De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Wijsheid en vroomheid in de reformatie (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijsheid en vroomheid in de reformatie (3)

10 minuten leestijd

Johannes Sturm

De tweede persoon uit het onderwijs op wie we het licht laten vallen, is Johannes Sturm, niet te verwisselen met Jacob Sturm. Zijn naam verplaatst ons naar een ander reformatie-centrum, namelijk de stad Straatsburg. Hier in Straatsburg was Bucer de reformator. En zoals Melanchton naast Luther stond, zo staat Johannes Sturm naast Bucer. Iemand heeft van deze man gezegd: hij is de grootste van de grote schoolrectoren in de 16e eeuw.

Johannes Sturm was in 1531 in Parijs voor het protestantisme gewonnen. Hij kwam in contact met Bucer en deze haalde hem naar Straatsburg. Daar heeft Sturm, die bijzonder begaafd was op onderwijskundig gebied, zijn talenten kunnen ontplooien en jarenlang leiding kunnen geven aan het schoolleven. In 1581 is hij afgezet, omdat de stad in lutherse handen was overgegaan. Bijna blind, straatarm en eenzaam trok hij zich terug. In 1589 stierf hij op 82-jarige leeftijd.

Sturm was in feite een leerling van Bucer. Zijn naam is voorgoed verbonden geworden met het nieuwe gymnasium te Straatsburg, dat hij oprichtte in plaats van de bestaande scholen. Onder dat gymnasium moeten we verstaan een school van 9, later van 10 klassen, waar kinderen vanaf hun zesde jaar naar toe gingen. Na een vooropleiding in de laagste klassen kregen ze gaandeweg meer en diepgaander onderwijs tot zij aan het eind van het 10e studiejaar rijp waren voor het academisch onderwijs. Later is dat academisch onderwijs in Straatsburg in de vorm van een vervolgstudie aan het gymnasium toegevoegd.

Sturm is beroemd geworden om zijn schoolprogramma (1535), dat vertaald luidt: 'Het boek over het openen van de school.' In dat programma ontwikkelt hij een heel leerplan (curriculum) voor de laagste tot de hoogste klas (d.w.z., zoals men toen rekende: van de 10e tot en met Ie klas). Veel nadruk valt er in dat programma op de kennis van de talen, vooral de klassieke talen en daarmee verbonden op de welsprekendheid (de eloquentia). Ook is er ruimte ingebouwd voor de godsdienstige vorming van de leerlingen. Die loopt als het ware door heel het programma heen. Het Ieren van de catechismus, het lezen van de Schrift, het zingen en bidden. Het gehele onderwijs van Sturm wordt erdoor gekenmerkt. Drie kernwoorden hanteert Sturm in zijn onderwijsideeën. Ten eerste: wijsheid (sapientia), ten tweede welsprekendheid (eloquentia) en ten derde vroomheid (pietas).

Wijsheid en vroomheid

We zien hier dus duidelijk de reformatorische uitgangspunten: wijsheid en vroomheid. Tegelijk valt op, dat Sturm hier ook de welsprekendheid aan toevoegt, als op één lijn liggend met wijsheid en vroomheid. Hij acht die welsprekendheid zeer nodig, ook voor de kerk. De kerk kan door welsprekendheid gebouwd worden, verdedigd worden naar haar critici. Toch is het oordeel van meerderen, zoals Waterink, dat Sturm teveel eer heeft gegeven aan het oude humanistische onderwijsideaal. De vroomheid bij Sturm grenst wel heel dicht aan die van Erasmus: schoonheid, goede stijl, beleefdheid, enz. Het typisch gereformeerde: de vreze des Heeren wordt teveel overschaduwd door de welsprekendheid. Zo moeten we Sturm zien als enerzijds een hervormer die in de schoolwereld baanbrekend werk heeft verricht, anderzijds als een overgangsfiguur, die halverwege bleef staan. Toch heeft hij geijverd om wijsheid en vroomheid bijeen te houden. Daarin is hij niet alleen een medestander van Bucer, maar ook zijn leerling.

Maturin Cordier

De derde persoon op wie we letten is Maturin Cordier, die Calvijn terzijde stond in zijn reformatiewerk in Geneve, ook al heeft hij lang niet altijd in Geneve gewerkt.

Deze Cordier gaf reeds in 1523 les aan de jonge Calvijn in Parijs, toen zij beiden nog R. Katholiek waren.

Uit die tijd stamt een geschrift van Cordier, waarin hij al blijk geeft van zijn hervormingsideeën op onderwijsgebied. Opvallend is namelijk dat Christus bij hem zo'n grote plaats inneemt. Vroeger was Cordier vooral geboeid door de denkbeelden van Erasmus. De wijsheid is dan voor hem ook vooral welsprekendheid, kennis van talen. Maar dan komt hij tot de ontdekking dat deze kennis alleen maar waardevol is als zij verbonden wordt met Christus. Dan is het echte wijsheid. Zo is het ook met de vroomheid. Dat is niets anders dan de dienst van God in Jezus Christus.

Men heeft het vermoeden dat Cordier door de uitgave van de eerste Institutie van Calvijn (1536) tot bekering gekomen is en overgegaan is tot het protestantisme. Hij koos daarbij bewust voor de gereformeerde, calvijnse invulling. Twee perioden heeft Cordier in Geneve gewoond en gewerkt. In de eerste periode heeft hij een schoolprogramma geschreven, dat was in 1538. Dit programma heeft jarenlang gediend als leidraad voor het onderwijs in Geneve, zoals Calvijn dat wilde. Maar evenals Calvijn en Parel werd ook Cordier uit Geneve weggestuurd. Zo komt het dat Cordier jarenlang elders gewoond en gewerkt heeft, het langst in Lausanne, waar hij een school stichtte in gerefornrieerde geest. Vijftien jaar lang heeft hij hier gewerkt. We kunnen wel zeggen dat deze school een modelschool is geworden voor het gereformeerd protestantisme. In 1559 keert de oude Cordier terug naar Geneve, op 80-jarige leeftijd. Dan kan hij zijn onderwijsideeën zoals in de school van Lausanne ook in Geneve in de praktijk brengen. In 1564, hetzelfde jaar als van Calvijn is hij overleden op 85-jarige leeftijd. Cordier is minder bekend dan Sturm in Straatsburg en veel minder dan Melanchton in Duitsland, maar toch zijn zijn onder-wijsideeën van niet minder gewicht. Ooit schreef hij een standaardwerk voor de pedagogiek: 'colloquia scholastica' (samenspraken op de school) geheten. Daarin komen de typisch gereformeerde noties aan de dag, die zijn onderwijs dragen. De verdorvenheid van het menselijke hart. De noodzaak van wedergeboorte, maar dan ook de navolging van Christus en de onderwerping aan de wil van God. De tucht speelt daarbij ook eeü grote rol.

Concluderend kunnen we zeggen dat Cordier nog meer dan Sturm de reformatorische gedachte van wijsheid en vroomheid in hun tweeëenheid gestalte heeft gegeven in zijn schoolprogramma's.

3. Een Nederlands geluid

Wanneer we de ontwikkelingen vanuit de Reformatie naar de latere geschiedenis overzien, dan kunnen we zeggen dat de grondtoon van wijsheid en vroomheid in het onderwijs heel lang is blijven , naklinken. Met name in ons eigen land. Er is ook in ons land een schoolwezen ontstaan, dat gekenmerkt werd door het ideaal van wijsheid voortkomend uit de ware vroomheid. Zeker moeten we hierin de nodige nuchterheid betrachten. Wanneer we in schoolprogramma's hierover lezen, betekent dat nog niet, dat de praktijk van het schoolleven en van iedere student ook overeenkomstig dit ideaal was. Maar dat neemt niet weg, dat zij die leiding gaven aan dit onderwijs vanuit de principes van de Reformatie toch het ideaal van Melanchton, Sturm en Cordier voor ogen stond.

Wisselende fronten

We moeten zeggen dat deze mensen, vaak zijn ze onbekend, gestreden hebben op wisselende fronten. Nu eens tegen het R. katholicisme met zijn verwettelijkt vroomheidsideaal, dan weer tegen het humanisme van Erasmus, met zijn ideaal van de goede stijl. Maar er trad ook een ander front op. Dat was het front van de ideeën van Descartes, het front van de Verlichting. Er kwam een geest op in de 17e eeuw, die een radicale koerswijziging betekende vergeleken met het reformatorisch uitgangspunt. De mens zelf kwam in het middelpunt te staan, de mens die zich niet laat leiden door wat kerk en bijbel zeggen, maar die zich laat leiden door zijn eigen inzichten. Welnu, het is tegen dat front dat we nog even willen kijken naar een groot geleerde uit de wereld van het onderwijs, Gisbertus Voetius. Tegen het front van de Verlichting, met haar autonome wijsheidsopvatting en vrije vroomheidsopvatting, heeft Voetius zich voor 100% ingezet voor een onderwijs dat doortrokken was van het reformatorisch uitgangspunt: wijsheid, samen met vroomheid. In 1634 werd in Utrecht de universiteit geopend, toen nog een illustere school. Het was Voetius, die als eerste hoogleraar de openingsrede hield. Die rede is wereldberoemd geworden. De titel ervan is (vertaald): Over vroomheid met wetenschap verbonden (de pietate cum scientia conjungenda). Met opzet zet Voetius de vroomheid, de pietas voorop. Waarom? Omdat Voetius tegen een levensstijl onder de studenten opliep, die verre van bijbels was. Leren en leven werden veel te veel gescheiden. Ik citeer uit zijn rede: 'Hoe roemloos daarentegen. hoe verfoeilijk, hoe met een zee van tranen te beklagen is het dat studenten zonder de vreze Gods, zonder oefening in de godzaligheid en devotie, zonder deugden te zaaier! en of te oogsten als kinderen voor de aarde bestemd, aan de wereld overgegeven, het vlees en de ijdelheid dienen.

Voetius stelt geheel in de geest van de Reformatie: 'Als het leven naar Gods geboden ontbreekt, is de wijsheid valse wijsheid'. Niet alleen deze rede van Voetius, maar zijn hele optreden als hoogleraar in Utrecht is doortrokken van deze hartstocht. De lijn loopt door van Wittenberg, Straatsburg, Geneve naar Utrecht. Ware wetenschap is wijsheid en vroomheid.

Het is belangrijk om die tweeëenheid vast te houden. Er is een beweging die alleen van wijsheid wil weten zonder vroomheid. Anderzijds is er een beweging die alleen van vroomheid wil weten zonder wijsheid. Nee, zegt de Reformatie: beide, wijsheid en vroomheid zijn onmisbaar. Dat brengt ons bij ons laatste punt:

4. De lijn naar ons vandaag

Vandaag de dag leren en studeren we temidden van éen ontkerstende samenleving en wat het openbaar onderwijs betreft ontkerstend onderwijs. Het betekent niet minder dan een geloofsbelijdenis wanneer we zeggen dat ook in onze tijd leren en studeren bestaat uit de combinatie van wijsheid en vroomheid.

Deze wijsheid en vroomheid, ingevuld vanuit de Schrift, zoals de Reformatie die herontdekte, mogen en moeten de twee pijlers zijn waarop het onderwijs ook in onze tijd rust.

In onze tijd staan we geestelijk, en cultureel weer aan andere fronten dan onze voorgeslachten. Wij beleven het echec van de Verlichting, waarbij de rede van de mens de waarheid en het geluk zouden brengen. Men spreekt nu pessimistisch over een tijd van post-Verlichting, postmodernisme, een tijd die voorbij is aan dat optimisme van de Verlichting en voorbij het modernisme. Voorbij aan het kennen en kunnen van de mens. Velen beginnen de gevolgen van een autonome wetenschapsbeoefening zelfs als bedreigend te ervaren. Denk aan de genetische wetenschap. Dat is een ander front dan vroeger, hoewel niet principieel anders. Het bankroet van Verlichting en modemisme betekent niet dat de mens van vandaag terugkeert tot de Schrift, tot de Reformatie. Dat noemt men geen vernieuwing, maar restauratie. Ook de herleving van gevoel, religie en spiritualiteit is nog geen ware bijbelse terugkeer tot God. Nog is daar de mens, die autonoom wil zijn, naar eigen inzicht en gevoelens wil denken en handelen.

Leren en studeren betekent kennis vergaren vanuit ben verlangen naar wijsheid en vroomheid. Het betekent ook leiding geven aan het schoolleven vanuit diezelfde hartstocht. Wijsheid zonder vroomheid is geen echte wijsheid, zoals vroomheid zonder wijsheid geen ware vroomheid is. Alleen in de tweeëenheid kan het doel van de EH tot zijn recht komen.

Wijsheid en vroomheid zijn gaven van God, die we vol verwondering ontvangen door het geloof in Christus. Wijsheid en vroomheid zijn tegelijk opgaven, die onder de leiding van Gods Geest telkens weer verkregen moeten worden, omdat ze nooit ons bezit worden.

Moge al het onderwijzen en leren doortrokken zijn van een hartelijke bede om deze wijsheid, verbonden met vroomheid.

Toespraak gehouden bij de opening van het cursusjaar van de Evangelische Hogeschool te Amersfoort 1995-1996, enigszins omgewerkt. De bronvermelding is weggelaten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wijsheid en vroomheid in de reformatie (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 november 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's