Financiën.
Van het op de Jaarvergadering door ds. Goslinga gehouden referaat „ De hand niet afgetrokken" is aan alle leden van den Bond een exemplaar gratis toegezonden. Het zou echter kunnen zijn dat dit, vooral ten opzichte van hen die het laatst zijn toegetreden, verzuimd was. Een briefkaart aan mij gericht zal dit verzuim onmiddellijk herstellen. Zoolang de voorraad strekt zal ook nog aan ieder, die zich als nieuw lid van den Bond opgeeft, een exemplaar worden gezonden. De voorraad is niet groot meer. Men zal zich dus moeten haasten.
Bet is een verblijdend verschijnsel dat de Bond, zij het dan langzaam, nog steeds in ledental vooruitgaat Toch zou dit nog veel beter kunnen zijn. De uitgever van ons blad gaf mij eenigen tijd geleden een lijst , van lezers van de Waarheids vriend, die geen leden van den Bond zijn. Dit aantal was niet gering. Nu zijn er onder onze lezers een groote menigte die kerkelijk buitel onzen kring leven en niet bij de Gereformeerde Hervormden willen gerekend worden. Maar hoevelen zijn er niet, die week aan week de Waarheidsvriend lezen, met den Bond instemmen en — ja, waarom? — nalieten zich als lid van den Bond op te geven.
Ik lees hier in het referaat:
„Daar zou nog wo ontzettend veel kunnen worden gedaan. Er is een schare volks, daar zijn ook zelfs nog gereformeerde predikanten, die niet mede optrekken. Weet ge wat ik denzulken zou willen toevoegen: al behoort ge niet tot de leden van onze vereeniging, toch geeft u de buitenwacht denzelfden naam: Och, dat zijn menschen van den Bond! Heeft u dat niets te zeggen ? Is dat niet te betreuren dat onze Bond veel grooter is dan hij leden telt? Daar kon zooveel meer tot stand gebracht worden èn hier èn elders wanneer de schouders naast elkander geplaatst waren."
Ja, dat er onder de gereformeerde predikanten zijn, die nog steeds nalaten zich bij ons te voegen, is wel treurig. Ook opmerkelijk is wat men ziet bij de jongere die, aan het einde j? au hun studie gekomen, gereed staan om een beroep aan te nemen en hun werk in de gemeente te beginnen; die krachtens hun overtuiging toch bij de Gereformeerde Hervormden mogen g«rekend worden en de Gereformeerde leer als de eenig ware erkennen Van dezulken ziet men, hoe vreemd het ook schijne, op een enkele uitzondering na, dat ze den Bond links laten liggen Wat daarvan de oorzaak is, begrijp ik niet goed. Met het oog hierop zien wij dan ook met verlangen den tijd tegemoet dat een Bijzondere Leerstoel bezet worde door iemand die den Bond goed gezind is en in haar richting medewerkt; die e aandringt op een krachtig samenwerken van alle Gereformeerden in onze Hervormde Kerk; die medehelpt een band te vormen voor allen, die de Gereformeerde Waarheid lief hebben en een woord wil, en durft spreken tot aanmoediging om zich bij den Bond aan te sluiten. Welk een invloed ten goede zou dit hebben op de gezindheid van velen, die het werk van den Bond wel niet bepaald durven afkeuren, maar niet genoeg doordrongen zijn geworden van de noodzakelijkheid om eendrachtelijk samen te werken aan de verbreiding van de Waarheid in onze Herv. Kerk.
Schenke de Heere ons in Zijn goedheid op zoo'n plaats zulk een man.
Bet woord: „zoo de priester, zoo het volk", is mij weer voor de zooveelste maal gebleken waarheid te bevatten, nu ik een schrijven ontving van den secretaris der Afdeeling Middelharnis en Sommelsdijk waarin hij mij mededeelde dat vooral door de hartelijke medewerking van haar geliefden leeraar het aantal leden der afdeeling gestadig toeneemt en hij nu in staat was mij de namen van 32 nieuwe leden op te geven. Hierdoor telt deze Afdeeling nu bijna 90 leden en kan medegerekend worden bij een van de grootste van onzon Bond.
Dat dit een zeer verblijdend bericht is, behoef ik u niet te zeggen en wij wenschen van harte dat menige voorganger er toe zal worden opgewekt om van een lijdelijk toeschouwer een sympathieke medewerker te worden.
Wij ontvingen uit
Leerbroek, afgezonden door ds. G. A. Pott f 1 gevonden in de collecte op Zondag 20 Mei met bijschrift: „Voor 's Heeren reddende liefde aan mij bewezen."
X , . . ., van N. N. een zilverboh van f 1 voor het Leerstoelfonds „als dankoffer aan Hem voor onverdiende zegeningen."
Veenendaal, door ds. M. Jongebreur voor het Studiefonds f 1 van mej. B. v. d. V. en f 0, 70 van mej. M. v. B.
Bergambacht, afgezonden door den heer A. Leenman, ouderling, het bedrag der gehouden collecte in de Herv. Kerk zijnde f 13, 085. „Moge ook onze gemeente nog eens de vruchten plukken van het Leerstoel-en Studiefonds".
Driesum van den Kerkeraad deel PaaschcoUecte f 5 voor het Studiefonds en f 5 voor het Leerstoelfonds, tezamen f 10.
Kampen, afgezonden door ds. Hielkema f21, 05, deel Paaschcollecte.
Zoo is ook door de inkomsten van deze week het cijfer van het totaal der Paaschcollecten weer gestegen. Den Heere zij daarvoor de dank en allen die door hun gaven onze fondsen wilden gedenken.
J. C. FLIEHE, Penningmeester.
Arnhem, G. A. v. Nispenstraat 18.
Postz., Capsules, Zilverpapier.
Met vriendelij ken dank ontving ik deze week :
Ie. van A. van Dieren te Baambrugge een pakje inhoudende postzegels, capsules, zilverpapier en een koperen ketting;
2e. van Adriana van Zwieten te Kralingen postzegels, capsules, zilverpapier en 71 halve centen;
3e. van Corrie en Piet Hein Breukers te Utrecht een reuzenhoeveelheid postzegels, capsules en zilverpapier.
Alles te zamen was het nog weer de moeite waard, waarvoor hartelijk dank.
Met verdere aanbeveling,
Mej. H. H. VERBEEK,
Van Hoornbeekstraat 27, Den Haag.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1917
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's