De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

DE LOOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LOOP

9 minuten leestijd

„opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen en de dienst welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb ..." Handelingen 20 vers 24.

Een predikant is geen apostel. Wie die woorden van Paulus toepasselijk op eigen leven en werken verklaart, zal dat slechts onder voorbehoud mogen doen en in grote bescheidenheid. Wie zou bijvoorbeeld het begin van deze tekst zo maar over durven nemen: Maar ik acht op geen ding, noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelven. Makkelijk praten, terwijl we in de watten gelegd worden, en ons leven in geen geval bedreigd wordt. Pas als de apostel over zijn loop spreekt, kunnen we hem wat meer op de voet volgen, al blijft de afstand tussen de apostel en uw dienaar.

Paulus is op reis naar Jeruzalem, hij hoopt er vóór Pinksteren nog te zijn. Hij reist met een sterk voorgevoel, daar gevangen genomen te zullen worden. Wat zeg ik; het is meer dan een voorgevoel. De Heilige Geest bereide hem erop voor. In Miléte neemt hij afscheid van de ouderlingen van Efeze, met wie hij zich zeer verbonden wist. Het is een ontroerend afscheid, waarbij ons de zelfbeheersing van Paulus treft. Hij laat de storm van zijn gevoelens niet de vrije loop. Het ambtelijke zet het persoonlijke onder de tucht; het gaat om de dienst aan het evangelie. Zij herinneren zich hoe hij daarin bezig geweest is, met heel zijn hart, met al zijn krachten. Wat er ook met hem gebeurt, dat kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Dat de ouderlingen daarbij, bij dat werk Gods, de wacht betrekken, over de gemeente Gods waken.

En wat Paulus betreft, hij let slechts hierop: dat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen. Laten we dat woord maar handhaven. De nieuwe vertaling leest: ten einde brengen. Volbrengen is ook tot zijn doel brengen. Dat doel ziet hij voor zich. Het eerste is geen blinde muur, waar hij spoedig tegen aan zal lopen, het is een poort, die hij ziet openstaan, en waardoor hij mag binnentreden, waardoor hij zijn arbeid mag binnen dragen. Hij schuwt de weg niet die tot dat einde, dat doel leidt. De angst voor het lieve leven, houdt hem niet in haar wurgende greep, omdat hij weet: Niemand van ons leeft zichzelf en niemand van ons sterft zichzelf. Zo volbrengt hij zijn loop, al zou dat de loop van een gevangene, van een veroordeelde zijn. Niets mag hem daarin belemmeren, ook hun verdriet en hun tranen niet. Want hij drukt de voetstappen van de Heere Christus; hij loopt Hem achterna, die alles ondergeschikt maakte aan het volbrengen van Zijn werk. Dat éne ding, dat éne doel, mijn loop.

Mijn levensloop. Daarover kan hij u allerlei gegevens verstrekken. Hij is geboren in Tarsen, opgevoed en opgeleid in Jeruzalem. Hij stamt uit het geslacht van Benjamin en zo voort. Dat zou ik ook kunnen doen: namen noemen, die in mijn levensloop een rol spelen. Wij lopen, van het een naar het ander. Er zit gang in het leven van een mens. Kijken we terug, dan denk ik onwillekeurig — en misschien vergaat het u net zo —: je hebt al een heel eind gelopen. Wij denken aan hen, die voor ons uitliepen, onze ouders, onze andere verwanten, onze voorgangers, en die reeds van ons heengingen. Aan menigeen, die met ons meeliep, verwanten en vrienden, en de hoek van de dood omsloegen. Aan hen, die nog naast ons lopen, vlak naast ons, en zo maar om ons heen, en zijn daarvoor in deze weken heel dankbaar.

Ondertussen lopen wij door, naar het einde, naar het doel. Het kort op, dat is zeker. Waar loopt het op uit? Domweg op de dood, menen velen. Dat is het eind. Punt er achter. Dat kan moeilijk het doel genoemd worden. Integendeel, als de dood het einde is, is het leven doelloos! Of loopt het uit op het leven, op de volle ontplooiing van het leven. Hoe zou dat mogelijk zijn? Wij gaan toch allen één kant uit, en wij komen niemand tegen, die daarvandaan terugkeerde. Hoe liggen waarheid en leugen in dergelijke overleggingen dooreen gestrengeld. Wij moeten leven en dood goed uit elkaar houden. En vooral die Ene naar voren halen, die terugkwam uit de doden! Houdt in gedachten, dat Jezus Christus is opgewekt uit de doden. Hebt u Hem ontmoet, die ons onderzoekend aankijkt en vraagt: Waar gaat u heen? O, kreunt er iemand, het leven ligt achter mij, de dood ligt voor mij. Want van God weg, dat is de dood voor ogen. Christus kan zeggen: Daar kom ik vandaan, ga maar met Mij mee: Ik ben de opstanding en het leven. Een mens ontmoet anderen op zijn levensweg; als hij dan die Ene maar niet misloopt. die nog op ons toetreedt in de prediking. Door Hem is de levensloop dam veranderd: de loop ten leven! Met vreugde. Vreugde omdat Hij niet zal begeven en niet zal verlaten. Vreugde, omdat Hij voorgaat en vasthoudt. Ik ben met u al de dagen. Mijn loop volbreng ik niet in eigen kracht en bij eigen licht.

Mijn loop. Mijn loopbaan. De levensloop van een dienaar des Woords wordt in hoge mate bepaald door zijn ambt. Een ambtelijke loopbaan. Dat noem ik een bijzondere genade. Het is geen zaak van carrière en promotie. Het is een loopbaan, waarop men soms lichtvoetig en soms zwaarmoedig voortgaat. Maar genade is het! Ik liep van Schoonrewoerd naar Putten, van Putten naar Woerden, van Woerden naar Putten — schijnbaar terug en toch verder — van Putten naar Leiden. Dat waren maar geen verhuizingen, daarheen werd ik geleid, en iedere gemeente kreeg zijn eigen betekenis in mijn levensgang. Met vreugde, mag ik-zeggen. Vreugde in de Heere: De Heere is mijn kracht en mijn leed, en Hij is mij tot heil geweest. De blijdschap schenkt Hij, vooral hierin, dat het Woord zijn loop had en verheerlijkt werd. Daar is om gebeden door verrassend velen; de dienst werd door de voorbede omringd en gedragen, ook daarom mag ik de Heere danken. Hij zorgde daarvoor, toen ik nog maar een kind was, en Hij zorgt daar nog voor. Wat zou er anders van terecht komen? Voorts broeders, bidt voor ons.

Mijn loop. Het is een wedloop, men dient het doel voor ogen te houden en er zich voor in te spannen. Daarop ga ik thans niet in. Paulus verklaart later: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop voleindigd, ik heb het geloof behouden! Dat laatste is het eerste! Alleen door het geloof volbrengen wij de loop, ondanks alles wat bezwaart en vertraagt. Het geloof, dat de duivel ons afhandig wil maken, maar dat in de voorbede van Christus bewaard wordt. Het is niet gering te mogen getuigen: het geloof behouden!

De loop is niet los te maken van de dienst. Daarom vervolgt de apostel: en de dienst, die ik van de Heere Jezus ontvangen heb. Hoort u wel, de Héére Jezus. Paulus is geen heer en meester, hij is knecht, hij is slaaf. Jezus is zijn heer en meester geworden. Wat een wonder, dat Hij Saulus in dienst nam, dat Hij hem de bediening toevertrouwde, om die te volbrengen in Zijn opdracht en Zijn volmacht. Heel zijn leven wordt door deze dienst in beslag genomen, al zijn gaven en krachten stelt hij ter beschikking van Zijn Heere Jezus: Wiens ik ben, welke ook ik dien.

De Grieken zeiden: hoe kan een man gelukkig zijn, die iemand dienen moet. Wij mogen het omkeren: Wat een geluk, deze Heere, in deze bijzondere dienst, te dienen. Dat houdt ons immers dicht bij Hem. Hij was in ons midden als Een die dient. Hij deed het werk van een knecht. Hij waste de voeten van Zijn leerlingen. Mijn dienst, is dienst aan Hem, dienst in Zijn gemeente. Oorspronkelijk betekent het woord „diaconia" dat hier gebruikt wordt: aan tafel dienen. Als een slaaf, die op de wenken van de meester, let. Heten wij dominee, dan mag dat geen misverstand wekken, als waren wij meesters! Dienaar zijn wij, niet allereerst van mensen, maar van de Heere Jezus. Aan Hem zijn wij verantwoording schuldig, en wij ontgroeien nooit aan de vraag: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal, al zijn we er vaak te wijs en te groot voor. Vernederende genade is nodig, om de dienst te volbrengen. Dan komt die dienst de gemeente ten goede. Tegenover de Heere Jezus moeten wij de schuld van veel nalatigheid en veel eigenzinnigheid belijden. Hij had alle reden om ons te ontslaan. Hij deed het niet. Hij hield de begeerte, die Hij zelf wekte, staande en gaande, zodat het nog leeft in ons hart: Een ding heb ik van de Heere begeerd. Het is lang geleden, dat ik het zong in de gemeente: Ik en heb ook nergens in lust voorwaar, dan in 't woord welks liefde mij heeft bevangen, maar ik ben de indruk daarvan nog niet vergeten, het is mij bijgebleven, het werd bevestigd.

Mag ik Hem van dienst zijn? Iets voor Hem doen, Die alles voor mij deed? Mag ik u van dienst zijn? Uw dienaar in Christus Jezus. Waarmee? Zilver of goud heb ik niet! Daar zit u om te springen? En het woord dan? Hoort en uw ziel zal leven. Welnu, de dienst is dienst des Woords. Het Woord Gods als het brood des levens aanbieden. De maaltijd der gemeente bereiden. Het woord recht snijden, zodat ieder zijn deel krijgt. Het aan stukken breken, in de verkondiging en het uitreiken. En zo waar, de hongerenden werden verzadigd. Het is maar een dienst; het woord doet het hem. Maar acht de dienst niet gering en denkt niet, dat het niets uithaalt. Geeft gij hun te eten, zegt de Heere Jezus! Die dienst volbrengen, dat geve de Heere, in het vervolg, zoals in het verleden. Met vreugde, omdat we zien, dat mensen er honger naar krijgen, ouderen én jongeren; er smaak in krijgen; omdat we ze zien eten!

L. Kievit

P.S.

Mag ik allen, die van hun belangstelling blijk gaven, ter gelegenheid van mijn 25 jarige ambtsbediening, daarvoor heel hartelijk danken. Wij zijn erdoor ontroerd en bemoedigd, niet het minst door de liefde, die er uit sprak. Liefde tot de dienst. Misschien ben ik deze en gene van dienst, door de preek, die 3 september in de Marekerk werd gehouden, hier in hoofdlijnen weer te geven.

L. K.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE LOOP

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's