De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

JEZUS ALLEEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEZUS ALLEEN

8 minuten leestijd

Hoort Hem! En de discipelen, dit horende vielen op hun aangezicht en werden zeer bevreesd. En Jezus bij hen komende, raakte hen aan en zeide: staat op, en vreest niet! En hun ogen opheffende, zagen zij niemand, dan Jezus alleen." Mattheus 17 : 5b-8.

Hij is het, verklaart de stem uit de wolk. Hoort Hem. God heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon. Hij is het Woord Gods, de hemelse volmacht is Hem geschonken. Hoort Mozes, Zijn woord dreunt als een donderslag. Hoort Elia, Zijn woord flitst als de bliksem. Zij worden hier terzijde geschoven: Hoort Hem. Hij schreeuwt niet luidkeels. Hij roept niet op de straten. Hij overstemt al het rumoer, dat ons moe maakt, niet. Of het moest zijn, dat Hij Zijn stem verheft in het Woord, door Zijn Geest. Daar is Hij te horen. En dat is blijkbaar zaak. Niet voor niets wordt het aan de verklaring toegevoegd: Hoort Hem.

Het klinkt uitnodigend. Neemt kennis van wat Hij zegt, doet het terwijl u dit leest. Van wat Hij zegt over Zijn lijden en sterven vooral. Hoort Hem, wanneer Hij aan het kruis hangt en Zijn stem omsluierd is door nood en angst. Hoort Hem, wanneer Hij met grote stem roept: Het is volbracht. De Vader heeft het woord aan Hem gegeven. Nu, in de dag der zaligheid, is het woord aan Jezus, de zaligmaker. Horen wordt leven: Hoort en uw ziel zal leven. Wie hoort, die doet de wil des Vaders Die in de hemelen is. Hij neemt de goddelijke verzekeringen en verzegelingen ernstig. Op Hem ben ik gewezen, aangewezen om te horen.

Nog galmt de stem na over de Hermon. De discipelen worden er door uit het veld geslagen. Geen wonder. De heerlijkheid, de wolk, de stem, het is alles even overweldigend. Het vergaat hen als het volk Israël. Zij vallen ter aarde, zij dreigen verpletterd te worden onder het gewicht van deze openbaring. Het gaat hun begrip te boven, het is een andere wereld die hier open gaat. De wereld Gods. Bij de poort van die wereld liggen ze op de grond. Wie zal bestaan, wie zal in leven blijven? Zij hebben bovendien Jezus uit het oog verloren. Hij werd door de wolk overschaduwd; zou Hij van hen weggenomen zijn. Op deze hoge berg happen ze naar adem, zo ijl is de lucht, zo sterk is de druk, dat ze er duizelig van zouden worden.

Reeds treedt Jezus op hen toe; Hij is uit de wolk tevoorschijn gekomen, ontdaan van heerlijkheid — die liet Hij daar achter — en wijdt zich weer aan Zijn jongeren. Hij is niet van hen vervreemd, nu de Vader Hem zo verheerlijkt, o nee. Hij trekt Zich hun lot aan. Hij is de Jezus dien zij kennen. Hij wil hen ook kennen. Hij kijkt naar hen om. Hij raakt hen aan. Hoe ver was Hij van hen verwijderd, toen Hij met Mozes en Elia in de heerlijke tegenwoordigheid Gods verkeerde; zij waren toeschouwers, zij hadden in-zekere zin het nakijken. Nu keert Hij tot hen terug. Hij nadert hen heel dicht. Hij strekt de hand uit naar deze als tegen de grond geslagen jongeren van Hem. Daarover verblijd ik mij: Jezus komt uit de tegenwoordigheid Gods, uit de heerlijkheid, en Zijn eerste werk is een handreiking! Hij raakt hen aan: nood en dood moeten wijken van Hem, Die de Zone Gods is.

Hoort Hem! Wat zegt Hij? Staat op. Hij vindt hen, neergeworpen in de diepten van de dood. Zijn spreken is de opstanding uit de doden. Zo is het nog. De ure komt en is nu, dat de doden zullen horen de stem van de Zoon Gods en die ze geboord hebben zullen leven.

Vreest niet. Dat hadden Mozes en Elia nooit gezegd. Zo treedt Jezus de Zijnen tegemoet, die vervaard en verlamd daar liggen. Hij komt de angst verdrijven. Hij buigt zich over hen heen. Hij troost hen als een moeder. Hij spreekt en het is er. Zijn woord is met macht: Staat op en vreest niet. Dat kan Hij zeggen, omdat Hij de oorzaak van dood en angst gaat wegnemen. Het zijn dure woorden. Hij zal ze betalen met Zijn leven. Wie Jezus hoort, hoort woorden, die door Zijn bloed gewaarborgd werden: Staat op! Ontwaakt gij, die slaapt en staat op uit de doden en Christus zal over u lichten. En vreest niet. Ik ben de Eerste en de Laatste. Vreest gijlieden niet. Hij gaat u voor.

Zo komt Hij, zo raakt Hij aan, zo spreekt Hij! Alle nadruk valt op dat Hij. Slaan ze eindelijk hun ogen op, dan behoeven ze daar mee niet te knipperen, omdat het volle lioht der heerlijkheid Gods hen tegen straalt. Dan aanschouwen zij Jezus. Jezus van vroeger, die hen zo vertrouwd geworden was. God heeft Hem aan hen teruggegeven, daarom zijn ze verblijd. Wat een voorrecht. Zagen zij . . . niets. Verblind door het bovenaardse licht. Nee, dat niet, gelukkig niet. Zagen zij niemand. Was het een droom geweest. Waren Mozes en Elia met Jezus verdwenen en naar de hemel weggevaren? Nee, niet met Jezus. Niemand dan Jezus alleen. Hij gaat met hen verder, de weg naar het kruis, de weg der heerlijkheid.

Het licht, waarin Jezus zich daar straks aan hen vertoonde is geblust. Mozes en Elia zijn met de wolk, door God weer teruggetrokken uit hun gezichtskring. De stem vernemen ze niet meer. Het is alles weer gewoon. Het buitengewone is nooit van lange duur; de Hermon is de hemel nog niet. Ons worden wel eens buitengewone openbaringen vergund. Petrus, Jakobus, Johannes, Paulus weten ervan mee te spreken. En zij niet alleen. Maar dat is niet van blijvende aard. Het laat wat na en het wordt nader uitgewerkt, maar het valt ook weer weg. Wij willen het graag vasthouden, maar al dat vasthouden leidt tot niets. Als we Jezus maar over houden uit alles en boven alles. Dat mag genoeg zijn in leven en in sterven.

Stelt u eens voor, dat de discipelen hun ogen opgeslagen hadden en alleen Mozes en Elia zagen. Dan was Jezus weg, wat moesten zij nu? Ze zijn er wel, misschien onder onze lezers, die Jezus in-het oog kregen; dat is verleden tijd geworden, ze leven verder met... de wet. Ze raken in gesprek met Mozes, met Elia, en Jezus is uit het gezicht verdwenen. Terwijl het gesprek dat Jezus met deze voormannen voerde, het kruisgesprek, van doorslaggevende betekenis is, zo zelfs, dat Jezus hier alleen overblijft. Mozes en Elia treden terug achter Christus. Hij volbracht de wet, in Hem is het recht der wet vervuld. Met Jezus kan ik Mozes en Elia missen. Nee, het ligt nog anders: In Jezus ben ik met hen bevriend en heb ik ze voorgoed bij mij. Want zij zeggen niets anders, dan dat het Jezus alleen is. De goede verstaander, hoort hoe zij de Vader bijvallen in Zijn verklaring: Deze is Mijn geliefde Zoon, in welke Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem.

Wij zouden er graag bij geweest zijn, toen dit gebeurde, boven op de berg. Och, de geschiedenis eindigt met: Jezus alleen. Daar loopt het voor de discipelen op uit. De lijdensweken zijn weer begonnen. Wij mogen bidden om de genade: Niemand te zien, dan Jezus alleen. Want daar gaat het om, voor oud en jong. Daartoe wordt ons het evangelie van het kruis gepredikt, opdat wij Hem zouden zien, die de Heere der heerlijkheid is, en die toch zo'n ellendige dood ging sterven. Waarom? Omdat wij Gods geboden overtreden, daarom. Wat is ons nodig? Hem in het oog te krijgen en te houden. Hem, in Wien de Vader al zijn welgevallen heeft. Daar zitten we dan, de ogen neergeslagen, omdat wij gezondigd hebben. Wij horen Mozes zeggen: Weet ge wel hoe erg dat is. Ach, wij vrezen het niet genoeg te weten. En Elia prent het ons in, baalspriesters worden gedood! Hoort Hem! Wij durven de ogen niet opheffen. Ziet Hem in de tekenen van Zijn dood, aan het Heilig Avondmaal. Maar we zien andere gedaanten, we zien mensen en machten. Toen, als bij verrassing, gingen de ogen wijd open, wij hieven ze op. Wat zagen we: Niemand, dan Jezus alleen. Dat werd een avondmaalsgang, nietwaar, uw eerste wellicht. Wie Jezus alleen ziet, ziet geen zonde, geen duivel, geen dood. Hij verliest zichzelf uit het oog, en heeft alleen oog voor de Koning in Zijn schoonheid, achter Hem het vergelegen land.

Jezus alleen. Dat is onze rechtvaardigmaking. Wat zien we daarvan, als we Hem niet zien? Dat is onze heiligmaking: En Ik heilig mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. Dat is onze volkomen verlossing: Jezus alleen. De ogen dergenen die zien, zullen niet terugzien. Ze zullen naar Hem gericht blijven en worden, keer op keer, meer en meer. Slaat het laatste uur, dan worden de dingen en de mensen wazig en ver. Als ik Hem dan maar zien mag. Hem alleen. Dat zal de eeuwige heerlijkheid immers uitmaken: Niemand, dan Jezus alleen.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

JEZUS ALLEEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's