Boekbespreking
Gerhad F. Mehrtens, De nieuwe Romeinen. Een cultuurfilosofïsche verkenning.
De Haan, 1987; Unieboek B.V., Houten; 198 blz.
Op duizend manieren laat de schrijver van dit boek slechts één ding zien, nl. dat de cultuur van het Romeinse rijk niet alleen uitwendig maar ook structureel zoveel overeenkomst vertoont met die in het Amerika van heden, dat wij als het ware de toekomt kunnen aflezen uit hetgeen met de Hellenistische wereld, met het Romeinse imperium ruim na Jezus' dagen, gebeurd is. Dit boek is daarom veel méér dan een cultuurhistorische verkenning: het heeft tegelijkertijd iets relativerends en profetisch. Relativerend omdat blijkt dat de mensheid maar van een beperkt aantal gedachten en met een dito aantal mogelijkheden leeft, zodat geen tijd echt uniek, onvergelijkbaar met andere tijden, is. Iets profetisch omdat wereldrijken de kiem van hun eigen ondergang altijd in zich omdragen, verstopt in de mechanismen die hen voortstuwen.
Dit boek is met grote kennis van zaken en eruditie geschreven retrospectief: telkens wordt omgezien naar het verleden, en daarop terugkijkend dienen verwachtingen aangaande de toekomstige loop van de gebeurtenissen zich spontaan aan. En wederkerig worden wij door ervaringen in het heden naar vragen geleid die wij aan het verleden stellen, en waarop wij aanvankelijk niet zo gespitst waren.
De eerste vier hoofdstukken handelen respectievelijk over de oude wereld, het ontstaan van Rome, de mislukte grepen naar een Europees wereldrijk, en het lukken van het stichten van zo'n rijk in Amerika, na een volslagen met Rome vergelijkbare voorgeschiedenis.
Eerst de oude wereld met de metropool Rome centraal, de wegen en informatiestromen die er naartoe leiden, zijn hoogbouw, beleggingsmaatsschappijen, winkelcentra van vijf etages, multinationals; Rome, smeltkroes van etnische minderheden en van religies, dat zijn horizontale godsdienst schept, een allesomvattende religie, plus een gemeenschappelijke taal, communicatiemiddel bij uitnemendheid. Rome, voorwaarts en prestatiegericht, dat doortrokken wordt en bijeengehouden door een algemeen rechtsdenken en daaraan gestalte geeft in zijn wetgeving.
In de Europese geschiedenis heeft zich zo'n wereldrijk niet herhaald, hoewel er tweemaal een greep naar is gedaan, waarvan twee wereldoorlogen getuigen. Het moest ook mislukken, want het was kracht- en haastwerk, zonder de egaliserende en horizontaliserende voorbereiding die het ontstaan van een duurzaam wereldrijk kenmerken, omdat langs die weg de muren geslecht worden.
In Amerika is deze voorgeschiedenis er wèl. De horizontalisering stimuleerde de vergroeiing. Eerst de bevrijding uit het stamverband, dan de communicatie, vooral eerst de telecommunicatie, dan het ontstaan van de rechtsorde met gelijke rechten voor allen, en dit alles opgenomen in een dynamisch-optimistische levensinstelling, expansief en uitdagend: 'Why not?' zegt de Amerikaan, als zijn variant op het Romeinse – Latijnse – 'Quin?'.
Ook in de kunstuitingen zijn de overeenkomsten treffend: de bouwkunst (hoogte symboliseert macht), de inlijving van de moederculturen, de aanmaak en het gebruik van energie voor baden en airconditioning, een beeldende kunst die zich in dienst stelt van de organisatie en zich, net als de muziek-modes, verspreiden over de wereld. De massa-gerichtheid – de vermaakcentra – gaat samen met de toekomstgerichtheid, en beide zijn zij opgenomen in een optimistische levensinstelling, in het perspectief op een betere wereld.
Waar in Europa via de oorlogen de tegenstander vernederd werd zodat de onderlinge muren en grieven overeind bleven, bouwden Rome èn Amerika de verliezers juist weer op, om ze, op hun voeten, in hun eigen civilisatie in te lijven. Oorlogen dienen zoveel mogelijk vermeden te worden, om liever, net als Rome deed, te imponeren, te dreigen met machtsmiddelen. Met dan als keerzijde het voortdurende gevaar dat men zichzelf als 'onderneming' uitput. In dit licht staat de bewapeningswedloop óók!
Wat steekt de Sovjet-Unie bij deze ontwikkeling af en wat blijft zij achter. De, op zichzelf consoliderende, mogelijkheden van de massa-communicatiemiddelen keerden zich juist tegen haar: de cultuur van de ander drong binnen. Men overdreef het imponeren met de veelheid van de raketten. Het rijk bleef een cirkel, een structurele voortzetting van het oude tsarenrijk. Zonder bindende cultuur en toekomstgerichtheid. De rivaliteit tussen de twee wereldmachten kan dan ook alleen verdwijnen wanneer Amerika in staat zal blijken met zijn cultuurkracht de Sovjet-Unie te beïnvloeden en wanneer de Sovjet-Unie zichzelf horizontaliseert en een gemeenschappelijke identiteit opbouwt. De eigenlijke strijd wordt niet door de militaire middelen beslist.
Er staat nog heel wat meer in dit boek, maar men leze zelf. Men kan vragen waarom deze boekbespreking zo uitvoerig uitvalt, temeer omdat de toon van dit boek, zeker wanneer het over de toekomst handelt, optimistischer is dan de onze zou zijn. In Europa staat echter het verenigde Europa voor de deur. De stappen die de politieke leiders moeten zetten vergen kennis van het verleden en van de krachten die een conclomeratie van volken tot één geheel moeten samensmelten. Nog is het beeld van het nieuwe Europa – men denke aan het symbool daarvan – een cirkel, terwijl Amerikanen – ook symbolisch – de sterren van de staten in een lijn op hun vlag hebben staan. Als het toekomstige Europa een optelsom wordt van tegenstrijdige belangen met handhaving van onzichtbare muren, blijft het een cirkel, een economisch blok zonder gemeenschappelijk grondbesef, gemeenschappelijke doelstellingen en zonder toekomstgerichtheid. Dan heeft het ook geen duurzame toekomst. Dat leert ons de geschiedenis. Maar wat als een 'Europe des patries' (de Gaulle) begint kan via horizontalisering uitgroeien tot een Europese cultuur. Maar dan moet Europa zijn onmachtig en provinciaal verleden leren om te buigen.
Dit alles vraagt echter ook zedelijke beslissingen. Ten diepste wordt een cultuur gedragen door een morele visie. Maar daarover spreken was niet de bedoeling van de schrijver. Wel geeft zijn boek er aanleiding toe. Gelooft Europa (nog) in zijn eigen waarden?
S. Meijers, Leiden
J. D. Kraan, Bijbel- en andersgelovigen, uitg. J. H. Kok, Kampen, 217 blz., prijs ƒ 34,50.
Ik rond de lezing van deze studie en de formulering van deze recensie net af in de weken dat de hele wereld in rep en roer is vanwege de zaak-Rushdie. Op de straten van het naburige Rotterdam marcheren medelanders, heftig protesterend vanwege de aanranding van hun geloofsovertuiging: de Islam. Een van de boekwinkels die ik geregeld bezoek, heeft ineens een hoekje gekregen waar de Koran te koop wordt aangeboden en andere voorlichtende lectuur over moslims en hun levensovertuiging verkrijgbaar is. Het boek van drs. Kraan is al even eerder verschenen. Maar is eveneens voortgekomen uit de behoefte om met name christenen toe te rusten voor de ontmoeting met wat de schrijver noemt 'andersgelovigen'. Welke ruimte biedt ons de bijbel voor deze ontmoeting, die zich inzonderheid voltrekt binnen wat heet 'de ontmoetingsschool'. Kan deze school vanuit de bijbel gelegitimeerd worden? Daar wijst ook de ondertitel op die aan dit boek is meegegeven: naar een bijbelse basis voor de ontmoeting met andersgelovigen. Drs. Kraan is van mening dat we de bijbel niet als een handboek voor deze ontmoeting mogen gebruiken. Het negatieve oordeel dat met name het oude testament velt over de goden en de religies is niet zomaar toepasbaar op de situatie van nu. De kontekst is geheel anders geworden. En wie vanuit onze zo gewijzigde kontekst de teksten gaat bevragen van de bijbel, dient voorzichtig en behoedzaam te werk te gaan. Als christenen hebben we in onze contacten met andersgelovigen nederig en liefdevol te zijn. We mogen nimmer claimen de waarheid in pacht te hebben. Volgens Kraan is het centrale thema van de bijbelse boodschap het gegeven dat God Koning is en dat Zijn Rijk alle volken zal omvatten. Er is maar één God en die ene God heeft alle mensen en hun behoud op het oog.
Als God dan Israël uitkiest, geeft Hij daarmee niet de andere volken prijs. Ook in het NT zien we hoe juist vertegenwoordigers van andere volken Jezus hulde brengen en Hem leren navolgen en belijden. Christenen dienen op grond hiervan te beseffen dat God niet alleen met hen, maar ook in andere culturen en onder andere volken werkzaam bezig is. Juist omdat God met mensen bezig is, zijn mensen op zoek naar God waar hun religies de uitingen van zijn. Er bloeit in andere religies ook heil op daar waar God en de naaste tot hun recht komen. Het gaat Kraan net even te ver om alle religies wegen van heil te noemen. Maar het is ook onjuist om ze simpelweg af te doen met de typering dat het wegen der duisternis zijn. Aan het eind der tijden zal Christus voor ieder de weg, de waarheid en het leven blijken te zijn. De hele schepping is in Jezus' vleeswording en opstanding betrokken. Overal zijn er tekenen dat er heil opbloeit en christenen dienen dit op te vatten als signalen dat Gods Geest ook onder andere religies put uit de schat van Christus.
Ik hoop de schrijver met deze weergave van zijn samenvatting recht te hebben gedaan. Hij heeft er zich over beklaagd in sommige besprekingen zijn opvattingen niet te hebben herkend. Nu geeft hij tot zulke misverstanden soms methodisch wel enige aanleiding. Je denkt op een gegeven moment te lezen wat hij ervan vindt om ineens te ontdekken dat hij een ander gedachtengoed heeft weergegeven. Ik heb met zijn hele betoog toch wel de nodige moeite, al heb ik er ook van geleerd. Wie tot een werkelijke ontmoeting en gesprek komt met een moslim, leert het af deze geloofsovertuiging hautain te negeren. Laat ik mijn vragen maar gewoon formuleren. De auteur spreekt heel bewust over 'andersgelovigen' om de term 'niet-christenen' te vermijden, zonder een waardeoordeel te willen geven. Maar wie het woord 'gelovige' bijbels invult kan die aanduiding toch moeilijk van toepassing laten zijn op b.v. een boeddhist? Je suggereert dan toch: ze geloven óók, alleen anders. Maar geloven ze dan niet in een ander, een andere God? Kraan vindt kennelijk van niet. Hij waagt de stelling dat de aandacht en zorg van boeddhisten voor de hongerige en naakte een manier kan zijn om Christus te dienen. Zonder dat ze dat zelf weten. Goed, maar hebben we ze dan toch niet juist bekend te maken met die Christus? Dan kunnen ze Hem nog overtuigender dienen.
Wat bedoelt de schrijver met 'heil'? Hij zegt: heelheid, gaafheid, welzijn in alomvattende zin. Maar de fundering van dit heil ligt toch in de verzoening door Christus. Pas wie verzoend met God door Christus leeft, weet van heil. Spreekt de auteur toch niet veel te algemeen over deze verzoening? Het Rijk zal alle volken omvatten, zeker. Maar dan toch: zover in Christus geborgen en door Hem gered? We mogen het pneumatologisch aspect toch niet zomaar naar achteren dringen? De Schriftopvatting van drs. Kraan is medebepalend voor de teneur van deze studie. De vragen die hij op bv. blz. 152 onder punt 3 stelt, zeggen mij nogal wat. Uitvoerig geeft hij aandacht aan de christologie door Knitter ontworpen.
Ook al neemt hij deze niet geheel voor zijn rekening, toch bepaalt de uitkomst van Knitters studie voor een belangrijk deel de tendens van Kraans studie. Namelijk dat er pok in andere religies elementen van Gods genade zichtbaar worden. God beperkt zich niet tot Jezus. Als ergens staat dat de opdracht der discipelen na Pinksteren was om 'de stand van zaken aan de volken door te geven' dan zeg ik: Nee, maar deze was 'Predik het Evangelie', maak ze tot Mijn discipelen. God is bezig Zijn éne volk te redden uit alle volken der aarde. Een gemeente die Christus belijdt als haar Heer. We moeten deze bespreking afsluiten. Ik kan bestudering en overweging aanraden aan allen die de ontmoeting met 'andersgelovigen' uit ervaring kennen. Ook voor de bezinning op de vragen die hier liggen in onze pluriforme maatschappij. Predikanten en catecheten die er in gesprek met jongeren mee te maken krijgen, kunnen hun visie door deze goed en helder geschreven studie laten aanscherpen.
J. Maasland, C. a. d. IJ.
P. Veddeler e.a., Reformiertes Bekenntnis in der Grafschaft Bentheim, 1588-1988, Verlag Heimatverein der Grafschaft Bentheim e.v. Bad Bentheim, 1988, 296 blz., gebonden DM 18,–.
Niet ver uit de buurt van de Nederlandse grens ligt het graafschap Bentheim. De relaties tussen ons land en dit graafschap zijn heden zwak, maar in vroeger dagen is het anders geweest. Bentheimse studenten studeerden theologie aan Nederlandse Academies en Universiteiten. De Generale Staten van de Republiek voelden zich voor het buurland Bentheim verantwoordelijk, want hier woonde een volk dat in het belijden van de gereformeerde religie verwant was aan ons volk.
Overigens, het ging met die religie in Bentheim bij tijden langs diepe afgronden. Verdrukkingen zijn de Gereformeerden aldaar niet bespaard gebleven.
1988 was voor de kerk in Bentheim een gedenkjaar. Dat schiep een schone gelegenheid om een Gedenkboek het licht te doen zien. Het werd een fraai werk, zowel wat inhoud als illustraties betreft. Een zevental schrijvers hebben er hun krachten op beproefd. Onder andere drs. P. L. de Jong, thans hervormd predikant te Nunspeet. Door eigen werk en studie is hij met de situatie en de geschiedenis van Bentheim goed op de hoogte.
Het boek is strikt historisch gehouden. Een voor ons groot aantal onbekende namen en feiten tuimelen over elkaar heen. Maar daartussendoor toch ook wel zeer boeiende gegevens. Het morganistische huwelijk van graaf Ernst Wilhelm (1623-1693) met Gertrud van Zeist (gest. 1679) bracht zowel de roomse als de protestantse helft van Europa in rep en roer. De brutale streken van Christoph Bernhard van Galen (1606-1678), bisschop van Münster, diezelfde bisschop die in 1672 gelijk met de Fransen ons land in grote benauwdheid bracht, omdat hij het rooms wilde maken, doen nu nog de haren ten berge rijzen. Dr. Veddeler licht er ons over in, en prof. dr. J. F. G. Goeters grijpt er in zijn bijdrage nog eens op terug.
In De Jongs stuk komt men Geesje Pamans tegen; zij had in Bentheim haar domicilie, maar zij is in Nederland niet onopgemerkt gebleven. Bernard Moorrees, de latere predikant van Van Wijk heeft meermalen in zijn jonge jaren bezocht. Verder lezen wij in deze bijdrage over Piëtisme, Rationalisme en Opwekkingsbewegingen. Aan dat alles heeft ook de kerk in Bentheim haar deel gehad.
Kortom, er is voor elke geïnteresseerde hier wel wat te vinden. Een buurland kwam opnieuw in zicht. Men behoeft niet ver over de grenzen te kijken om Bentheim te zien. Er is daar ook wat te zien. In verleden en heden. Dit mooie boek kan ons erbij helpen.
K. Exalto
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1989
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1989
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's