Boekbespreking
Dr. Okke Jager, EIGENTIJDSE VERKONDIGING. Beschouwingen over de vertolking van het Evangelie in het taaleigen van de moderne mens, ing., 141 blz., prijs ƒ 6,90. Kok-Kampen.
Dr. Okke Jager schreef dit boek in de serie “Gemeentetoerusting". Het is een bundeling van radiotoespraken, gehouden voor de NCRV, plus een referaat voor de Paasconferentie van Gemeentetoerusting 1967.
In het eerste hoofdstuk bespreekt dr. Jager de veranderingen als een wending naar het wereldlijke en gaat in op de positieve en negatieve reacties op deze veranderingen.
In het tweede hoofdstuk komen de achtergronden van de eis tot verstaanbare kerktaal aan de orde. Volgens Okke Jager is de kerktaal steriel. Kom er maar eens mee op een jongensclub of op een markt in een evangelisatietoespraak! De vernieuwingstheologie moet tegen deze achtergrond worden gezien. De schrijver noemt tien aanleidingen voor een nieuwe taal! Zeer leerzaam!
In het derde hoofdstuk wordt de noodzaak en de grenzen van het vertalen aangewezen. De auteur behandelt daarin de legitieme en de illegitieme momenten van verzet tegen het nieuwe en bepleit de noodzaak van vernieuwing. Vernieuwing is wezenlijk voor de mens, voor zijn taal, voor zijn formuleringen. Ook voor de gerichtheid van het geloof op de buitenwereld. Bepaalde woorden als Heer, Heiland en Verlosser moeten opnieuw worden geïnterpreteerd.
Verder moet het heden serieus genomen worden en bedacht, dat bepaalde Bijbelwoorden steeds beter kunnen worden verstaan. Daarbij hebben wij de grenzen van het vertalen in acht te nemen. Dit betekent: niet op het hoofd gaan staan, maar onszelf blijven en in hedendaagse taal de inhoud van de Schrift overbrengen. De bijbeltaal moet geleerd worden (van Unnik). Mode-begrippen zijn zelden onschuldig!
In hoofdstuk IV wordt de vraag gesteld: Is de Bijbel een modern boek? Dr. Jager vindt, dat wij gerust vragen aan de Bijbel mogen stellen. In dit verband brengt hij de discussies tussen dr. Berkhof en ondergetekende ter sprake. Dr. Berkhof beweerde: Wij staan ergens anders dan onze vaderen met alle consequenties van dien. Ik heb dit bestreden, omdat God door alle aanvechtingen en aangevretenheid van de cultuurcrisis ook de moderne mens bij zijn schuld bepaalt. Dit alles staat in deze indertijd gevoerde discussie.
Het gaat mij nu om de conclusies van dr. Jager: „Volgens deze opvatting (n.l. van ondergetekende) moet de prediking steeds op dezelfde begrippen en zelfs op dezelfde woorden neerkomen: ieder mens moet dezelfde weg gaan en daarvoor dezelfde termen gebruiken, en elke tekst moet op hetzelfde neerkomen. De Bijbel kan dan geen verrassend boek meer zijn en daardoor ook geen modern boek. Slechts een bepaalde groep van kerkelijk-opgevoede mensen wordt door zo'n prediking toegesproken. De anderen verstaan er niets van, omdat zij ergens anders staan" (blz. 64). Tot zover dr. Jager.
Deze conclusies uit het indertijd aan dr. Berkhof geschrevene laat ik geheel voor rekening van dr. Jager. Vooral de opmerkingen over dezelfde woorden, dezelfde begrippen en dezelfde termen geven blijk, dat dr. Jager onrecht doet aan wat ik schreef. Dat spijt mij zeer voor dr. Jager, die „veeltalig" is, maar de taal, die vergeten Bijbelse noties aan de orde stelt, afdoet met uitdrukkingen als „termen" en „steeds op hetzelfde neerkomen”.
Of slaat dr. Jager toch de spijker op de kop? Even verderop lezen wij, dat de mensen van deze tijd niet meer tobben over de vraag: Hoe krijg ik een genadige God?, maar veeleer moeite hebben met de vraag: Is God er?
Ik ontken dit niet. Maar de vraag: Is God er? is op zijn best een voorvrag, die de eigenlijke vraag: Wie is deze God? en: Hoe kom ik met Hem in het reine? waarachtig niet overbodig maakt maar met ongekende kracht stelt!
Met andere woorden: de rechtvaardiging van de goddeloze is niet een station, dat wij in deze cultuurfase achter de rug hebben, maar een spoor van God dat met de Kerk van alle eeuwen meegaat.
Het zou mij een lief ding waard zijn, wanneer dr. Jager op deze zaak met duidelijke woorden was ingegaan of alsnog ingaat. Dan praten wij niet langs elkaar heen, maar komen wij hopelijk verder.
En wat het verrassend element in de Bijbel betreft, er is geen grotere verrassing, ook in 1967, dan Christus te ontdekken zoals de Vader Hem geeft.
In het vijfde hoofdstuk wordt de vraag gesteld: Kunnen historische mededelingen ons aanspreken? Daarin gaat de schrijver in op het feit èn de betekenis ervan voor ons. Een bijzonder mooi hoofdstuk schrijft de auteur (hij is dichter!) over de tale Kanaäns. Dit is waard herlezen te worden.
Onder het opschrift: Een eigen geluid, zegt dr. Jager rake dingen. De verzoeking is groot te gaan citeren. Maar dat worden dan bladzijden en dat is de bedoeling van een recensie niet.
Het laatste hoofdstuk mikt op een nieuwe kerktaal. Er is veel uit dit boek te leren, zoveel, dat ge voor de taal van de preek echt wel meer tijd moogt uittrekken.
Het beste is voor de schat van het Woord Gods nog niet goed genoeg. Graag vestig ik uw aandacht op dit boeiend boek!
Dr. L. van Hartingsveld: DE WEDERGEBOORTE, Exegeticareeks, ing., uitg. Semper Agendo N.V., Prins Mauritslaan 24, Apeldoorn, Postbus 327, prijs ƒ 5,90.
De schrijver wijst er in zijn „Woord vooraf" op, dat niet de wedergeboorte, maar Robinson's „Honest to God" en de „God-is-dood" beweging in het middelpunt van de belangstelling staan. Hij vindt, dat de belangstelling van de mensen in een bepaalde tijd geen norm is, maar dat de vragen, die God stelt belangrijker zijn. De slinger van de klok is van de individualistische vroomheid doorgeslagen naar de andere kant. Het gevolg is: verschraling en verwaarlozing van het geestelijk leven.
Dit is een niet alledaags geluid, waarbij wij de oren mogen spitsen. In de inleiding geeft de schrijver een overzicht over het gebruik van het woord wedergeboorte. Hij schrijft dan over: wedergeboorte en geboorte; middellijke en onmiddellijke wedergeboorte; wedergeboorte in engere en ruimere zin; wedergeborenen en niet-wedergeborenen.
Na deze verkenning van de hantering van dit woord volgt een bijbels-theologische studie. Wat zegt de bijbel over de wedergeboorte? Alleen dit bijbels getuigenis helpt verder.
Dan volgen korte hoofdstukjes over de Geest en de wedergeboorte. Belangwekkend is de verklaring van Joh. 3 : 5 over water en Geest. De auteur wil dit niet uit de doop, maar met Ezechiël 36 : 26, 27, verklaren.
De kenmerken van de wedergeboorte zijn: geloof, liefde, de overwinning op de wereld, zich houden aan Gods geboden, niet zondigen en op God letten.
In het derde hoofdstuk komt de plaats van het Evangelie t.a.v. wedergeboorte aan de orde. Bij de doop en de wedergeboorte komt Tit. 3 : 4 v.v. breedvoerig in bespreking. In hoofdstuk 5 aarzelt de schrijver bij de verklaring van Matth. 19 : 28 tussen een nationale en kosmische vernieuwing.
Lezenswaardig is verder wat de schrijver meldt over de oud-testamentisch Joodse achtergrond van de wedergeboorte. Dit wil zeggen: de wedergeboorte in het N.T. is niet te verklaren uit de heidense omgeving, maar uit het O.T. en de gehele Joodse spreekwijze.
Het kindschap naar de opvatting van het N.T. is te verklaren uit de komst van Jezus Christus en uit de uitstorting van de Heilige Geest.
In hoofdstuk 8 worden bijbels theologische gezichtspunten verzameld. Betekent dit hoofdstukje een aankondiging van een groter werk? Dat is zeer te hopen. De gezichtspunten zijn: theologisch, pneumatologisch, christologisch, ecclesiologisch en eschatologisch.
Hoofdstuk 9 geeft ons enkele dogmatische problemen.
Allereerst wordt de houdbaarheid van het spreken van art. 35 van de N.G.B, onderzocht over het tweeërlei leven van de gelovigen: lichameiijk en geestelijk. Dr. Hartingsveld is bang voor dualisme en wil zich liever aansluiten bij de Franse Geloofsbelijdenis, die deze spreekwijze vermijdt, "ik Ben door de argumentatie van dr. H. niet overtuigd.
Idem behandelt hij de verklaring van Calvijn van Rom. 7 : 14 v.v. Calvijn spreekt daar van de overblijfselen des vleses. „Vlees" is voor Calvijn dat deel der ziel, dat de natuurlijke neiging handhaaft, „geest" is dat deel der ziel, dat wedergeboren is, enz.
Vanuit de ontsporingen bij Kuyper is de schrijver zeer gereserveerd tegen deze uitdrukkingen. De „delen" bij Calvijn zijn dan ontwikkeld tot wedergeboren kernen, centra, levenskiemen en allerlei stadia In de wedergeboorte.
Intussen laat dr. H. zien, dat ook de spreekwijzen bij Kuyper zeer gevarieerd zijn. Enerzijds spreekt hij van kiemen, potenties, enz. in de gelovigen, anderzijds sluit Kuyper zich aan bij de kritiek van Böhl op de aanwijsbare levens-of heiligheidskiem. De overeenkomst met èn het verschil tussen Calvijn en Kuyper worden duidelijk aangewezen (blz. 67). Het verschil is: Kuyper spreekt over het geloofsvermogen, Calvijn alleen over het geloof.
Het hoofdstukje over de leer der veronderstelde wedergeboorte is bijzonder informatief. De gehele problematiek is — volgens dr. H. — aan het N.T. vreemd. De oorzaak? Men heeft niet gezien, dat de wedergeboorte in het N.T. betrokken is op volwassen personen en niet op kleine kinderen. De oplossing is, dat men het aandurft de kinderdoop niet meer het bad der wedergeboorte te noemen.
Volgens dr. H. slaat vr. en antw. 73 van de H. Cat. niet op de kinderdoop, die is in vr. en antw. 74 aan de orde. Dat hij de kinderdoop niet veracht, bewijst hij daarna. Ik Ben de schrijver voor deze uiteenzetting bijzonder dankbaar.
Tenslotte sluit de schrijver met enkele pastorale overwegingen. Bij de tweede overweging heb ik een vraagteken gezet. Weet men alleen achteraf, dat het geloof aan God te danken is? Wordt hier de kennis van Christus toch niet verlaagd tot een conclusie achteraf?
Bij de vijfde overweging zou ik in de onderscheiding binnen de gemeente niet graag met de forse onderscheidingen werken, die de auteur bestrijdt, maar daarin meer spanning en geleding aanbrengen.
Dit boekje is waard gelezen en bestudeerd te worden. Laten behalve de predikanten ook belangstellende gemeenteleden dit boekje kopen en bestuderen. Het is maar een boekje van 82 blz., maar er staat meer in dan in menig boek van enkele honderden bladzijden!
De wens mag uitgesproken worden, dat de schrijver ons nog met vele soortgelijke studies verrast.
Katwijk aan Zee G. Boer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's