De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

8 minuten leestijd

Postgiro 138421.
Dezer dagen kreeg ik een brief van een eenvoudig man uit Z. Het was een belangstellend schrijven van iemand die blijk gaf een warm voorstander van onzen Bond te zijn. Hij schreef over enkele dingen waarover ik hem in „Financiën" gaarne van antwoord wil dienen. Maar niet over alles tegelijk, want dan vrees ik dat mijn stuk voor deze week te lang zou worden en ik het met den Uitgever te kwaad zou krijgen.
'k Zal dus maar vooraan-beginnen. Hij begon met demededeelingdat hij mij' per giro ƒ 3.50 had gezonden welke ik na een • paar dagen dan ook ontving. Van die ƒ 3.50 waren hem ƒ2.50 ter hand gesteld van een vriend van hem, dien hij tevens als lid van den Bond opgaf en de ƒ 1.— was zijn eigen contributie.
Laat ik nu eerst even op het laatste n.l. op de contributie terugkomen. Ja, het wordt hoog tijd dat ik die ga innen, 't Is geen wonder dat onze vriend uit Z. ze niet langer in zijn zak kon houden. Ik ben er dan nu ook in allerijl voor aan 't werk gegaan en heb reeds opdracht gegeven om de kwitanties voor het Bondslidmaatschap te verzenden. 't Zou dus niet heelemaal onmogelijk zijn dat degenen die hun contributie mij reeds toezonden, zooals deze vriend uit Z., ook nog een kwitantie ontvingen om te betalen. Maar dan moeten zij maar denken: dat is een vergissing en kunnen zij dus de kwitantie met een „reeds betaald" er op terugzenden.
Maar van degenen die niet betaald hebben mag dat natuurlijk niemand doen. 'k Hoop dat zij allemaal — niet één uitgezonderd — het verschuldigde bedrag eerlijk en trouw betalen zullen en dat ik dus niet één „geweigerde" kwitantie terug zal ontvangen. Ik zie er ook de leden van onzen Bond trouwens allen voor aan dat als zij voor hun lidmaatschap hadden willen bedanken, zij het dan wel eer gedaan zouden hebben. Anders geeft het zoo heelemaal den schijn althans of het een centenkwestie is. En ik geloof dat de vermaning om ook den schijn des kwaads te vermijden ook hierop wel van toepassing is. Laten we dus afspreken dat al de kwitanties, voor zoover dat natuurlijk mogelijk is, betaald worden. Heusch, „Moeder de vrouw"' zelf mag ook wel eens een paar centen in d'r zak hebben. Het gaat altoos maar voor de kinderen; de een houdt het meest van de grootste en de ander vindt de kleinste toch altoos nog maar het liefste deerntje, en dat is altijd maar weer 't zelfde: Leerstoelfonds — Studiefonds — Studiefonds — Leerstoelfonds. En 't is waar „Moeder" heeft zooveel niet noodig, maar van den wind leven kan ze toch ook niet. En daarom nu het eens voor die ouwe goeie moeder gaat, laat nu niemand de hand op zijn zak houden en laten we allen bedenken dat wie zijn schulden betaalt, en vooral aan zijn „moeder" betaalt, zeker niet armer wordt. We hebben dus goede hoop dat als deze week de kwitanties „zee in" gaan, er niet één van stranden zal.
Maar intusschen zijn we heelemaal afgeweken van het schrijven van onzen vriend uit Z. Neen, toch niet. Want hij was met het betalen van zijn contributie begonnen. Maar waar had hij het dan nog meer over? zoo vraagt ge. Nu, 'k zal er nog iets van zeggen, maar het voornaamste bewaar ik voor een volgende maal. Maar hij vroeg ook dit: waarom niet meer bekend wordt gemaakt, evenals in den tijd van wijlen den heer Fliehe, of er nog leden van den Bond bijkomen. Hij wou zoo graag weten of er stilstand was of achteruitgang. Dit laatste hoopte hij niet. Want, schreef hij, „ik zou zoo graag willen dat de bondsboom nog veel grooter werd met nog meer stevige takken (afdeelingen) en een zwaar beladen kruin met bladeren (leden)".
Wat dezen wensch betreft sluiten we ons natuurlijk allen gaarne daarbij aan. Ook wij hopen van harte dat ieder lid van onzen Bond het goede voorbeeld van dezen vriend uit Z. zal navolgen en er een lid bij zal winnen. Maar dan zou het misschien een wonderboom worden en van Jona's wonderboom staat immers dat hij in éénen nacht werd maar ook in éénen nacht verging. Daarom willen we liever wat bescheidener zijn in onze wenschen en onzen Bondsleden den raad geven: ach toe, zie eens rond in uw omgeving of gij hier en daar ook niet een vriend kunt vinden die zich wel bij onzen Bond zou willen aansluiten. Al waren er dan maar een paar honderd die niet tevergeefs zochten, dan zou onze Bondsboom in dezen bloeitijd toch, zonder nog een wonderboom te worden, een heel eind opschieten. En wat de publicatie onzer nieuwe leden betreft, 'k moet eerlijk zeggen dat ik dat tot hiertoe verzuimd heb. Daar kan men weer uit zien dat ik nog een nieuweling ben in 't vak. 'k Zal echter — al is het deze week nog niet — mijn verzuim zoo spoedig mogelijk gaan herstellen en voortaan het getal van de nieuwe leden en ook van de nieuwe abonné's op „De Waarheidsvriend" er weer inzetten. Namen moest ik echter maar niet noemen, want kijk, er zijn wel eens menschen die wel lid of abonné willen worden, maar, zeggen zij er dan bij, het mag niet in de krant komen hoor! Waarom zij dat nu zeggen, ja dat weet ik ook niet; ik zou ook zeggen zij doen er heelemaal geen kwaad mee en zullen er heelemaal niet voor in de kast komen. Maar al kom je nergens in, dan kan je soms wel eens ergens uit raken. Neen, heusch, ik heb ook nooit begrepen waarom zulke namen niet in de krant mogen staan. Maar als de menschen dat nu eenmaal willen dan geef ik ze in zulke dingen altijd graag hun zin. En daarom degenen die niet weten willen dat zij lid worden, kunnen gerust zijn, hoor, hun namen komen niet in de krant.
Maar laten we nu, voor ik verder op het uit Z. ontvangen schrijven inga, eerst eens gaan tellen. We beginnen dan maar met
Z. van M. V. ƒ 1.— Bondscontributie en ƒ 2.50 van zijn vriend voor het Studiefonds. Neen, hij heeft er niet bijgeschreven dat zijn naam niet in de krant mag, maar voorloopig wil ik hem toch nog liever verzwijgen. Dat vindt hij wel goed.
Maar we gaan verder.
S p r a n g, nog een Paasch-collecte, afgezonden door diaken Vos aldaar, zijnde ƒ 26.65.
H i l v e r s u m, van ds. van Lokhorst ƒ 17.50, zijnde drie giften ontvangen bij zijn intree te Hilversum, uit dankbaarheid n.l. ƒ 5 voor Leerstoel- en Studiefonds en ƒ 7.50 en ƒ 5. voor Studiefonds.
Z e i s t, van ds. Bartlema, ook nog f 3.50 aan nagekomen Paaschgiften. Mij dunkt, er zijn er in Zeist nog wel meer die van binnen iets voelen tikken.
H i e r d e n, een collecte van een spreekbeurt, vervuld door ds. van Montfrans van Barneveld en afgezonden door den heer E. Willems. Bedrag ƒ 44.38. We zullen ook deze nog maar onder de Paaschcollecten boeken.
G e n e m u i d e n. Daar hebben blijkbaar twee vrienden zich gedrongen gevoeld tot het geven van een hemelvaartsgift, want ds. Luteijn zond mij een gift van ƒ 10.— en de helft van een gift van ƒ 25.—, dus te zamen ƒ 22.50 gecollecteerd aldaar op 17 Mei.
G o r i n c h e m, van J. van Ieperen aldaar, bijeengebracht op de Chr. Jongelings-Vereeniging Paulus een bedrag van ƒ 5.90.
D e l f t, Van de wed. Sinke—van Marksveld aldaar bezorgd in mijn brievenbus de inhoud van busje 243, zijnde een bedrag van ƒ 10.—. t
Komen er heelemaal geen groote letters van de week? vraagt ge misschien. Ja wel, want de beste wijn heb ik ditmaal voor het laatst bewaard. Die komt dezen keer uit
Schoonhoven. Gij weet dat ik voor eenige weken vandaar al een bedrag kreeg van een ƒ 30.— en dat men toen al zoowat liet doorschemeren: daar volgt nog wel wat op. Nu, die ƒ 30.— is nog maar de „minderheidsgroep" geweest, de „meerderheidsgroep" is nu gekomen. Ja, 'k zal u in 't geheim eens wat vertellen. Als ik den laatsten tijd in Schoonhoven kwam, hoorde ik nog al eens over „minderheid" en over „meerderheid" praten. Ik dacht dan altijd: wat bedoelen zij daar nu eigenlijk mee: minderheid in quantiteit of in qualiteit of misschien in nog wat anders waar ik met mijn domme verstand heelemaal niet bij kan? 'k Begreep er eigenlijk niets van wat ze daar nu nog met minderheden en meerderheden deden. Maar nu ben ik er achter, geloof ik. Als ze een collecte houden, dan doen zij er tweemaal over en dan sturen zij eerst de minderheid, dat is dan ƒ 30.— en dan de meerderheid, dat is dan
HONDERD GULDEN EN VEERTIEN CENT (ƒ 100.14).
En als je nu de minderheid bij de meerderheid doet, — en zoo behoort het toch ook, vooral als je twee goede Gereformeerde dominé's hebt — dan ben je waar je wezen moet. Wij hopen dat de Schoonhovenaars maar zullen voortgaan op den ingeslagen weg — zij zijn u toch zeker ook niet tegengevallen? — en dat zij nog maar vaak zoo'n dubbele collecte zenden zullen. De minderheid mag dan hoe langer hoe minder worden, als dan de meerderheid maar hoe langer hoe meerder wordt. En hiermee geloof ik dat ik weer aan het einde ben. Ik denk zoo dat het zijn optellen nog wel weer waard is. Ja waarlijk, een bedrag van
f 234.07.
Hartelijk dank aan allen en nu wensch ik u een gezegend Pinksterfeest.
De Penningmeester, Ds. M. JONGEBREUR.
Veenendaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's