Verschoppelingen
Feuilleton.
EEN OORSPRONKELIJK VERHAAL DAT AANVANGT ONGEVEER 1870
Daarop drukte hij Hillebrands hand gevoelig en ging voort :
„Moge God mij genadig zijn, dat ik iets goed kan maken, van wat ik slecht deed."
Op weg naar Winnewoud had het drietal veel te vragen en te vertellen. Doch de kuiper hield de leiding : later kon er wel gebabbeld worden ; nu moest hij zaken doen.
„Hillebrand is toch je voornaam, nietwaar ? — vroeg de Amerikaan — ik zou graag je v a n weten."
„Ik heet Hillebrand Huizinga !"
„O, Huizinga ? — Mag ik je nu ook zeggen, dat ik niet Dinderman heet, maar Dilleman ? "
Paul klapte in de handen.
„Daar dan ! Nou heet ik nog eens wéér anders : Dilleman ! Paul Dilleman !"
De jongen lachte, en de baas lachte, en toen de oude Dilleman de verschillende namen — of eigenlijk „vannen" — en 't eerste lachen van zijn eenig kind hoorde, lachte hij ook zelf van geluk, maar in 't donker — want het was al diep avond — in 't donker kon men toch in dat lachen iets van meelijden hooren, en bovendien zei de man :
„'t Is alles mijn schuld."
Maar van schuld wilde Paul niet hooren : hij had zijn vader terug, de beste vader van de wereld !
„Had je met dien eenen arm daar in Amerika nu nog aan den kost kunnen komen ? " vischte de kuiper.
„Honderd maal beter dan hier, Huizinga ! Ik heb daar anderhalf jaar met dien eenen arm niet alleen mijn onderhoud verdiend, maar nog wat geld overgehouden ook. Maar ik verlangde zóó naar mijn jongen, en ik had zulk een behoefte naar de zekerheid, dat hij mij alles wilde vergeven, dat ik geen rust of duur meer had. Och, ik had nu niets meer in de wereld dan hem, en nu zou ik liefst altijd bij hem zijn, als 't kon."
Hillebrand vond dat alles heel mooi, maar „Dat verlangen naar je zoon kwam wel wat laat, Dilleman ! "
„Nou weer Dilleman !" lachte Paul er tusschen in.
----------------- „verlangde je dan vroeger niet ? "
„Och ja zeker, 'k Heb wel duizend keer alles willen geven om mijn jongen bij mij te hebben; maar in 't ziekenhuis, waar mijn arm werd afgezet : heb ik eerst ingezien, welk een ellendeling ik voor mijn kind was. Daar heb ik mij zelf leeren kennen als een groot, gruwelijk misdadiger voor God en menschen. Maar daar heb ik ook gevonden Christus, die ons verlost van alle zonde. Toen wist ik, dat ik geen rust zou hebben, al schold God al mijn zonden kwijt, zoolang ik ook mijn eigen kind niet om vergeving had gesmeekt, en vergeving had ont vangen. En nu zal je wel zeggen, waarom ging je dan toen dadelijk niet naar Holland. Maar je moet weten, dat ik doodarm uit het ziekenhuis kwam, en mijn vrouw en haar jongens waren met al mijn goed weggetrokken zonder eenig spoor na te laten. Ik kon dus dadelijk niet weg, omdat ik zelfs geen reisgeld had alleen voor 't spoor. Was ik maar eens in een havenplaats, dan zou ik wel zonder kosten in Europa komen. Maar — ik wilde niet geheel platzak bij mijn jongen komen ook hij pakte Pauls hand en duwde die op zijn borst •—• — jongen, daar zit wat voor je — ik zal 't niet noodig hebben."
Paul voelde wat : 't was geld ! En Hillebrand was tevreden.
„En wat zou je hier nu kunnen doen, Dilleman ? "
„Paul Dilleman ! — lachte de herder — ik zal er mij aan moeten wennen : Paul Dilleman !"
Vader Dilleman was toch zoo gelukkig, als hij zijn jongen hoorde lachen, zoo kinderlijk blijde.
„Dat zal ik je zeggen, Huizinga ! Ik wilde beginnen met negotie."
„Hier in deze streek? "
„Ja, zoo dacht mij. Ik zou graag altijd dicht bij mijn jongen zijn ! Lijkt het je niet goed toe ? "
„Nee. Er loopen hier meer dan genoeg met negotie, en ze hebben allemaal op zijn best een karig broodje. En kom jij daar nu nog weer bij, dan wordt de spoeling al weer zooveel dunner."
„Wist je iets beters, Huizinga ? "
„Misschien ; maar ik moet er eerst over denken. Weet jij ook niet wat, Paul Dilleman ? "
De zoon had den vader bij de hand.
„Baas ! God zal wel zorgen. Ik kan er nu niet over denken. Morgen misschien. Maar als de baas het niet weet, weet niemand het."
HOOFDSTUK XVIII.
Paul had de vrouw gevraagd, of ze 't goed vond, dat zijn vader in zijn bed sliep en hijzelf in 't hooi. Doch zij had gezegd, dat de man eerst verschoond moest worden en dat kon vandaag niet, omdat er nog geen ondergoed was. Den heelen avond was ze druk in de weer, om den man aan 't allernoodigste te helpen voor morgen.
En toen de volgende dag was aangebroken, sprak de kuiper met Dilleman af, dat deze met zijn Amerikaansche plunje niet buiten zou komen ; hij zelf zou er op uit om andere.
Daartoe begaf hij zich naar den aannemer „Stevelaar ! — zei hij — nu kom ik bij je om iets, wat ik zelf niet heb, omdat ik te klein en te schraal ben : een pak kleeren voor iemand, die van jouw grootte is."
„Toch mijn nieuwe pak niet ? "
„Met je oudste ben ik tevreden." Hij vertelde, dat Pauls vader erg haveloos en — met één arm — pas uit Amerika was terug gekomen, en dat de man een beetje moest geholpen worden. Stevelaar gaf Hillebrand twee pakken kleeren, één heel oud en één, dat er nog al knap uitzag. Wat was 't manneke blij !
„Maar nu nog wat, Stevelaar ? Nu zou je misschien heel gauw Paul in je timmerwinkel kunnen krijgen."
„Zoo ? Is er kans op ? "
„Ja ! ik weet een heel goeden herder, die Paul zal kunnen vervangen, en wel heel spoedig."
„Dien Amerikaan misschien ? "
„Juist, den man met één arm. Wat moet die kerel hier anders beginnen ? En als herder is hij zijn heele leven geborgen, en ik geloof, dat w' er een goeien aan zullen hebben."
„Jongen, Hillebrand ! dat is niet kwaad verzonnen ! En Paul zou dan al gauw aan den gang kunnen gaan !"
De kuiper trok met zijn kleeren naar huis en zijn vrouw zag ze goed na, zoodat Dilleman den anderen dag de deur uit mocht, en met zijn zoon naar de hei toog. 's Avonds stelde Hillebrand eerst Paul en daarna diens vader in kennis met zijn plan. Maar óf dat insloeg ! Niet alleen de zoon, maar ook Dilleman zelf beschouwde dit als een uitredding Gods.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's