zijn. Maar ook levensbeschouwelijk ligt er in het feit van de doding zelf al een reden tot verzet tegen het toelaten van euthanasie.

In het licht van wat de Schrift zegt over ons sterven zal deze ingreep voor ons onaanvaardbaar zijn. Euthanasie is een inbreuk op de weg, die de Heere God met de door Hem geschapen mens wil gaan. Het ingrijpen in het stervensproces door te doden is een uiting van verwaten autonoom menselijk handelen. Onze levensgang in overgave aan de genade Gods wordt daarmee verstoord. Mensen nemen op een beslissend ogenblik het lot - van henzelf of van anderen - in eigen hand en menen dan over de zin van het bestaan te kunnen oordelen. Een oordeel, dat alleen toekomt aan de Heere God, voor wiens aangezicht wij leven.

Voor christenen een jreden om zich per­ soonlijk of gemeenschappelijk tot regering èn vertegenwoordigende lichamen te wenden en er op aan te dringen, dat deze vrijheid tot doding buiten onze wetgeving blijft. Hierbij is ook een beroep te doen op de politieke partijen, die tot taak hebben, de staatkundige meningsvormen in volk en staat te bevorderen. Zij dienen te worden gewezen op de gedachten en aanwijzingen, waarmee het Woord Gods, het leven van mens en gemeenschap richt. Daarbij mag worden verwacht, dat er weerklank zal zijn bij de christelijke politieke partijen waarvan de beginselverklaring en het politiek program door dit Woord zijn geïnspireerd en er op zijn gefundeerd.

Christus is voor ons de dood ingegaan en Hij heeft die overwonnen. Als ons leven, naar het Schriftwoord, 'is verborgen met Christus in God' (Koll. 3:3), dan sterven wij niet meer onze eigen dood, want wij zijn reeds met Hem aan onszelf en aan de wereld gestorven. Ons leven is dan behouden.

In ziekte en nood zullen wij uit liefde tot de Heere God en de naaste elkaar bijstaan en waar mogelijk het lijden verzachten, mede door het bestrijden van pijn. Dat mensen echter niet op een door henzelf bepaalde tijd, toedienen of zich laten toedienen wat wordt genoemd 'de weldadige dood'.

Mogen wij op Gods tijd sterven mèt Christus, die ons wil zijn de Opstanding en het Leven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De 'weldadige dood'

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's