De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Voorwerpelijk of bevindelijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorwerpelijk of bevindelijk.

5 minuten leestijd

Men hoort tegenwoordig telkens de onderscheiding maken van voorwerpelijke en bevindelijke prediking. Er zijn groepen van menschen, bij wie het woord „voorwerpelijk" onmiddellijk een onaangenamen indruk teweeg brengt, alsof voorwerpelijke prediking zonder meer uit den booze was. Er zijn echter ook vele menschen, die schijnen te huiveren bij het woord „bevindelijke" prediking. Bevindelijke prediking is voor dezulken synoniem met wat men in onze dagen ook wel ziekelijke prediking pleegt te noemen.
Noch het eene, noch het andere is echter waar. Een preek mag noch uitsluitend voorwerpelijk, noch uitsluitend bevindelijk zijn.
Het is mogelijk om een voorwerpelijke prediking te houden, waar — om het zoo eens uit te drukken — geen speld is tusschen te steken. Toets elken regel aan Gods Woord en aan de belijdenisschriften onzer Kerk, en ge vindt niets waaraan ge u stooten zult. Wacht u er wel voor, om over zulk een predikatie een verachtelijk oordeel uit te spreken. Blijf toch met uw hand af van elke preek, die naar den Woorde Gods is. De Heere heeft Zelf gezegd, dat men de druiven niet verachten mocht, zoo er maar eenige most in gevonden werd. Zulk een voorwerpelijke prediking heeft zelfs nog dit voor, dat de kostelijke geloofswaarheden op magistrale wijze naar voren worden gebracht.
Toch kan ik mij indenken, dat Gods kind iets meer verlangt. Een uitsluitend voorwerpelijke prediking zou op den duur hun hart onmogelijk bevredigen kunnen. Maar Gods Woord gaat ons trouwens niet voor op het pad van uitsluitend voorwerpelijke Waarheidsverkondiging. De bijbel laat ook hooren, hoe het in de harten van Gods kinderen gesteld is. Denk eens aan David en aan Paulus en zoovele andere bijbelheiligen, die ons een blik hebben laten werpen in de diepten van hun zieleleven, waar deze kostelijke heilswaarheden werden doorleefd. Zij maken ons deelgenoot van al hun strijd, maar ook van hunne overwinningen; van hunne aanvechtingen en van hunne struikelingen.
Elk prediker, die daarvoor geen oog heeft, verwaarloost een machtigen factor in zijne prediking.
Het is alleszins verklaarbaar, dat daarom in menige gemeente velen van de eenvoudige kinderen Gods in buitenkerkelijke vergaderingen zielevoedsel gaan zoeken. Het is noodig dat daarom deze dingen in het rechte licht worden gezien.
Nu dreigt er evenwel ook een ander gevaar; men vindt ook bevindelijke prediking, waarbij 't voorwerpelijke ten eenenmale verwaarloosd wordt. Men vraagt dan eigenlijk niet, wat Gods Woord ons in den tekst te zeggen heeft. Neen, zegt men, die tekst is immers maar een doode letter. Men wil het enkel over het „leven" hebben. De volgorde wordt eigenlijk omgekeerd. Men komt niet tot de Schrift om daaruit oude en nieuwe dingen voort te brengen, maar onbewust stelt men zich met zijn ervaringsleven boven de Schrift. Zelfs van een toetsen van de bevindingen aan Gods dierbaar Getuigenis, is dan geen sprake meer. Een tekst als deze: „Troost, troost mijn volk, zal ulieder God zeggen, spreekt naar het harte van Jeruzalem", wordt dan zoo opgevat alsof het zou beteekenen: spreek zoo tot het volk des Heeren, zooals ze het gaarne willen.
Zulke predikers zijn eigenlijk geen leidslieden, maar lijdslieden. Ze zijn te vergelijken met een gramofoon, die slechts die stem te hooren geeft, die er te voren is ingelegd.
Er is dan ook veel „bevinding", die den toets der schriftuurlijke critiek onmogelijk doorstaan kan. Het wordt ook in sommige gezelschapskringen een opbieden tegen elkander in wonderlijke stukken. Maar zulke ervaringen vinden geen grond in de Schrift. Het mag met recht „ziekelijk" genoemd worden.
Maar nu komen we er als vanzelf toe om te vragen, hoe het dan wèl wezen moet. Zuiver bevindelijk kan alleen die prediking heeten, waarbij ook de prediker Gods Woord zelf laat spreken van al datgene wat is ervaren en doorleefd door Gods kinderen van vervlogen eeuwen. Daartoe heeft de Heere toch hun strijd en hunne overwinning voor ons laten opteekenen, opdat we ons zieleleven aan het hunne zouden toetsen. Wat een schat van bevindelijke kennis ligt er in dat Woord verborgen. Zielevoedsel voor verbrokenen en verslagenen. Troost voor allen, die als een onweder worden voortgedreven. Een schat van bevindelijke ervaringen zoowel tot hunne beschaming als tot hunne bemoediging. Als ge mij dan ook zoudt vragen: moet een prediking voorwerpelijk of bevindelijk wezen?  zou 'k daarop onmiddellijk antwoorden: zuivere prediking naar den Woorde Gods moet beide wezen, zoowel bevindelijk als voorwerpelijk. Ja, ook voorwerpelijk, opdat we zullen verlost worden van dat soort prediking, waarbij de toepassing natuurlijk steeds dezelfde eindelooze herhalingen vertoont, omdat ze niet opkomt uit de tekstwoorden zelf, maar op enkele kleinigheden die gemakkelijk achter elke predikatie zou kunnen worden geplaatst. En de gemeente, die er onder zit, voelt deze dingen natuurlijk niet meer aan, doch blijft er koud en onverschillig onder. Men is, helaas, wat men noemt, „doodgepreekt".
Welaan, kinderen des Heeren, uwe bevindingen getoetst aan den Woorde Gods. De Heere maakt Zijn volk Zijne wegen bekend door Zijn Woord en door Zijn Geest.
Velen meenen echter helaas, dat het moet gelezen worden: „door Zijn Woord alleen, ,,door den Geest alleen". Onze Vaderen plachten te zeggen „het zit een voet te hoog". Maar anderen lezen alsof er staat: ,,door den Geest alleen." Onze Vaderen plachten zulks geestdrijverij te noemen. Neen, nog eens, 't blijve: door Uw Woord en door Uw Geest, opdat Gods gemeente moge worden vertroost door een bevindelijke prediking, die haar steun vindt in het voorwerpelijk getuigenis des Heeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Voorwerpelijk of bevindelijk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's