De vrijheid van de christen (2)
Een vorige keer toonde ik aan dat de vrijheid van de christen al bedreigd werd in de tijd van het Nieuwe Testament. In de kerkgeschiedenis werd dat er niet beter op.
Een vorige keer toonde ik aan dat de vrijheid van de christen al bedreigd werd in de tijd van het Nieuwe Testament. In de kerkgeschiedenis werd dat er niet beter op. Vooral de kerk van de eerste eeuwen vreesde libertinisme. Het libertinisme ziet in het christelijk geloof geen verhindering om een vriend van de wereld en haar cultuur te zijn. Tegen dit libertinisme hebben de kerkvaders (Origines en Tertullianus e.a.) zich fel verzet. Dat is te verstaan als wij weten dat het openbare leven in hun tijd vrijwel onlosmakelijk verbonden was met de heidense religie.
Het openbare leven in de vroege kerkgeschiedenis
De vrijheid van de christen was in de vroege kerkgeschiedenis veelal verticaal gericht. Horizontaal stelde het niet zoveel voor omdat men het openbare leven liet voor wat dit was. Dit is te begrijpen - zoals ik reeds schreef - omdat dit leven onlosmakelijk verbonden was met de heidense religie die een staatsreligie was. Bij staatsfeesten, maar ook bij familiebijeenkomsten, werden offers gebracht die de christen het meedoen onmogelijk maakten. Bij allerlei vormen van ontspanning als gladiatorenspelen, dierengevechten, worstelwedstrijden, wedrennen, dansen, toneelspelen (waartegen de christen ernstige bezwaren had) speelden naast de afgoderij ook de wreedheid en de wellust zulk een rol, dat een oprecht christen zich er niet kon noch wilde vertonen. Om diezelfde reden waren ook allerlei beroepen voor hem onaanvaardbaar, b.v. gladiator, toneelspeler en soldaat, en alle vormen van staatsdienst, daar ze het meedoen met de offers noodzakelijk maakten. De militaire dienst was voor de christen verboden, niet alleen wegens zijn samenhang met bloedvergieten en oorlog, maar ook om zijn verband met de afgoderij. Zoals bekend zal zijn dienden de soldaten een eed van trouw aan de keizer af te leggen. Dit zou op zichzelf geen bezwaar zijn geweest als de keizer maar geen goddelijke eer opeiste. Ook de militaire plechtigheden waren vervuld van deze goddelijke verering van de keizer. Om die reden verlieten vele soldaten als zij christen werden de militaire dienst. Ondanks dat waren er ook velen die soldaat bleven en in het leger God probeerden te dienen naar Zijn Woord. Dat dit met vallen en opstaan zal zijn gegaan, zal duidelijk zijn. Desondanks kenden zij zulk een innerlijke vrijheid dat zij niet wegliepen van hun post omdat zij - naar een woord van Kuiper - er diep van overtuigd waren dat Christus het op alle terreinen van het leven heeft te zeggen, dus ook in het leger. Van het beroep als soldaat of officier wordt in de Schrift geen kwaad gesproken. Integendeel zelfs! Met hoge achting wordt in de Schrift één en andermaal over eèn officier in het leger gesproken. Te denken valt o.a. aan Cornelius, maar er zouden nog wel meer voorbeelden te noemen zijn, ook van soldaten. Een volstrekt pacifisme leert de Schrift ons niet, ofschoon ik direkt opmerk dat de bewapeningswedloop in onze tijd grote zorgen baart en zéker de nucléaire bewapening. Om die reden mag er voor hen die in het leger trouw hun beroep uitoefenen wel veel gebed zijn. Ik denk dat dit er ook is geweest voor hen die in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis niet uit het leger zijn weggelopen, doch trouw op hun post leven. Opmerkelijk is dat hun aantal steeds groter werd. Langzamerhand ging men in het leger ook hun gewoonten ontzien. Zij kregen zelfs min of meer ruimte om als christen te leven en dienovereenkomstig te handelen. Dat dit door de 'preciezen' die een totale mijding van het openbare leven kenden niet altijd in dank werd afgenomen, is een hoofdstuk apart. De 'rekkelijken' en de 'preciezen' gunden elkaar niet altijd die vrijheid zoals ze in de Schrift wordt voorgestaan. Wel moet gezegd worden dat lang niet ieder even afwijzend stond tegenover het openbare leven als b.v. Tertullianus. Laatstgenoemde was een 'precieze' bij uitstek. Het totale openbare leven had voor hem afgedaan. Zelfs ging hij zóvèr dat hij een tweede huwelijk verbood als men als weduwe of weduwnaar eenzaam was achtergebleven.
Uitholling van de slavernij
In het eerste artikel merkte ik op dat Paulus in zijn brief aan Filemon een eerste aanzet heeft gegeven tot uitholling van het verfoeilijke instituut dat wij 'slavernij' noemen. Niettemin kwam het bij de christenen uit de eerste eeuwen blijkbaar niet op dat deze instelling zelf verkeerd zou zijn. Het was heel gewoon dat christenen slaven hielden. En de christelijke slaven werden tot gehoorzaamheid, eerlijkheid en geduld jegens hun meesters vermaand. Maar van de christelijke heren werd geëist dat zij hun slaven, vooral natuurlijk hun christelijke slaven, menselijk zouden behandelen. Wij kunnen wel aannemen dat de behandeling door de christelijke meesters in het algemeen gunstig is geweest. Maar het geweldige nieuwe was, dat in de gemeente zelf geen grens tussen heren en slaven werd erkend. Daar kende men de vrijheid in Christus, omdat 'in Christus is noch vrije noch slaaf'. De christelijke slaven en slavinnen werden behandeld als de broeders en zusters van hun vrije geloofsgenoten, ja ook van hun christelijke meesters en vrouwen. Het is daarom niet verwonderlijk, dat het Evangelie juist op de slaven een grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend. Soms werden zij door hun christelijke meesters vrijgelaten, vaak werden zij door hun geloofsgenoten losgekocht. Ook stonden de kerkelijke ambten voor hen open. Zo waren de krachten werkzaam, die op de duur bij dieper nadenken tot opheffing van het instituut der slavernij moesten voeren.
De middeleeuwen
Inzake de vrijheid van de christen in de middeleeuwen valt op te merken dat zij steeds meer bedreigd wordt. De vrijheid speelt in het christelijk denken nauwelijks meer een rol. Hiervoor zijn twee oorzaken te noemen. In de eerste plaats was de opbouw van de staat feodaal-autoritair waardoor de vrijheid werd beknot en onderdrukt. In de tweede plaats was ook de opbouw van de kerk hieraan debet. De kerk kende een hiërarchische-autoritaire opbouw waarin voor christelijke vrijheid weinig plaats was. De clerus met aan de top de paus dacht wel voor het individu. Inzoverre er persoonlijke vrijheid heeft bestaan was deze onderworpen aan de staat óf aan de kerk of ook wel aan beiden. Men spreekt wel van 'de donkere middeleeuwen'. Dit wordt niet helemaal ten onrechte van die tijd gezegd omdat de creativiteit die een wezenlijk onderdeel van de vrijheid is aan banden werd gelegd. Toch bleef de vrijheid - al was het incidenteel - leven. Dat blijkt immers uit de vele martelaren, maar ook wel uit diverse non-conformistische bewegingen die er in de middeleeuwen zijn geweest.
De reformatie
De reformatie kan gezien worden als een herontwaken van de christelijke vrijheid ten overstaan van de heersende machten: de staat en de kerk. Vooral Luther heeft daarover zijn gedachten laten gaan in zijn centrale geschrift 'Von der Freiheit eines Christenmenschen'. Vrij vertaald: Over de vrijheid van een christen. Een belangrijke grondstelling in dat geschrift is: een christen is een vrij heer over alle dingen en niemand onderdanig. Vooral de woorden 'en niemand onderdanig' zijn Luther enigszins opgebroken. Want toen tijdens de grote boerenopstand in 1525 de boeren zich op deze woorden beriepen, haastte Luther zich om te zeggen, dat zij deze 'vrijheid' en 'niemand onderdanig' louter innerlijk moesten opvatten. Zó had hij het bedoeld en niet anders. In géén enkel geval was het van toepassing op de gehoorzaamheid en de orde die in de maatschappij hebben te gelden. Een concrete consequentie voor het maatschappelijk leven behelsde dit dus niet. Men heeft dit Luther in latere tijd wel eens kwalijk genomen en hem zelfs verweten de bouwstenen voor Gode-vijandige ideologieën te hebben gelegd. Ik meen dat men Luther hiermee onrecht doet, temeer als wij in aanmerking nemen de fronten waarop Luther in zijn tijd te strijden had. Zijn strijd was niet in de eerste plaats een maatschappelijke-, doch een kerkelijke strijd. Vooral 'de rechtvaardiging van de goddeloze' als kardinale zaak van de Schrift heeft hem beziggehouden. Dat daardoor de vrijheid van de christen in verticale richting meer aandacht kreeg dan die in horizontale richting kan men Luther niet kwalijk nemen. Wel moet het als een manco in het latere Lutheranisme worden gezien dat voor haar de vrijheid geheel als vrijheid van zonde en wet werd opgevat (dus als naam voor de rechtvaardiging). In tegenstelling tot het heden heeft het Lutheranisme in het verleden weinig oog gehad voor de consequenties van de christelijke vrijheid in het openbare leven. Het Lutheranisme had meer oog voor het overheidsgezag (d.a. Romeinen 13) dan voor de maatschappelijke betekenis van het Evangelie.
De dopersen
Alvorens ik wat uitvoeriger inga op Calvijn en diens inzichten over de vrijheid van de christen, wil ik dit artikel afronden door de 'dopersen' uit die tijd naar voren te halen. Wat is in die tijd het 'eigene' van deze beweging geweest en kenden zij een christelijke vrijheid zowel in verticale als horizontale richting? Het eigene van de 'dopersen' is daartoe te herleiden (trouwens... óók nu nog) dat zij een 'gemeente zonder vlek of rimpel' wilden vormen. Bij de dopersen was de heiligheid (= heiligmaking) de taak van de gelovige mens. De heiligmaking vindt plaats wanneer de gelovige zich naar de voorschriften van het Nieuwe Testament richt. Vanzelfsprekend konden de gelovigen, die daaraan beantwoorden, slechts een kleine groep zijn.
Het is dan ook niet vreemd dat zij de kerk en de kinderdoop verwierpen. Opvallend is dat wij dit ook in onze tijd terugvinden. Ik denk in dit verband aan allerlei 'vrije groeperingen' die noch van de kerk noch van de kinderdoop willen weten. Wat de kinderdoop betreft wordt blijkbaar niet ingezien dat daarin Gods genade wordt uitgedrukt die aan het geloof voorafgaat. De doop van uitsluitend volwassenen legt veel nadruk op de geloofsprestatie van de mens. Deze doop houdt ook iets wettisch in zich. Gezegd moet worden dat in het pastoraat dit wettische nogal eens wordt aangetroffen als het gaat om volwassen- of kinderdoop.
Door de 'doperse beweging' werd ook sterke nadruk gelegd op de Bergrede. De zedenleer van deze rede maakte hen afkerig van de staat en wat daarmee samenhangt. Hetzelfde troffen wij reeds aan bij Tertullianus. Men begeerde in stilte een van de wereld afgekeerde gemeenschap van geheiligden te vormen. De overheid tolereerde dit niet en heeft ze veel leed berokkend wat zij geduldig droegen. Binnen hun eigen kring gingen zij door strenge tucht de verwereldlijking tegen. Zij behoren thuis in die lange rij van bewegingen, die de verworden volkskerk door strenge binding aan een heiligheidsideaal wilden reinigen en tot apostolische toestanden terugvoeren.
Uit wat ik hierboven schreef kunnen wij zelf de toepassing maken voor onze tijd. Immers, 'doperse tendenzen' zijn evengoed in onze tijd aan te wijzen. En dan behoeven wij nog niet altijd eens te zien naar allerlei 'vrije groeperingen'. Wij kunnen wel in eigen kring en kerk blijven waarin de evangelische vrijheid en daarmee de vrijheid van de christen soms op een zeer laag pitje staat. En was het nog altijd maar om een verworden volkskerk tot inkeer te roepen! Het gaat helaas vaak om zelf 'de man', zelfs 'de bekeerde man' te zijn. Wat echter met het vlees begint, zal in het vlees eindigen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's