Crisis in het hervormde Werelddiakonaat
Al lange tijd waren er grote spanningen in onze kerk rondom de sectie Werelddiakonaat en de functionarissen daarvan, t.w. nmej. H. Kohlbrugge, de heer H. J. Agterhuis en de heer L. Kisjes. Deze spanningen hebben zich op de laatstgehouden synode ontladen in een wel zeer ingrijpende beslissing van de sectie en de functionarissen om af te treden. Van de elf man tellende sectie hebben zes leden hun mandaat ter beschikking gesteld, terwijl de drie functionarissen hun ontslag hebben genomen.
Het is altijd moeilijk om in een dergelijk kluwen van conflicten de draad te zien lopen maar ik wil toch enkele lijnen aangeven.
De sectie Werelddiakonaat behartigde tot voor kort geheel zelfstandig het werk van barmhartigheid dat over de grenzen vanuit onze kerk wordt verricht. In acute nood, bij rampen, in het geval van persoonlijk leed of bij moeilijkheden van personen in het buitenland, die beslist geholpen moesten worden, verleende het Werelddiakonaat hulp. Dit werk droeg sterk het stempel van mej. Kohlbrugge, die al een lange reeks van jaren aan de uitvoering van het werk leiding geeft. De klacht was dat mej. Kohlbrugge soms te zelfstandig optrad, zich te weinig aantrok van kerkordelijke bepalingen en voorschriften en zelfstandig beslissingen nam, die niet genomen mochten worden. Er was een heel klachtenlijstje gevormd.
Belangrijk punt in het conflict was evenwel de zogenaamde tweehonderdduizend dollar kwestie. Zoals bekend steunde de Wereldraad van Kerken de zogenaamde vrijheidsbewegingen in Zuid Africa en dergelijke met een gift van 200.000 dollar uit het anti-racisme fonds. De Hervormde synode besloot zich achter de wereldraad van kerken te stellen en vanuit onze kerk een bedrag van ƒ 10.000 beschikbaar te stellen voor dit fonds en wel vanuit de kas van het Werelddiakonaat. Mej. Kohlbrugge en de andere functionarissen weigerden aan dit besluit uitvoering te geven. In een brief, die de genoemde functionarissen aan de plaatselijke correspondenten (diakenen) hebben gezonden staat: 'In een synodale kerkstructuur hebben wij natuurlijk te luisteren naar wat de synode zegt — 'met blijdschap en gepaste critiek te horen naar hetgeen zij ons uit het woord van God verklaart' (dr. J. Koopmans) .. . Elk van ons is dus gebonden door de rechtstreekse opdracht van de Heer zelf om ook de woorden van de synode met gepaste critiek te toetsen aan het woord van God. Wij hebben dat gedaan, toen wij persoonlijk aan u, als korrespondenten onze brief schreven aangaande de 200.000 dollar bestemd voor bevrijdingsbewegingen, het zogenaamde anti-racismefonds van de Wereldraad van Kerken. Niemand heeft ons gezegd, dat hetgeen wij gezegd hadden, getoetst aan de Bijbel onjuist was. Men heeft ons allen gezegd: als de synode gesproken heeft, dan moeten jullie zwijgen.’
Organisatieschema
Inmiddels heeft de synode op de februarizitting een organisatieschema aanvaard, waarin de sectie Werelddiakonaat voortaan moest passen. De sectie Werelddiakonaat werd daardoor ondergebracht bij de Generale Diakonale Raad. De sectie en de functionarissen ervoeren dit als een muilbanden, een vrijheidsbeknotting, een degradatie — zo stond het in bepaalde notulen, aldus mej. Kohlbrugge — een manipulatie om verder spreken en handelen van de sectie onmogelijk te maken. Daarmee kwam het conflict in volle scherpte naar voren. Publicaties over en weer! Interviews met zware beschuldigingen en woorden, waaruit bleek dat er persoonlijke kanten aan het conflict kwamen.
In het heetst van de strijd hebben de functionarissen zich opnieuw met een brief tot de correspondenten gericht, waarin ze verantwoording gaven van hun houding en zeiden waarom ze niet met het organisatieschema accoord konden gaan. Een afschrift van deze brief werd door een drietal sympathisanten — t.w. dr. E. J. Beker, Utrecht; ds. A. Kool, Utrecht en prof. dr. K. Strijd, Amsterdam — gezonden aan alle Hervormde predikanten. Voordien had al eerder een groep predikanten uit allerlei sectoren van de Hervormde Kerk een lans gebroken voor het goed recht van de sectie en de functionarissen om er een mening op na te houden, die afweek van die van de synode.
Het gevolg van één en ander was dat diaken Van der Veen uit Groningen verzocht de kwestie op de agenda van de synode te plaatsen. Dat is gebeurd en de hele sectie alsmede de functionarissen konden zich ter synode verantwoorden.
De praeses ds. Jörg merkte in zijn inleidend woord onder meer op dat de sectie in het aangenomen organisatieschema haar volle vrijheid behoudt voor het kiezen van de projecten en het leggen van de contacten. Maar het breed moderamen wil wel iets weten van de contacten die er zijn, ze wil wel op de hoogte zijn.
Daarna kreeg de voorzitter van de sectie, Baron Tuyl van Serooskerken het woord. Deze merkte op dat daarom ook bezwaar werd gemaakt tegen het organisatieschema, omdat het nodige contact met de zending werd gemist. Werelddiakonaat hoort bij de zending en niet bij het diakonaat, zoals dat landelijk gestalte krijgt in de G.D.R. Zoals het nu gaat, zo merkte hij verder op, wordt de sectie ingekapseld in het instituut.
Vervolgens kreeg mej. Kohlbrugge het woord. In een scherp en geladen betoog ontzenuwde ze de beschuldigingen die tegen haar waren ingebracht. Daaruit bleek wel tenvolle hoe ze haar werk 'eerlijk en volstrekt onbaatzuchtig' zoals ds. Spijkerboer het in Trouw schreef, heeft gedaan. Zo kwam het ook wel bij de synode over, want de één voor de ander, die daarna het woord kreeg, liet niet na de inzet en de bewogenheid van mej. Kohlbrugge te prijzen. Maar ja, er moet ook orde zijn, je moet je ook weten te voegen in het grote kerkordelijke geheel. Een vogeltje dat teveel vrijheid wil moet je af en toe een beetje kooien. Dat was zo de teneur van de opmerkingen die de synodeleden maakten.
Op voorstel van ds. Van den Bosch (Goes) nam de synode toen een lange motie aan, waarin onder meer werd uitgesproken, dat de uitlatingen over en weer in woord en geschrift worden betreurd, dat de synode momenteel het werelddiakonaat wil blijven zien als een onderdeel van het diakonaat, waarnaar de sectie zich vanaf heden moet voegen, maar dat, als het organisatieschema in onderdelen of als geheel knellend mocht blijken te zijn voor de sectie, er onverwijld mededeling moet worden gedaan aan het breed moderamen, die dan zorg moet dragen voor een betere regeling. Inmiddels moet een commissie ten spoedigste de plaats van het werelddiakonaat in het geheel van de kerkelijke arbeid bestuderen.
De synode nam de motie aan en niet een voorstel van ds. Scholten, die het organisatieschema voorlopig in de vrieskast wilde hebben en een commissie van wijze mannen eerst de moeilijkheden wilde laten oplossen.
Toen de synode de motie van ds. Van den Bosch aangenomen had stond voor de sectie werelddiakonaat en de functionarissen het sein op vertrekken, de pastorale en appellerende woorden van ds. Groenenberg, om de uitgestoken hand van de synode aan te vatten, ten spijt.
Wat van dit alles te zeggen?
Het is uiterst moeilijk om in een conflict als dit, waaraan ook zoveel persoonlijke kanten zitten, al te stellige uitspraken te doen. Daarvan wil ik me dan ook onthouden. Toch moeten wel enkele kanttekeningen worden gemaakt.
1. Het is buiten kijf dat er door de functionarissen soms al te eigengereid is gehandeld en opgetreden. Er moet orde en discipline zijn. Individualisme, hetgeen nog iets anders is dan persoonlijke vrijheid, is in de kerk uit den boze. De kerk mag en moet van haar uitvoerende organen verwachten dat zij verantwoording geven van hun beleid. Dat geldt voor Kerk en Wereld, dat geldt ook voor het Werelddiakonaat.
2. De vraag van de verhouding van de kerkelijke organen en de synode staat intussen levensgroot voor ons. Inzake het werelddiakonaat krijgt die vraag inzoverre een speciaal accent als we bedenken dat in het zestienjarig bestaan van de sectie er nooit contact is geweest met de synode. Dan is het begrijpelijk dat de sectie de 'inmenging van bovenaf', op het moment dat er verschil van inzicht komt, als knellend ervaart.
3. Gegeven deze situatie zou de synode er mijns inziens wijs aan hebben gedaan als ze de motie Scholten (bevriezen van het organisatieschema tot de moeilijkheden zijn opgelost) had aanvaard. Het zou een zaak van wijs beleid zijn geweest als de synode nog enkele mijlen mee was gegaan en niet opeens op haar rechten had gestaan na een periode van zestien jaar, waarin de sectie vrij mandaat had.
4. Bepaald ernstig acht ik het dat de synode meende deze zaak te kunnen behandelen los van de kwestie van het anti-racisme fonds. Daar gaat het niet om zei de praeses. Maar mej. Kohlbrugge c.s. had in haar brief aan de correspondenten laten weten dat het nu uitgerekend daarom wèl ging. Dan kan een synode er niet omheen dit punt in de besprekingen te betrekken. Nu kreeg de bespreking een louter formeel karakter. Maar de kwestie van het anti-racisme fonds blijft levensgroot staan. En wat dit betreft zijn de vooruitzichten nu niet bepaald rooskleurig. Inkadering van de sectie werelddiakonaat bij de G.D.R. betekent dat in deze kwestie het beleid van de G.D.R. zal worden gevolgd. En het is geen geheim dat ds. Alons c.s. sterke voorstanders zijn van de steun aan het anti-racisme fonds en dit ook al in een brief, die uitging in de kerk, hebben laten weten. Als we bovendien bedenken dat de nieuwe secretaris generaal in zijn functie binnen de Wereldraad van Kerken heel Duitsland heeft afgereisd om voor dit fonds te pleiten dan is duidelijk dat hier voor de nabije toekomst heel wat conflictstof ligt opgetast. En daarom acht ik het onverteerbaar dat de synode deze kwestie heeft laten liggen. Evenals trouwens de vraag of het werelddiakonaat aan de zending gekoppeld moet zijn of niet. Voor mij is koppeling aan de zending een dwingende noodzaak.
5. De zaak overziende moet ik zeggen dat het formele het op de synode gewonnen heeft van het materiële. Ik heb geen behoefte de door mej. Kohlbrugge gemaakte fouten te dekken. Ik sta achter de synode als die verantwoording vraagt van de organen die in dienst van de Kerk werken. Maar ik heb er evenmin behoefte aan de synode te bedanken voor de wijze waarop ze over deze zaak gesproken heeft. Er blijft namelijk een stuk polarisatiestof in de kerk liggen doordat de inhoudelijke kant van de zaak niet aan de orde is geweest.
6. Tenslotte wil ik nog opmerken dat het zeer de vraag zal zijn of de projecten die mej. Kohlbrugge wist aan te reiken achter het ijzeren gordijn nog wel hun plaats zullen behouden in het huidige werelddiakonaat. Is dat niet het geval dan zijn daarmee projecten, waarvoor in Hervormd Gereformeerde kring ook veel waardering bestond, uitgeschakeld. Dat zou een te betreuren zaak zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's