De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

GEZAG EN VRIJHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEZAG EN VRIJHEID

8 minuten leestijd

V

Het kan nuttig zijn om ter afronding van deze artikelen nog een samenvatting te geven van enkele Bijbelse facetten ten aanzien van het gezag. Daarbij moet voorop worden gesteld dat dit Woord als zodanig in de Schrift niet voorkomt, maar dat er wel verschillende gedachten in aan de orde komen die direct met het gezag te maken hebben. Als gehandeld wordt over gehoorzaamheid, heerschappij, koninkrijk, ambt en dergelijke dan liggen deze zaken toch niet buiten de sfeer van het gezag. Bovendien wordt in de Schrift herhaaldelijk het woord macht gebruikt en dan blijkt toch wel dat vaak bedoeld wordt de functionering van het "gezag (vaak in negatieve zin) of het gezag bezien naar haar rechtsgrond. In een aantal afzonderlijke paragraafjes zullen nu enkele hoofdlijnen uit de Schrift over deze materie aan de orde komen.

De hoogste Autoriteit.

De Schrift is er vol van dat God de absolute heerschappij over het wereldgebeuren in grotere en kleinere verbanden in Zijn handen heeft. In de Psalmen b.v. wordt overvloedig Gods eer en heerlijkheid, zijn macht en majesteit aanbeden en bewonderd. Maar ook buiten de Psalmen wordt herhaaldelijk Gods heerschappij over alle koninkrijken der aarde geproclameerd. Zo zegt Hizkia in zijn gebed: Gij alleen zijt de God aller koninkrijken der aarde. Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt (2 Kon. 19 : 15). En Paulus schrijft: want door Hem zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten, alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen (Coll. 1 : 16).

De Schrift is vol van de theocratie. Gods heerschappij straalt er aan alle kanten uit. En zo is de theocratie als het goed is ook de norm waarnaar het handelen in politiek opzicht zich richt. Ze is weliswaar geen regeringsvorm meer zoals in het Israël van het Oude Testament, maar ze is wel de dragende kracht van ons leven in kleinere of grotere verbanden.

De heerschappij gegeven aan de Zoon.

Een ander facet dat we in de Schrift tegenkomen is dat de Vader het bestuur van de wereld gelegd heeft in handen van Christus. In het hogepriesterlijk gebed bidt Christus: Vader de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. Gelijkerwiis Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees (Joh. 17 : 1 en 2).

In Matth. 28 : 8 lezen we dat Jezus tot Zijn discipelen zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en on aarde. En Petrus zegt van Christus: elke is aan de rechterhand Gods, opgevaren ten hemel, de engelen en machten en krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde (1 Petr. 2 : 22). Verder lezen we in Openb. 12 : 7, waarin gehandeld wordt over de strijd tussen Michael en de draak: en ik hoorde een grote stem. zeggende in de hemel, nu is de zaligheid en de kracht en het koninkrijk geworden onzes Gods, en de macht van Zijn Christus.

Christus heeft dus de macht over de wereld uit de handen van Zijn Vader ontvangen en zal ook de wereld bij zijn wederkomst oordelen. Maar daarna geeft hij de heerschappij weer terug in de handen van Zijn vader. Paulus getuigt daarvan als hij over de opstanding der doden schrijft en vervolgens zegt: daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het koninkrijk aan God en de Vader zal hebben overgegeven, wanneer hij teniet gedaan zal hebben alle heerschappij en alle macht en kracht. Want Hij moet als koning heersen totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten zal hebben gelegd (1 Cor. 15 : 24, 25). In het eindoordeel zullen er echter ook koningen zijn die de eer en heerlijkheid der volken zullen indragen in het nieuwe Jeruzalem (Openb. 21 : 24, 26).

Het moge uit dit alles duidelijk zijn dat de christocratie, waarover de Schrift ook nadrukkelijk spreekt, het handelen der overheden en het gewoel der volken stelt in de spanning van het eindgericht.

Christus en de machten.

Dit leidt direct tot de derde lijn die we in de Schrift kunnen ontdekken, namelijk dat de machten der duisternis - zich ook breed opmaken in de volkerenwereld om zich te stellen tegenover de macht van Christus. Met name de Openbaring aan Johannes is er vol van dat naarmate het eind der tijden nadert deze machten een krachtige activiteit zullen ontplooien. Vooral Openbaringen 13 tekent dat als gesproken wordt over het beest uit de afgrond dat 42 maanden lang macht krijgt om grote dingen en godslasteringen te spreken en de naam van God te lasteren. Is juist ook niet in allerlei anti-christelijke staten deze machtsontplooiing van het beest merkbaar geweest. Wie denkt hier niet aan de demon van het nationaal-socialisme uit de laatste wereldoorlog, maar ook aan het rijk van keizer Nero in het verleden. Te noemen valt hier ook de dictatuur van president Nkruhma in Ghana, waar door de partij van de president de naam van God in de Apostolische geloofsbelijdenis gewijzigd werd in die van de president en de naam van Christus in die van de partij.

De machten der duisternis hebben aanzienlijke macht in de wereld. Christus zelf heeft dat al ondervonden toen hij verzocht werd in de woestijn en de duivel tot Hem zei: k zal U al de macht en de heerlijkheid dier koninkrijken geven; want ze is mij overgegeven en ik geef ze wien ik wil (Luc. 4:4). Maar hoe groot ook de macht van de satan is, Christus staat ook boven deze machten. Daarom kon Jezus ook aan zijn discipelen kracht en macht geven over al de duivelen (Luc. 9:1). Want Hij heeft aan het kruis de overheden en de machten uitgetogen en ze in het openbaar tentoongesteld en over ze getriomfeerd (Coll. 2 : 15).

Maar al is de overwinning van Christus over de machten zeker, dat neemt niet weg dat voor de christen waakzaamheid geboden blijft. Het gedeelte uit de Openbaringen waarin gezegd wordt dat er een tijd komen zal waarin we niet meer kunnen kopen of verko­pen dan wanneer we het merkteken van het beest dragen, laat ons zien dat het hoe langer hoe moeilijker zal worden om niet in de greep te geraken van de machten die het leven zullen gaan beheersen. Onze tijd laat er al trekken van zien dat we bezig zijn onder de macht te geraken van dingen die we zelf hebben voortgebracht, althans van dingen die onze tijd voortbrengt en die welhaast onvermijdelijk over ons schijnen te komen.

In ieder geval eindigt de perikoop uit het genoemde Openbaringen 13, waarin over het beest uit de afgrond gesproken wordt: Hier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen.

Alle gezag afgeleid gezag.

Op verschillende plaatsen in de Schrift treffen we de gedachte aan dat het gezag zoals dat onder de mensen aanwezig is, ten diepste afgeleid gezag is. Alle gezag, zowel van overheden als van ambtsdragers is van God gegeven, al kan dit gezag tegen God worden gebruikt en in dienst van de macht der duisternis worden gesteld.

Als Pilatus aan Jezus vraagt: preekt Gij tot mij niet? Weet Gij niet dat ik macht heb u te kruisigen en macht heb u los te laten?” dan antwoordt Jezus: ij zoudt geen macht hebben tegen mij als het u niet van boven gegeven was (Joh. 19 : 20). Daniël zegt tot Nebukadnezar: Gij o koning zijt een koning der koningen, want de God des hemels heeft u een koninkrijk, macht en sterkte en eer gegeven (Dan. 2 : 37). En tot Belzazar zegt hij: e allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk en grootheid en eer en heerlijkheid gegeven (Dan. 5 : 18). Maar hij zegt er ook bij: oen hij zijn hart verhief werd hij van de troon gestoten. Daniël zegt in algemene zin ook dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en dat Hij ze geeft aan wien Hij wil, ja dat hij daarover de laagste onder de mensen zet (Dan. 4 : 17).

Verder lezen we in Spr. 8 : 15, 16: oor mij regeren de koningen en stellen de vorsten gerechtigheid; door Mij heersen de heersers en de prinsen, al de rechters der aarde. Daarom zal van de overheden ook eenmaal rekenschap worden gevraagd van wat ze hier op aarde hebben gedaan. Immers God staat in de vergadering der goden (Ps. 82 : 1), zodat alle beslissingen voor Zijn aangezicht genomen worden (Coram Deo). (Met goden worden hier de overheden bedoeld, vgl. Joh. 10 : 34, 35, waarin Christus verwijst naar Ex. 21 : 6).

Tenslotte mag in dit verband nog gewezen worden op het klassieke Romeinen 13, waarin overduidelijk tot uitdrukking komt dat alle gezag afgeleid gezag is. Immers de overheden zijn dienaren Gods, en de machten die er zijn, zijn van God verordineerd.

Inmiddels werd al een en ander maal gewezen op de slagschaduw van Openbaringen 13 die in het leven der volken het begeleidende verschijnsel zal zijn van de functionering van Romeinen 13. Maar dat alles neemt niet weg dat de plaats die de overheid in Schriftuurlijk licht bezit uitermate belangrijk is.

Huizen  J. v. d. Graaf

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

GEZAG EN VRIJHEID

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's