HERDELIJKE BRIEF
Het Schriftgebruik.
(II)
Het Schriftgebruik.
Bijna alle geschillen in onze kerk zijn terug te brengen tot geschillen over de Heilige Schrift, niet alleen in de formele maar vooral in de inhoudelijke zin. Dat komt in een andere artikelenreeks aan de orde.
Voor ons onderwerp vragen wij: Hoe komt het dat ook het gereviseerd rapport zijn uitgangspunt neemt in de verbondssluiting van God met Israël? Waarom begint hoofdstuk IH niet bij de schepping en de val? Of, als men beslist bij de verbondssluiting wil beginnen, waarom begint men dan niet bij Abraham?
De herderlijke brief schrijft daarover op blz. 55 en 56. Daar wordt opgemerkt, dat er bezwaar gemaakt kan worden tegen het eenzijdig richten van de aandacht op de verzoening als centrum van de verkondiging. Op deze wijze kunnen andere kernwoorden als: schepping, oordeel, verlossing, heiliging en voleinding min of meer worden verwaarloosd.
Inderdaad! Maar het is bekend, dat de Schriftkritiek verwoestende werking heeft op verscheidene theologen. Sommigen menen, dat Genesis 1-3 wazig zijn en ons in mythologische zin willen duidelijk maken, dat God hemel en aarde schiep en dat wij neen zeggen (Gen. 3) tegen God, maar dat wij hier geen heilsgeschiedenis voor ons hebben.
Anderen breiden dit uit tot Gen. 1-12, de z.g. oergeschiedenis. Wat er ook uit te leren valt, het is geen geschiedenis, maar op zijn best prediking, verpakt in sagen en legenden.
Weer anderen houden ook de geschiedenissen van de aartsvaders (Abraham, Isaak en Jacob) voor legendarische verhalen, terug te brengen tot allerlei kernen, die later zijn uitgedijd.
Daarover zou veel te schrijven zijn, maar voor ons onderwerp is het voldoende aan te tonen, dat het uitgangspunt van het gereviseerd rapport ongetwijfeld samenhangt met de diverse schriftopvattingen van de theologen. De een acht bij Gen. 12 vaste grond onder de voeten te hebben, de volgende bij de uittocht van Israël uit Egypte.
Hoe gevarieerd deze standpunten ook zijn, zij komen hierin overeen, dat zij de bijbel leggen onder het mes van de historische kritiek.
Hierin is het schriftgeloof beslissend. Wij hebben de Schrift te aanvaarden zoals deze zich aandient. Wie meent, dat het scheppingsverhaal via Israëls confrontatie met de goden der heidenen is ontstaan, beweert veel, maar bewijst niets. Wij hebben het scheppingsverhaal niet op een apart kleitablet gekregen (Gispen) maar het staat aan het begin van de pentateuch (de vijf boeken van Mozes). Hoe dit alles gegaan is, is voor vele veronderstellingen vatbaar, maar dit doet niets af van het goddelijk gezag, waarmee de levende God ook in Gen. 1-3, Gen. 1-11 en in het algemeen in het boek Genesis tot ons spreekt.
Waarom het uitgangspunt gekozen in de verbondssluiting van God met Israël? Zeker mede, omdat sommigen van oordeel zijn, dat wij dan pas vaste grond onder de voeten hebben. Dit betekent intussen een enorme versmalling van Gods openbaring. Want hoe historisch de godsopenbaring ook moge zijn, de Schrift is openbaring van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De herderlijke brief zit daar wat mee (blz. 55, 56). Het is alsof het geweten spreekt. Tenslotte wordt erkend, dat er een weg is van de schepping naar de verzoening, maar ook omgekeerd vanuit de verzoening naar de schepping. Erkend wordt, dat wij recht moeten doen aan het belijden van God de Vader, als ook aan dat van God de Heilige Geest in het heilsgebeuren van de Verzoening.
Daarmee is gegeven, dat de opzet van deze brief niet trinitarisch is. Daarop heeft prof. dr. H. Jonker een en andermaal gewezen, maar hij vond geen gehoor. Dat is een groot gebrek. Wie de trits schepping - verzoening - verlossing niet van meet aan ernstig neemt, neemt ook het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet ernstig.
Een volgende aanduiding, dat de Schrift in deze herderlijke brief verkeerd gehanteerd wordt vinden wij o.a. op blz. 18. Daar wordt opgemerkt, dat de mens van vandaag weerstanden en misverstanden heeft over de verouderde terminologie van de belijdenisgeschriften, maar op de duur tegen het spreken van de bijbel zelf. De brief concludeert daaruit tot de noodzaak van een opnieuw belijden en van een verstaanbaar maken van het evangelie. Dan volgt letterlijk de zin: „Met een louter herhalen van oude uitspraken of van beelden en woorden uit de bijbel wordt de mens van vandaag niet bereikt."
Hiermee worden woorden en beelden uit de Schrift onvoldoende geacht om de mens van vandaag te bereiken.
Verder: in de weergave van de discussies binnen de commissie wordt geschreven (blz. 22) over: liefelijke reuk, brand-, spijs-, dank-en vredeoffers, over het „vermurwen" van de Heere" enz. Dan volgt: maar wij kunnen hier te maken hebben met restanten van heidense voorstellingen, waarin de mens met zijn offeren de goden tracht te dwingen tot verhoring. 1 Samuel 26 : 19 (blz. 40) wordt in dat verband door Valeton een stuk „soldatentheologie" genoemd.
Op blz. 25 wordt uit een nota, voorgelegd aan de Raad voor Kerk en Theologie, o.a. geciteerd: De beelden, die verband houden met de offercultus („zonder bloedstorting geen vergeving") spreken moeilijk aan en kunnen een verkeerde ergernis wekken.
Nog een citaat: „Men kan ze (de beelden, die met recht en straf te maken hebben) niet bij gebrek aan betere beelden zonder meer blijven prediken, maar alweer geldt, dat het loslaten er van een voorstelling van de verzoening in de hand werkt, waaruit het plaatsvervangend lijden gemakkelijk verdwijnt."
Verder wordt gesproken over de verlegenheid met de bijbelse beelden (blz. 20)
Met dit overzicht bedoelen wij u een indruk te geven van het omgaan met de Schrift in deze herderlijke brief.
Daarbij valt op, dat men met de Bijbelse beelden over de verzoening wat verlegen is, er niet goed raad mee weet, bevreesd is, dat de moderne mens een verkeerde ergernis krijgt. Deze mens begrijpt dikwijls niet het spreken van de Bijbel zelf over de verzoening, over Jezus van Nazareth (blz. 57). Al deze vragen worden, vanuit onze situatie bezien, legitiem genoemd (blz. 57).
Het is bijzonder jammer, dat deze brief de moderne mens (dat zijn wij zelf) zoveel eer en de bijbel zoveel oneer aandoet.
Dat allerlei Bijbelse beelden, die in onze cultuurkring niet zo functioneren, toelichting behoeven, zal niemand weerspreken. Dat is een taak in de prediking, vooral in de catechese, die de kerk op vele plaatsen schrikbarend verwaarloosd heeft.
Wij schreven: in onze cultuurkring niet zo functioneren. Maar is de slavernij een verouderd beeld? Hoeveel slaven en verslaafdheden zijn er niet? Natuurlijk de echte slavernij is er niet meer, maar het beeld is wel duidelijk te maken.
Bovendien, wanneer het de Heere behaagd heeft door middel van deze Bijbelse beelden de verzoening te prediken, zullen wij dan de pretentie hebben Hem dit voor onze cultuurkring te verbeteren? Dat is onmogelijk! Ook hier is de eerbied voor de Schrift in het geding. Waarbij het onze taak is en blijft beelden te vinden, die bepaalde zijden van het verzoeningswerk voor de mens van onze tijd verduidelijken.
Maar, en dat is het punt, onze beelden kunnen nooit de plaats innemen van de beelden die God ons in Zijn Woord gaf. Daartussen ligt een principieel verschil.
Verder valt op, dat de herderlijke brief er diep van onder de indruk is, dat de moderne mens de Bijbelse woorden en beelden niet meer begrijpt. Teveel eer! Want alle woorden en beelden moeten geleerd worden. Prof. Van Unnik schreef eens op al deze argumenten: Het wordt tijd dat de mensen ze leren!
Het ergste is niet, dat de moderne mens de woorden en de beelden van de Bijbel niet meer kent en de verkondiging niet meer aankomt (hoe erg dat ook is) maar het allerergste is, dat velen in de kerk maar matig of geen vertrouwen hebben in de verstaanbaarheid van het Woord Gods door de wederbarende werking van de Heilige Geest. Het allerergste is, dat de Bijbel in de kerk zelf vaak ongeloofwaardig is en niet verstaan wordt. Dat is de nood van de kerk en haar prediking.
Wat te denken van een koopman, die al maar staat te zoeken naar woorden om zijn waar aan te prijzen, terwijl hij zelf het gehalte van zijn materiaal niet vertrouwt?
Wat te denken van een uitdrukking, dat de tekst: „Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving" moeilijk aanspreekt en een verkeerde ergernis wekt? Dit staat in een nota aan de Raad voor Kerk en Theologie (blz. 25).
Wie hier wijkt voor de ergernis van het kruis ten behoeve van de moderne mens, wekt niet de indruk, dat het voor ieder mens waar is, dat het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, ons reinigt van alle zonden.
Met nadruk willen wij in onze kritiek op het schriftgebruik een uitzondering maken voor de aantekeningen over Verzoening in het Nieuwe Testament op de blz. 46-51. Deze zijn grotendeels ontleend aan een nota, die prof. G. Sevenster schreef. Helaas functioneren deze Bijbelse gegevens in het geheel van deze brief maar zeer matig.
Samenvattend mogen wij zeggen, dat het schriftgebruik in deze herderlijke brief op gewichtige punten afwijkt van het schriftgeloof en het schriftgebruik van de kerk. Dat is een ernstige zaak, die met geen kreet als fundamentalisme, piëtisme enz. kan worden weggewuifd. Dan zullen er andere argumenten op tafel moeten komen.
Katwijk aan Zee G.Boer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's