De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

6 minuten leestijd

Geachte redactie.

Gaarne verzoek ik u opname in de Waarheidsvriend van het onderstaande.

In de Waarheidsvriend van 30 nov. j.I. heeft ds. G. Boer onder de titel Herderlijke Brief I een artikel geschreven over de zo juist verschenen herderlijke brief van de Ned. Herv. Kerk over de verzoening „De Tussenmuur Weggebroken".

O.m. schrijft de auteur: „Waarschijnlijk heeft de synode berust in dit gereviseerd rapport, omdat het omgeven werd met brede toelichtingen en omdat dit het enig haalbare was, waarin men zich al of niet morrend heeft geschikt" ^). En verderop: „Wie uit kerkpolitieke motieven ten koste van alles wil voorkomen, dat de verschillen, zoals zij in onze kerk bestaan niet in de kerk op de classicale vergaderingen komen, ontneemt de kerk de gelegenheid daarmee intens bezig te zijn en de Waarheid zijn eigen kracht te laten bewijzen. Dan wordt het aftasten wat samen mogelijk is een belangrijker bezigheid dan het overtuigd staan op het standpunt des geloofs"

Volgens ds. Boer heeft de synode dus „berust in het enig haalbare". Vooraf schrijft hij echter: „Al wat deze hoogleraren schreven is met synodaal gezag gedekt." Met deze zin worden de opstellers mede onder het oordeel van „meer het aftasten wat samen mogelijk is dan het overtuigd staan op het standpunt des geloofs" gesteld ^).

Tegen deze insinuatie protesteer ik ten zeerste. Het is niet doenlijk op onjuiste voorlichting in allerlei publicaties in te gaan. Nu mijn naam en die der andere collega's zijn genoemd, meen ik niet te mogen zwijgen.

Enige volle dagen heeft het driemanschap zich gewijd aan de opdracht van de synode een herderlijke brief voor te bereiden over de verzoening. Wij hebben het meerderheidsrapport en het minderheidsrapport van ds. Boer bestudeerd, wij hebben geluisterd naar de Heilige Schrift, de belijdenis der Kerk en naar allerlei beschouwingen in de geschiedenis der Kerk, wij hebben ons bezonnen over de moderne vragen en de nieuwere aspecten ons voorgelegd door de bijbelonderzoekers, maar nooit is bij ons ook maar één moment een woord geweest, waaruit wij begrepen dat men na alle strubbelingen (stadia) blij was dat dit als verkondiging voor deze tijd er uit was gekomen.

Als ds. Boer het boekje nauwkeurig leest, zal hij opmerken dat ook een aantal gedachten uit zijn minderheidsrapport zijn overgenomen, zij het hier en daar anders geformuleerd. Dit is niet geschied om ds. Boer ter wille te zijn of de Geref. Bond, maar omdat wij meenden dat ze uitdrukking waren van de Waarheid der Schriften. Hij zal ook opmerken dat er meerdere accenten en aspecten, ons verschaft door de bijbelonderzoekers, zijn opgenomen en die niet in het minderheidsrapport van ds. Boer staan vermeld.

Wij dachten op deze wijze een bijdrage te leveren aan de „Verbreiding en verdediging der Waarheid". Dit parool der voortrekkers van de Ger. Bond heeft nooit betekend „loutere repetitie". De gereformeerde vaderen in de reformatie dachten daar geheel anders over gezien hun houding tegenover de „revisie" *).

Staat men echter op het standpunt van de „loutere repetitie" dan ware het beter geen deel uit te maken van een commissie, die zich beraden moet over de hedendaagse vraagstukken der verzoening.

Men had dan simpelweg kunnen volstaan met te verwijzen naar de desbetreffende artikelen in de belijdenisgeschriften.

Hoogachtend, H. Jonker.

Utrecht, 1 december 1967.

KANTTEKENINGEN.

1. De redactie voldoet bij deze aan het verzoek van prof. Jonker zijn „Ingezonden" te plaatsen.

Het was ons liever geweest, wanneer de inzender gewacht had totdat deze artikelenreeks in haar geheel gepubliceerd was. Dan was een billijker oordeel over het geheel mogelijk geweest, temeer omdat in het eerste artikel beloofd was, dat op het „haalbare" zou teruggekomen worden.

2. Tijdens de bespreking van „De Tussenmuur Weggebroken" heeft niemand minder dan de assessor van de Synode, ds. L. Roetman, gezegd, dat deze brief de kool en de geit spaarde. Zo waren er meer kritische stemmen.

De kern van zijn kritiek richt zich op het woord: haalbaar. De Synode berustte in het haalbare. Volgens de inzender zijn ook de opstellers daarmee geoordeeld.

Het driemanschap kreeg een erfenis op tafel. In het oude rapport staat aan het slot, dat men het in de commissie voor de verzoening over allerlei dingen niet eens was, maar dat dit het was, wat de commissie samen kon zeggen. Dit is voor mijn besef: het haalbare. Deze erfenis heeft het driemanschap op tafel gekregen. Zij hebben met ernst, met ijver gewerkt. Niemand twijfelt daaraan. Maar prof. Jonker weet zelf, dat zijn trinitarische opzet, waarvoor hij in de Raad voor Kerk en Theologie pleitte en waarvan hij schriftelijk getuigenis gaf aan de commissie voor verzoening, niet aanvaard is door de commissie voor verzoening en ook niet aanvaard is in „De Tussenmuur Weggebroken".

Waarom de commissie voor de verzoening dit niet aanvaardde weet ik wel, waarom het driemanschap dit niet aanvaardde weet ik niet. Dit doet verder ook niet terzake. Ik constateer alleen — en ik heb er tot op zekere hoogte begrip voor — dat ook prof. Jonker in deze gang van zaken (verschilt dit zoveel van het haalbare? ) berust heeft.

Ik heb te vaak in allerlei commissies gezeten en gehoord, dat dit of dat niet haalbaar was, omdat dan deze of gene niet meeging, dan dat ik niet op de hoogte zou zijn van de gangen van rapporten, enz.

Of dit bewust bij dit driemanschap heeft voorgezeten? Dit heb ik niet geschreven. Maar bewust of onbewust spelen deze zaken mee.

Wat het standpunt des geloofs betreft, daarmee is krachtens het verband heel duidelijk bedoeld: het geloof, dat in de belijdenis aan het woord is. Prof. Severijn sprak vroeger over de religie van de belijdenis. Welnu, dit standpunt des geloofs, deze religie der belijdenis is alleen in staat rapporten enz. te beoordelen. Hoeveel het geloof en de religie der belijdenis ook met theologie te maken hebben, zij zijn meer dan theologieën. Het geloof heeft een afkeer van met de mode zich wijzigende theologieen en beschouwingen. Daarvan is deze tijd vol. Wij mogen de bijbel en de belijdenis heus wel wat serieuzer nemen en allerlei beschouwingen wel wat meer alle Hervormden, die de Catechismus niet meer kennen?

Maar dan rijst de vraag: In welke kerk leven wij eigenlijk? Dan rijst de vraag wat al die gemeenten, voor wie de Catechismus een levend boek is en waar de „leerdienst" nog in eer, soms in hoge eer is, aan moeten met een Persbureau, dat namens de Nederlandse Hervormde Kerk spreekt, dus ook namens bovengenoemde gemeenten?

Dan rijst de vraag of al deze gemeenten niet samen een krachtige weerspreking dienen te geven in het openbaar, indien de Synode dit laat begaan en het stilzwijgend dekt met haar gezag.

Dan is het onontkoombaar, dat ook in de voorlichting van ons volk naar een vertolker wordt gezocht, die het belijden van de kerk niet weerspreekt.

Laten de Synodeleden waken!

Katwijk aan Zee, G. Boer

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1967

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's