De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Hoe houden we de jongeren bij de kerk? (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe houden we de jongeren bij de kerk? (2)

Met het oog op de jongeren

9 minuten leestijd

1. Door ons te bezinnen

In mijn 'ter inleiding' heb ik de vorige keer naar voren gebracht, dat er veel te weinig bezinning plaats vindt op o.a. de vraag 'hoe houden we de jongeren bij de kerk? ' Daarom is het eerste antwoord dat ik op deze vraag zou willen geven niet: 'door van alles te organiseren', maar: 'door ons te bezinnen'.

En waarmee zouden wij ons in onze bezinning bezig moeten houden? Ik zou eerst iets willen zeggen over het onderwerp 'bezinning' op zich. Het is niet overdreven als ik zeg dat er in het algemeen veel te weinig bezinning plaats vindt - in kerkeraadsvergaderingen, in kringen van leidinggevenden en ook in ons persoonlijke leven.

Om het nu bij de kerkeraden te houden: binnen hoeveel kerkeraden is er sprake van een duidelijke visie en visie-ontwikkeling t.a.v. bijvoorbeeld de vragen van het gemeente-zijn en van het jeugdwerk? Hieraan vooraf gaat eigenlijk de vraag: binnen hoeveel kerkeraden is er een duidelijke visie op het ambt en op het functioneren van de eigen kerkeraad als ambtelijk orgaan? En: hebben de leden van de kerkeraad een duidelijke visie op zichzelf en hun eigen functioneren als ambtsdragers?

Er is een onlosmakelijk verband tussen visie en bezinning. Om aan een visie te komen, is bezinning nodig. Mensen zonder bezinning in hun leven zijn mensen zonder visie. Dat geldt ook voor kerkeraden: kerkeraden zonder bezinning op hun ambtelijk werk zijn kerkeraden zonder visie.

Het is van belang, dat er een goed evenwicht is tussen bezinning en praktisch handelen. Het christelijk leven is in principe een evenwichtig, een gebalanceerd leven. Dat betekent dat we ervoor moeten oppassen, dat de balans niet haar één kant doorslaat, hetzij naar de kant van de bezinning hetzij naar de kant van het praktisch handelen. Anders is er sprake van een onevenwichtig leven, een onevenwichtige kerkeraad, een onevenwichtige leiding.

Bezinning dient vooraf te gaan aan praktisch handelen/het bezig zijn met concrete dingen. Het probleem is vaak, dat wij al te snel naar de praktijk toegaan of zelfs alleen met de praktijk bezig zijn. 'Ligt' het ons soms niet zo om ons te bezinnen? Zien we de noodzaak er niet van in? Zijn we er te onrustig voor (zoals wij in ons persoonlijke leven vaak te onrustig zijn voor de stille omgang met God en voor de meditatie op Zijn Woord)? Of missen we er gewoon de tijd voor, vanwege de druk die allerlei grote en kleine concrete dingen op ons leven en vergaderen uitoefenen? Bij dit laatste denk ik bijv. ook aan overvolle agenda's van kerkeraadsvergaderingen... aan stapels ingekomen stukken, waaraan uren besteed (moeten?) worden en waardoor er nooit tijd lijkt te zijn voor bezinning op allerlei principiële, inhoudelijke onderwerpen die te maken hebben met het leven van en het werken in de eigen gemeente.

In de bezinning ligt een stuk verantwoording voor ons doen en laten. De vraag kan daarom gesteld worden, of wij wel verantwoord bezig zijn, als wij geen tijd uittrekken voor bezinning.

In de bezinning ligt het fundament van de praktijk. Praktisch handelen zonder bezinning is ongefundeerd. Er zit geen vastheid, geen hechtheid, geen lijn, geen consistentie in ons praktisch bezig-zijn, als de bezinning ontbreekt. Er is zo ook geen sprake van beleid.

Het is eindeloos vermoeiend om zo als ambtsdrager, als vrijwilliger, in de gemeente te werken. Alles wordt op deze manier zo gauw ervaren als een last. Je 'moet' zoveel. Het is net als met de verhouding tussen geloof en ethiek. Als je altijd bezig bent met de vragen van de ethiek (de buitenkant van het geloof) en nooit of weinig met de vragen van het persoonlijk geloof (de binnenkant van het geloof), dan is dat evenzeer vermoeiend. Dan kun je het leven als een last ervaren, waaronder je gebukt gaat. Als een wettisch patroon dat om je leven heengespannen is.

Omgekeerd is het zo, dat als je alleen bezig bent met de vragen van de binnenkant en niet met de vragen van de buitenkant van het geloof, je leven dan - om met Petrus te spreken - leeg en onvruchtbaar is. Het gaat ook hierbij om het evenwicht, om een gebalanceerd leven.

Kerkelijk werk wordt vaak als een 'moeten' ervaren. Dat kan komen door het ontbreken van geloof of door een zwak geloof. Dat kan ook komen door het ontbreken van een goede bezinning, van een inhoudelijk bezig-zijn met de vragen van het persoonlijk geloof en met de vragen die samenhangen met de eigen plaats en taak in de gemeente. En waar het 'moeten' de beleving van de roeping stempelt, daar leidt dit vaak tot vroegtijdig bedanken voor het ambt of voor een leidinggevende functie. Als het er niet van komt om geestelijk 'bij te tanken', om je te laven aan de bron van het Woord in persoonlijke bezinning en meditatie, om samen met anderen luisterend en biddend bezig te zijn met de fundamentele vragen die te maken hebben met de persoonlijke en gezamenlijke roeping, dan hou je het niet vol. Dan raak je niet alleen je spiritualiteit, je geestelijke spankracht, maar ook je originaliteit kwijt... en uiteindelijk ook de vreugde om werkzaam te mogen zijn in het Koninkrijk van God.

Het is duidelijk, dat zoiets een negatieve weerslag heeft op de gemeente en op het leven in de gemeente. Wat gaat er zo uit van de 'leiding' in de gemeente? Wat is het zo voor 'leiding' die dan gegeven wordt? Daar gaat toch geen bezieling van uit? Dat werkt toch niet inspirerend?

Zijn we hier niet bij één van de oorzaken gekomen van het zwakke gemeenteleven dat er bij ons vaak is en van het gebrek aan aantrekkingskracht en wervingskracht (zowel naar binnen als naar buiten toe?) Bezinning en bezieling hangen ook met elkaar samen. In 'bezieling' zit het word 'ziel'. En 'ziel' is 'leven'! Het is nodig dat we ons voortdurend bezinnen bij een opengeslagen Bijbel om bezield te worden. Om langs deze weg de leiding en de inspiratie van de Heilige Geest te ontvangen.

Waarom negeren wij vaak zo gemakkelijk deze 'middellijke' weg? Waarom moet de bezinning vaak wijken voor allerlei andere onderwerpen die op de agenda terecht komen, voor de overvloed aan ingekomen stukken en andere zaken? Waarom hebben wij er vaak eerder vrede mee, dat er geen bezinning plaats vindt dan dat er bepaalde ingekomen stukken niet behandeld worden?

Er valt toch geen excuus te bedenken om niet of weinig aan bezinning te doen! Ook niet het excuus dat we dan aan de bespreking van andere belangrijke (wat is 'belangrijk'?) onderwerpen niet toekomen (komt dit overigens niet eerder door een inefficiënte voorbereiding op en leiding van de vergadering?).

Laten we letten op het evenwicht tussen het een en ander, en ons voortdurend afvragen of we wel op de goede manier aan het werk zijn.

Als de praktijk van ons werk opkomt vanuit een degelijke bezinning, dan zullen we dit werk ook met meer visie en bezieling doen. Die visie zullen we dan ook duidelijk proberen te maken naar de gemeente toe, dus ook naar de jongeren toe. En zal die bezieling niet 'aanstekelijk' werken? Als je in de gemeente als een bezield verband (en u begrijpt dat ik hierbij denk aan het leven door de Geest) mag bezig-zijn - als het werk in de gemeente geen 'moeten' is - als er sprake is van bezinning en beleid, van vastheid en consistentie - dan hou je het (langer) vol. Niet dat het dan nooit eens vermoeiend zal zijn, maar daar zal dan duidelijker de wetenschap en de ervaring tegenover staan van: 'De Heere gebruikt mij. Hoe onbelangrijk mijn aandeel ook mag lijken, al het werk in Hem gedaan is niet tevergeefs (1 Kor. 15 : 58). Daarom is wat ik doe uitermate zinvol'.

Wat betreft de onderwerpen ter bezinning in kerkeraadsvergaderingen zou ik willen noemen (en dat vloeit voort uit het voorgaande): wat is onze visie op het ambt, op onze roeping, op ons functioneren? Deze vragen zouden in de eerste vergadering in het nieuwe jaar besproken kunnen worden, nu veel nieuwe ambtsdragers aantreden. Wat zouden zij met zo'n bezinning aan het begin van hun ambtelijk werk geholpen zijn!

Vervolgens noem ik onderwerpen als: wat is het eigene van de christelijke gemeente? Wat is onze verantwoordelijkheid t.a.v. het functioneren van de gemeente als gemeenschap? Hoe gaan wij met onze jongeren en met hun vragen om? enz.

Verder verwijs ik naar de open brief aan predikanten en kerkeraden, die ik eerder dit jaar in deze rubriek publiceerde. De vraag 'hoe houden we de jongeren bij de kerk?' is duidelijk geen vraag die op zichzelf staat. Het is een vraag die o.a. te maken heeft met hoe een kerkeraad is en wat een kerkeraad doet, en met hoe een gemeente is en hoe zij functioneert. Een kerkeraad heeft hierin een centrale verantwoordelijkheid.

Er zijn heel wat kerkeraden die deze verantwoordelijkheid ook verstaan en die zich intensief bezinnen op onderwerpen die met deze verantwoordelijkheid te maken hebben. Bij andere kerkeraden is dit veel minder of nauwelijks het geval. En dat is een zorgwekkend gegeven.

De vraag kan gesteld worden of veel kerkeraden niet - hoe vreemd het ook mag klinken - een belemmering zijn voor het gemeente-zijn, omdat zij gewoonweg geen goede leiding geven aan het leven in de gemeente. En goede leiding geven kunnen zij vaak niet, vanwege het ontbreken van een goede bezinning en daardoor ook van een duidelijke visie. Is het zo irreëel om enig verband te zien tussen - aan de ene kant - veel lauwheid in de christelijke gemeente en het probleem van de kerkverlating en - aan de andere kant - het ontbreken van een helder zicht bij veel kerkeraden op de eigen roeping en een ontstellend gebrek aan bewogenheid met en belangstelling voor de jongeren, voor wat jongeren bezighoudt en voor wat zij vandaag in de verwarring van onze tijd nodig hebben?

Mag ik, als iemand die midden in de wereld van de jongeren staat, met name kerkeraden (en ik denk bij kerkeraden ook steeds aan predikanten, die aan hun kerkeraden goede leiding hebben te geven) vragen zich grondig te bezinnen op wat in dit artikel wordt aangereikt?

C. G. Geluk (HGJB)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1985

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Hoe houden we de jongeren bij de kerk? (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 december 1985

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's