Op weg naar de toekomst
De verwachting van het rijk
In allerlei levensbeschouwingen neemt de hoop een grote plaats in. Hoe deze hoop ook verwoord wordt, op de een of andere wijze wil de mens zekerheid hebben ten aanzien van dat wat komt. Ook zijn er heel wat pogingen waarin men de toekomst onder controle wil brengen, via planning, futurologie, economische ontwerpen en milieubeheer. In al die gevallen gaat het om de toekomst die wij maken.
Jezus Christus en de toekomst
In de Bijbel gaat het over de toekomst die God doet aanlichten. De verwachting van het Koninkrijk richt zich op de daden van God, Die eenmaal Zijn werk zal voleindigen. Die verwachting is niet gebaseerd op menselijke prognoses, of wetenschappelijke mogelijkheden. Nee, het geloof richt zich op de beloften. Wij verwachten naar Gods beloften...(2 Petr. 3:13). Daarom is voor de christen de toekomstverwachting geen onzekere zaak. Omdat zij beheerst wordt door het geloof in Jezus Christus. Die verwachting geeft daar om aan het christelijk leven een intense spanning. Christenen zijn onderweg. Wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomende, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief (13 : 14). En dat zoeken is geen menselijke droom of luchtspiegeling. Nee, er is gegronde verwachting. Hij Die eenmaal gekomen is om de mens met God te verzoenen. Hij. zal komen tot verlossing. Maar waarin ligt nu die garantie? Hoe kan een christen zo overtuigd zijn ten aanzien van die toekomst.
Drie dingen kunnen dan in elk geval genoemd worden:
a. Jezus wonderen. Dat betekende meer dan individuele hulpverlening. De wonderen, b.v. genezing van zieken, opwekking van doden, demonenuitdrijving enz., zijn tekenen, signalen, dat Gods Rijk komt, waarin niemand zal zeggen: 'Ik ben ziek', omdat het volk, dat daar woont vergeving van zonden zal hebben. Het zijn in een geteisterde wereld de lichtstralen van Gods nieuwe wereld. Betuigingen van de reddende trouw van Hem, Die zijn schepping niet loslaat.
b. Jezus opstanding De opstanding van Christus betekent de grote doorbraak. Paulus noemt in 1 Cor. 15 de opgestane Heere de Eersteling uit de doden. Zoals de eerste rijpe halmen op Pasen in Israel in de tempel gebracht werden als een begin, een belofte en profetie van de hele oogst, zo vormt Christus' opstanding het nieuwe begin. De oogst komt. De doden zullen opstaan. De dood zal voorgoed vernietigd worden. Pasen vormt de garantie dat de Heere zijn werk voleindigt.
c. De Heilige Geest als onderpand. We mogen in dit verband ook wijzen op het werk van de Pinkstergeest. De Heilige Geest is door de Heere aan Zijn gemeente geschonken als eersteling en onderpand. Letterlijk betekent het woord 'onderpand' waarborgsom, handgeld. Zo'n handgeld bekrachtigde in de antieke wereld een overeenkomst, en vormde een garantie voor de volledige uitbetaling. De Heilige Geest verzekert de gelovige van het eeuwig leven, zegt de Catechismus. De Heilige Geest doet uitzien naar de dag van Christus' glorie. Deze Geest vormt ons hart en leven naar de stijl van Gods toekomst. Ja deze Geest doet zuchten naar de verlossing. En laten we dan ook het gebed niet vergeten. Het gebed van de Bruidsgemeente. De Geest en de Bruid zeggen: 'Kom'.
De Schrift
Nu gaat dit uitzicht op de toekomst, die verankerd ligt in Christus werk en door de Geest gegarandeerd wordt, niet buiten de Schrift om. De Geest paart zich ook hier aan het Woord. Willen we dus in ons spreken over de toekomst het spoor niet bijster raken, dan zullen we in het spoor van de Schrift moeten blijven. We denken, aan wat de Schrift ons dienaangaande betuigt in Marcus 13, aan de gegevens uit de brieven over de toekomst (b.v. 2 Cor. 5 : 1-10; 1 Thess. 4 : 13 - 5 : 11), vooral ook aan het laatste Bijbelboek. En u begrijpt: deze Nieuwtestamentische gedeelten zijn niet te verstaan zonder de profetische prediking van het O.T.
Vooral het laatste Bijbelboek heeft altijd weer sterk de aandacht getrokken. De symboliek van de getallen en de visioenen heeft de uitleggers soms verleid tot de meest grillige speculaties. Anderen poogden en pogen de krant naast de Bijbel te leggen en menen dat allerlei eigentijdse gebeurtenissen regelrecht in de Schrift voorzegd zijn. We zullen hier toch op onze hoede moeten zijn. Laten we niet vergeten dat de Bijbel over die grote Toekomst niet op de wijze van een wetenschappelijk betoog spreekt, maar de taal van Gods openbaring spreekt, die alleen door het geloof verstaan wordt. En dat de profetie van het laatste Bijbelboek (Openb. 1 : 1-3) geen voorspellingen zijn die we aan elkaar kunnen rijgen. Zeker, het is goed de tijd te bezien door de bril van de Schrift. Maar dat zal nooit buiten het geloof om kunnen gaan. En dat zal nooit kunnen betekenen dat we de Schriftgegevens als een legpuzzel mogen hanteren, en de dingen in elkaar mogen schuiven. Niet alleen vergeten we dan, dat de profetische taal met zijn getallensymboliek een dergelijke eigenmachtige uitleg toelaat. Maar bovendien zit in een dergelijke 'legpuzzelmethode' de verzoeking de toekomst toch weer onder controle te krijgen. De Bijbel geeft ons geen 'kranten-reportage' van wat er van uur tot uur te gebeuren staat. Geen blauwdruk van de Toekomst. Maar openbaring van het geheimenis van God, dat in Christus kruis en opstanding verankerd ligt. Ook de profetie van het laatste Bijbelboek verkondigt Christus die gekomen is en komt en roept tot geloof in Hem. En wat over die toekomst gezegd wordt, kan geen aanleiding zijn tot berekening, zodat we zeggen: Zie je wel, het klopt precies, de NAVO en de EEG en die en die politicus... het staat allemaal beschreven'. Nee, wat de Heere ons openbaart roept op tot waakzaamheid, tot gebed. Een toekomst die wij door berekening, door het uitkomen van voorzeggingen in onze greep krijgen, is niet de toekomst des Heeren. Het geloof leeft bij de belofte van God, is met die belofte biddend bezig. Waakzaam en verwachtend. En we zullen dan vooral ernst moeten maken met Christus eigen woord, dat van die dag en die ure niemand weet, ook de engelen der hemelen niet, noch de Zoon. Maar de Vader alleen.
De tekenen der tijden
Maar, zo zult u tegenwerpen, er zijn toch de tekenen der tijden? Moeten we daarop niet letten? Zeer zeker. Mits u bedenkt, dat deze tekenen niet aan onze zucht tot berekening tegemoet komen. Juist als in Marcus 13 of Matth. 24 over die tekenen gesproken wordt, klinkt de oproep tot waakzaamheid en volharding. Het zijn de signalen dat Christus komt. Wat willen die tekenen ons leren? We zullen bij de uitleg van de desbetreffende Bijbelwoorden, moeten denken aan wat wel genoemd wordt: het profetisch perspectief. Dat wil zeggen: De ver van ons verwijderde dingen schijnen in één vlak naast elkaar te liggen, terwijl ze toch na elkaar en lang na elkaar komen. Concreet: In Marcus 13 wordt tegelijk gesproken over Jeruzalems val in 70 en de gebeurtenissen van de eindtijd: Wat naast elkaar schijnt te liggen, komt na elkaar. Tekenen der tijden: wil zeggen: ze zijn niet van één tijd. Ze worden gevonden door alle eeuwen heen. Wij leven tussen Christus eerste komst en zijn tweede komst. Uit Hand. 2 : 16 zien we, dat sinds de Pinksterdag de laatste dagen zijn aangebroken. Het einde aller dingen is nabij, zegt de Bijbel (Fil. 4; 5; 1 Petr. 4 : 7). Het staat voor de deur.
Waar gaat het om in die tekenen? We kunnen de volgende onderscheiding maken. Allereerst is er de relatie tot God en Zijn Christus. Er zullen valse profeten opstaan, valse messiassen die het evangelie vervormen door-pseudo-evangelie.
Voorts is er de verhouding tot de medemens. Er is sprake van oorlogen, geruchten van oorlogen, verkilling van de liefde, wetsverachting (Mt. 24 : 6, 7, 12). Dan zijn er de tekenen die wijzen op verstoring van de schepping, kosmische katastrofen: hongersnoden, aardbevingen, tekenen in het heelal. Al deze tekenen hebben dus betrekking op de vernielende macht van de zonde in de wereld. De zonde die alle verhoudingen aantast. Het is goed dat niet te verwaarlozen. Want wat blijkt daaruit? Dat de ontwikkeling van de geschiedenis geen opgaande lijn is, zoals, sommigen in hun optimisme denken. Integendeel, naarmate de dag van Christus naderbij komt, zal de macht van de zonde en de demonie zich steeds feller openbaren. Ja deze ontwikkeling van het kwade zal culmineren in de verschijning van de antichrist, de mens der wetteloosheid (2 Thess. 2), het beest uit de zee (Openb. 13). De levenshorizont voor Gods gemeente zal steeds kleiner worden (Matth. 24 : 9; Openb. 13 en 14). Verdrukking en geweld zullen haar teisteren, verleiding zal haar gelederen dunnen. Maar Christus zal deze satanische caricatuur overwinnen. Hem behoort de toekomst. Hij beheerst de geschiedenis. Dat is de zekerheid. Het N.T. is vol van de dreiging en het gevaar. Maar dat kan toch nooit de zekerheid N van het geloof ondermijnen. De tijdsruimte staat niet toe dit verder uit te werken. Ik zou anders uitvoerig moeten ingaan op 2 Thess. 2 en Openb. 13, óp de vraag of de antichrist alleen maar een figuur van de toekomst is, of dat hij zich ook in het heden manifesteert. Ik laat dat in het bestek van dit artikel rusten. Het gaat me er hier om, aan te geven, hoe aan de openbaring van het Rijk van God bij de voleinding der eeuwen de tekenen der tijden voorafgaan. Tekenen die ons verschrikken en beangstigen. En toch klinkt ook door deze gedeelten de bemoediging: Vrees niet. God, de Heere regeert. Hij leidt de geschiedenis naar het einde. Er zijn niet alleen de negatieve tekenen. Er zijn ook positieve tekenen. We denken aan wat de Schrift in het O.T. en N.T. (Rom. 11) zegt over Israel. Bezig zijn met Israel als christelijke gemeente is maar niet een willekeurige zaak, maar hangt samen met de verwachting van het komende Koninkrijk, de heerschappij van de God van Israel op de ganse aarde.
We denken voorts aan de zending. Openbaring 6 spreekt van de ruiters en de paarden die over het veld van de geschiedenis draven. De oordelen Gods breken los. Maar voorop gaat de ruiter op het witte paard: Christus rijdt op het Woord der waarheid. Het Evangelie zal in de hele wereld verkondigd worden tot een getuigenis voor alle volkeren en dan zal het einde zijn. Wie regeert? Niet de grote mogendheden, maar de Heere der Heeren, Die zijn gemeente inschakelt als zijn medearbeiders. Het moet alles dienen tot de komst van Zijn Rijk. Wat we één van de vorige keren zagen, zien we ook hier bevestigd: Een gemeente die de tekenen der tijden gelovig onderkent, is een zendingsgemeente.
(Utrecht)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's