De kerk in de greep van geestdrijverij en dweperij!?
Inleiding
In dit artikel wil ik u meenemen naar een onderwerp dat door de eeuwen heen een rol gespeeld heeft binnen de kerk. Zijn 'geestdrijverij' en 'dweperij' voor de kerk een zegen of een bedreiging geweest? Waarom hebben wij met een positieve en een negatieve vraagstelling te maken? Heeft dit te maken met de twee wegen waarvan de Heere Jezus spreekt? Maar daarachter ligt toch de vraag, waardoor de mens gedreven wordt? De geest waaruit de mens leeft, beïnvloedt toch het leven van de mens en heeft ook zijn weerslag op de gemeente.
Herkenning in onze kerk
Wie kent vandaag de begrippen 'geestdrijverij' en 'dweperij' in onze kerk? Velen zullen het antwoord schuldig moeten blijven. In het algemeen weet men zich hiervan geen voorstelling te maken. Vandaar de legitieme vraag, komen wij 'geestdrijverij' en 'dweperij' ook vandaag tegen in het christendom? Ja, zult u misschien zeggen, in evangelische- en pinkstergemeenten en in diverse sekten. Daar zou heel wat over te zeggen zijn, maar ik wil mijn betoog hierop niet richten. Wij blijven dicht bij huis en kijken naar onze eigen kerk.
Vandaar stel ik nu heel concreet de vraag, kennen wij in onze Nederlandse Hervormde Kerk de begrippen 'geestdrijverij' en 'dweperij'? Ik moet ik u eerlijk zeggen dat deze begrippen niet meer gehanteerd worden, laat staan dat we ervan horen. Maar ook al worden deze woorden niet meer gebruikt, de invloed is nog steeds aanwezig.
Onderzoek alle dingen
Door de eeuwen heen heeft de kerk te maken gehad met 'geestdrijverij' en 'dweperij'.
In de 18e eeuw zien wij dat de kerk voor deze zaken zeer bevreesd was. Zo werden de 'Nijkerkse beroeringen' halverwege de 18e eeuw van 'geestdrijverij' en 'dweperij' beschuldigd.
Vandaag zien wij die angst niet meer, maar de invloed en uitwerkingen van deze begrippen zijn terdege aanwezig. Telkens moeten wij de vraag stellen, waardoor wordt de mens gedreven?
De kerk is in beweging. Als het goed is, moet de kerk gedreven worden door de Geest, maar helaas zijn er ook andere geesten die op de gemeente afkomen. Niet alles is pneumatologisch te verklaren, wij hebben met diverse stromingen te maken die de mens beïnvloeden.
Daarom moeten wij steeds weer onderzoeken of het van de HEERE is of niet. Paulus zegt in 1 Kor. 2: 10 'Doch God heeft het en ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods'.
In wat voor tijd wij ook leven op aarde, wij hebben onszelf te onderzoeken waardoor wij gedreven of beïnvloed worden.
Koning Salomo zegt in Prediker 1: 9 'Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon'.
Met deze bijbelse wijsheid in gedachten gaan wij kijken naar het verleden en het heden.
Nieuwe stromingen
De 18e eeuw is een turbulente periode. Jaren heeft de gereformeerde theologie zich beziggehouden met de strijd tussen de Voetianen en de Coccejanen. Rond het midden van de 18e eeuw raken deze theologische geschillen steeds meer op de achtergrond. Meer dan een eeuw heeft de strijd tussen de Voetianen en Coccejanen geduurd. Voetius, een man van de Nadere Reformatie, is door het puritanisme beïnvloed. Het gaat hem om de zichtbare kerk en de levensstijl. Voetius wil de wetenschap en de vroomheid dienen. Coccejus is de man van de verbondstheologie. Velen zien in Coccejus de lijn naar de verlichting lopen. Door de verschuivingen die optreden in de kerk krijgt de kerk zo langzamerhand met andere theologische kwesties te maken.
In de 18e eeuw staat de Aufklärung (verlichting) centraal. De kerk kan hier niet omheen, al heeft deze beweging in Nederland een andere rol gespeeld dan in Engeland, Duitsland en Frankrijk. Het is ook de eeuw waarin verschillende stromingen ontstaan als reactie op het geestelijk klimaat van deze eeuw. Zo is de piëtistische stroming een gevolg van de dode orthodoxie in de kerk. Voor de gevestigde kerk is elke nieuwe beweging verdacht. Naast de bestaande kerk komen nieuwe groeperingen op. Vanuit het buitenland vestigen zich in ons land nieuwe (geloofs-) gemeenschappen.
In 1736 komt vanuit Engeland de 'vrijmetselarij' in ons land, zij heeft invloed op bepaalde terreinen. In 1746 vestigen de 'hernhutters' zich in IJsselstein en Zeist. Vooral voor de 'hernhutters' is de kerk zeer beducht geweest. Deze stroming wordt verdacht van 'geestdrijverij' en 'dweperij'.
Een Leidse hoogleraar
Aan de Leidse universiteit is een markant figuur verbonden die in verschillende kerkelijke kwesties betrokken wordt. Het is de bekende prof. Joan van den Honert T. H. Zoon (1693-1758), hij is een zeer dominant persoon.
Van den Honert heeft een grote aversie tegen alles wat maar enigszins lijkt op 'geestdrijverij' en 'dweperij', daarom zijn de 'Nijkerkse beroeringen' meteen verdacht.
In 1749, het jaar dat de 'Nijkerkse beroeringen' begonnen, verschijnt het boek De mensch in Christus, van prof. Joan van de Honert T. H. Zoon. In dit werk waarschuwt Van den Honert de kerk o.a. voor 'geestdrijverij' en 'dweperij'. Drie jaar eerder in het jaar 1746 verscheen van zijn hand het boek De kerk in Nederland. In dit werk spreekt Van den Honert zijn grote zorgen uit over de Hervormde Kerk, waarin de verlichting een plaats krijgt in de theologie. Prof. Van den Honert is vooral bezorgd over de levenshouding van de gemeenteleden. In het laatstgenoemde werk wordt door de Leidse hoogleraar een beeld geschetst dat wij vandaag herkennen. Zijn zorg is dat de gemeenteleden zich niet bezighouden met Gods Woord en Zijn geboden.
Opvallend is, dat hij zich zorgen maakt o.a. over de kleding en de haardracht van de vrouwen. Verder noemt hij zaken als gokken, kaartspel, overmatig drankgebruik, wereldse spelen etc. Heel sterk laat Van den Honert naar voren komen, of de kerk nog te onderscheiden is in haar gelaat, gepraat en gewaad.
Wanneer hebben kerkmensen nog een afkeer van de wereld? Hoe is het met de ware kennis gesteld van de Schrift en de belijdenis? Daarnaast maakt Prof. Van den Honert zich zorgen over de 'geestdrijverij' en de 'dwepers' die telkens weer een bedreiging vormen voor de kerk. Alles wat op bevindelijkheid lijkt, bestrijdt hij.
De menselijke rede en haar invloed
Aan de ene kant maakt Van den Honert zich zorgen over de kerk en haar gemeenteleden, maar aan de andere kant is hij meer verwant aan het rationele denken. Hier zien we een duidelijk dualistisch beeld in zijn zorg en kritiek op de Hervormde Kerk. Als we Van den Honert's werken nader bestuderen, merken wij op dat hij de goddelijke openbaring noodzakelijk acht, maar ook dat deze open ligt voor de menselijke rede. Vandaar dat wij telkens met hem in conflict komen omdat hij zijn gevoel toetst aan de menselijke rede.
Het beeld dat Van den Honert schetst in zijn werk De Kerk in Nederland, kennen wij ook in het jaar 2000. Ook vandaag geldt, hoe moeten wij als kerk staan in deze wereld. Maar aan de andere kant, hoe kunnen wij de kerk beschermen tegen de invloeden vanuit de wereld.
Als we het Woord richten tot de gemeente, dan hebben we wel te maken met een gemeente die beïnvloed wordt door de wereld. Ook vandaag zien we dat de menselijke rede op de voorgrond treedt. Dit levert spanningen op, omdat men het Woord anders gaat verstaan en het naar eigen inzichten gaat interpreteren.
Verdacht
Het is niet verwonderlijk dat het piëtisme zijn intrede doet in de kerk. Ook dat is het gevolg van het functioneren van het rationele, ongeestelijke denkklimaat binnen de kerk.
Waarom wordt het 'Nijkerks gebeuren' halverwege de 18e eeuw direct verdacht gemaakt van 'geestdrijverij' en 'dweperij"? Omdat mensen innerlijk bewogen worden en dat uitwendig te zien is. Juist zij die geen geestelijke band kennen met de HEERE, worden geraakt en komen in beweging.
Het in die dagen bekende tijdschrift de Nederlandsche CRITICUS neemt distantie van alles wat riekt naar Geestdrijverij, Dweperijen en Razerny. Maar vraag niet hoe! Of uit welk oogpunt!
Geestdrijverij en haar betekenis
In het jaar 1700 verscheen de eerste druk van de 'Redelijke Godsdienst' van Wilhelmus a Brakel (1635-1711). In zijn eerste deel bespreekt hij het onderwerp 'geestdrijverij'. Brakel laat zien dat de mens zich door het geopenbaarde Woord van God moet laten leiden, maar als de mens daarvan afwijkt, gaat hij zijn eigen geest en ingevingen volgen. Het gevolg is, dat men zijn eigen verderf tegemoet loopt. Wij komen zo op een heel griezelig spoor terecht. Populair gezegd komt het hierop neer, God voor je eigen karretje spannen.
Ds. B. Smytegelt (1665-1739) meldt in zijn catechismusverklaring twee kenmerken over 'geestdrijverij'. Het werk van de Geest maakt de ziel nederig, maar de 'geestdrijverij' maakt de mens opgeblazen. We zien hier twee tegenpolen. Het werk vanuit de Geest van God en het werk vanuit de mens zelf. Deze twee componenten zien wij tot op de dag van vandaag in de kerk. Al wordt dit niet openlijk benoemd, toch is dit zeker aan de orde.
Ds. Hugh Kennedy (1698-1764), een Schotse predikant uit Rotterdam, ziet twee kanten aan de 'geestdrijverij'. De positieve kant is de werking van de Heilige Geest, deze Geest werkt tot op de huidige dag en zet mensen in beweging, dat is alleen maar bijbels. Ook vandaag worden mensen gedreven door Gods Geest en wie kan dit keren? Maar hij signaleert ook de negatieve kant. 'Geestdrijvers' in de kwade zin van het woord zijn mensen die menselijke ingevingen waarnemen en zij menen dat zij door Gods Geest zijn ingegeven. Dit brengen zij ook over op de gemeente met alle gevolgen van dien.
Hieraan heeft de kerk door de eeuwen heen geleden. Zij die zich fanatiek door vermeende goddelijke inblazingen laten drijven worden gekenmerkt door het begrip 'geestdrijvers'. Dit wordt vertaald door 'dwepers', dat zijn mensen die zich fanatiek gaan manifesteren in de kerk en de nodige aandacht naar zich toetrekken.
Positieve en negatieve elementen
Wie zo de 18e eeuw bestudeert, ziet dat alle groepen en stromingen binnen en buiten de kerk verdacht zijn als ze de genoemde kenmerken vertonen. We hebben met 'geestdrijvers' zowel binnen als buiten Gereformeerde Kerk te maken. De positieve en negatieve elementen vloeien in elkaar over en de kritiek is niet meer reëel. Men was niet meer in staat het werk van de Heilige Geest te zien, laat staan te ervaren. De kerk blokkeert (on)bewust het werk van de Heilige Geest, omdat alles rationeel beoordeeld wordt. Maar 'geestdrijverij' heeft zowel positieve als negatieve kanten. Wie kan het werk van de HEERE verstaan? Niet de mens die zich afsluit voor Gods Geest. Vandaar dat Paulus ook zegt in 1 Kor. 2: 14 'Maar de 'natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, én hij kan ze niet verstaan, van omdat zij geestelijk onderscheiden worden'. Maar als de Geest van de HEERE gaat werken, wie zal het dan keren? Zo ontstaat er in de 18e eeuw een ongekende vrees voor alles wat zij niet kunnen verklaren.
In de praktijk is de gevestigde kerk bang de greep op haar gemeenteleden kwijt te raken. 'Geestdrijverij' in de negatieve zin van het woord vormt een bedreiging voor de ambten van de kerk en het functioneren van haar gemeenteleden. Vandaar dat alles wat uit piëtistische kring voortkomt, automatisch verdacht is.
Deze angst is groter dan de vrees voor de aantasting van de kerk door de verlichting.
Een terugkerend fenomeen
Wat zien wij hiervan terug in de kerk anno 2000?
Een kerk die zich ook in deze eeuw moet handhaven te midden van allerlei stromingen zowel buiten als binnen de kerk. Nogmaals, koning Salomo's wijsheid komt telkens van pas, 'zodat er niets nieuws is onder de zon'. Al worden de termen 'geestdrijverij' en 'dweperij' niet gehanteerd, toch hebben wij hier zeker mee te maken. Ook vandaag zijn velen wars van het begrip 'bevinding' of 'bevindelijkheid'.
Ook vandaag heeft de kerk te maken met dynamische krachten die op de kerk afkomen. Juist in deze eeuw is de mens geworden tot een autonoom wezen. De mens stelt zich individualistisch op binnen de kerk en laat zich ook gelden. Men wil aan het woord komen en neemt daarom ook het Woord van God mee om zichzelf te rechtvaardigen. Dat kan ook niet anders als de mens aan de wereld gelijkvormig wil zijn en niet meer van deze wereld onderscheiden wil worden. Als de mens niet meer gedreven wordt door de Geest, gaan andere krachtenvelden zich openbaren. Daarom kunnen wij stellen, dat de mens pneumatisch of door zichzelf gedreven wordt. Het zijn twee stromingen die haaks op elkaar staan. Kan de mens anno 2000 accepteren dat het Woord gezag heeft over een zondaar? Wij moeten bekennen dat dit uit de mens onmogelijk is. Door genade van de HEERE is het alleen mogelijk als de mens zich wil stellen onder het Woord.
De kerk van vandaag
De problematiek vandaag in de kerk is, dat de mens zich wil laten gelden. De mens wil de leiding op zich nemen omdat men gedreven wordt door innerlijke krachten. De oorzaak is, dat de mens zich autonoom opstelt. Maar een innerlijk geraakt mens wordt gedreven tot onderwerping aan Gods Woord en daarbij valt de mens weg. Is het dan niet zo, dat 'geestdrijvers' zich manifesteren zowel in de oude als in de nieuwe mens? De oude mens zoekt het in zichzelf en wil zijn gedachten laten gelden. De nieuwe mens laat zich leiden door de Geest. Is het dan vreemd dat dit merkbaar is en dat de mens tot verandering komt? Hierdoor kan alleen de kerk tot bloei komen en wie zal dat willen keren.
Prof. Van den Honert had grote zorgen om de kerk. Terecht, maar het was dualistisch. Wel zorgen om het uiterlijk, maar niet om het innerlijk. Vandaar dat ik maar weer de vraag stel, door wie laat de mens zich vandaag drijven? Het verleden mag ons ten voorbeeld gesteld worden om daaruit lering te trekken voor het heden. Maar de zorgen om de kerk mogen nooit zijn omdat we het werk van de HEERE niet verstaan. Alleen mogen die zorgen er zijn als de gemeenteleden niet gedreven worden door de Geest. Dit zal altijd herkenbaar zijn in de kerk. Als de Geest gaat werken, dan zal de zondaar tot zondenkennis komen, waardoor de zondaar alleen nog maar naar het kruis kan vluchten. Wie dan van genade mag leven, zal alleen maar openstaan voor de Geest.
Drijven of gedreven worden
Ook vandaag zegt de apostel Johannes tegen ons, 'maar beproeft de geesten, of uit God zijn'. We moeten erkennen, dat de mens een eigen geest heeft, en door wie laten wij ons leiden of verleiden? Daarom hebben wij ook in deze nieuwe eeuw met '...drijvers' te maken, ook al wordt dit woord niet meer in de mond genomen.
Toch heeft de kerk daar terdege mee te maken, in welke denominatie van de kerk we ons ook bevinden. 'Hoort Hem', klonk het eens op de berg der verheerlijking. Gezegend is de mens die door Hem gedreven wordt, want dat zal alleen maar tot zegen voor de kerk en de wereld zijn. Wie zich door de Heilige Geest laat drijven, die leert zonde kennen. Het maakt de mens klein en werkbaar in de kerk. Zo mochten eens de Emmaüsgangers terugkeren naar Jeruzalem, omdat ze gedreven werden door Hem, en dat veranderde hun leven totaal. Dan worden we geen 'drijvers' in de negatieve zin van het woord, maar worden we gedreven door de Heilige Geest. Dat maakt de mens klein en Christus groot!
Nijkerk J. Fekkes
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2000
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2000
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's