FINANCIËN
Elke tijd draagt zijn eigen stempel. Dan kan naar waarheid worden gezegd, dat aller aandacht wordt saamgetrokken naar één punt. Van daaruit worden de lijnen getrokken rechts en links, naar alle kanten. Zoo was in de jaren die achter ons liggen het hoofdthema : oorlog, krijg. Alle bladen stonden vel met berichten van veldslagen, van vernielingen te land en ter zee.
Deze vreeselijke tijd werd afgesloten door — ja zeg het maar, alleen als ge 't maar geen vrede noemt. De oorlog werd voortgezet op een andere wijze. De heele sfeer waarin de volken leefden was niet minder wreed en meedoogenloos, evenaarde minstens de tijden welke vooraf waren gegaan in de meest dolzinnige begeerte om elkaar het levensbestaan onmogelijk te maken.
Dat dit op den duur zeker moest vastloopen, dat de meest schreiende armoede, voor de groote massa, voor de deur stond, zag ieder, die oogen had om te zien, duidelijker dan één ding. 't Moest komen.
Zoo is er dan ook nu op dit moment geen één land ter wereld waar het onderwerp, waarover iedereen-spreekt, - iedereen - handelt, niet anders heet dan „bezuiniging”.
Nu, dat mocht waarlijk in de eerste dagen, toen het begon, ook wel, dat kon zonder dat iemands leven al te zeer werd geschaad, best gebeuren. Daar was geen eene stand, geen enkele tak van bestaan, of daarop kon gemakkelijk worden bezuinigd.
Iedereen had zich in de jaren van weelde dingen aangewend, die niet beslist als noodzakelijk konden worden betiteld. Vrijwel iedereen ging hierin mee. De voorbeelden om dit toe te lichten liggen voor iedereen voor 't grijpen. Dat daarin een kleine wijziging werd gebracht, dat eenige versobering intrad, deerde niet al te zeer. Maar daarbij bleef het niet. De tijden om van den hoogen boom af te leven, maakten plaats voor tijden, waaraan al zeer weinigen hadden gedacht, n.l. van kommer en gebrek.
De vorm, waarin dit tweetal zich aandiende, was inkrimping van arbeidsmogelijkheid. Bij honderden en bij duizenden werden de arbeiders ontslagen. De machines, die in gewone tijden nooit ophielden met altijd maar nieuwe voorraden af te zetten, waarvoor het woord „rust" niet scheen te bestaan, werden stilgezet. Eerst één dag in de week, straks twee, totdat voor goed de arbeid werd afgebroken.
Uit de hooge pijpen kwam geen enkel rookwolkje meer te voorschijn.
Wat dit beteekent, weet niemand beter dan hij, die daarvan tot nu heeft mogen leven. Een vreeselijker werkelijkheid laat zich haast niet denken dan deze : „werkloos" te zijn.
Ging het zoo met wat wij noemen de fabrieken-wereld, het machinale bedrijf — spoorwegen en scheepvaart gaven en geven het zelfde treuirige beeld te aanschouwen.
Waar niets wordt voortgebracht, heeft de behoefte om zich te verplaatsen opgehouden. Het goederenvervoer is tot minimalen omzet herleid. Bij veel moet geld bijgelegd.
Zou dit op zichzelf reeds voldoende zijn om een treurig beeld op te roepen, ge staat hiermee evenwel pas aan het begin van den weg, waarlangs een onafzienbare rij van klagende en zuchtende menschengroepen zich voortbewegen. Denkt eens aan onzen landbouwenden stand en zij, die van veeteelt moeten leven. De grenzen zijn gesloten naar alle kanten. De aanvoer van alles is zoó geweldig groot, dat men met zijn voorraden geen weg weet. Zoo is, wat voorheen ondenkbaar scheen, nu het meest gewone verschijnsel geworden, dat men bij overvloed verarmt. Wat rijker het gewas is geweest, wat minder de opbrengst bleek te zijn aan het einde.
Is het wonder, dat bij zulk een levensaanblik de heele wereld zucht en in verslagenheid nederzit ?
Zoo is het. Zoo is de werkelijkheid. En toch zou ik het beeld van onzen tijd niet zuiver hebben geteekend, wanneer ik hierbij afbrak, wanneer ik zeide: allen en iedereen zit bij de pakken neer en ziet met een betraand oog de toekomst tegemoet. Lang niet iedereen, 'k Wil het in nog iet of wat krachtiger woorden samenvatten. Naast wat ik zooeven noemde, beluister ik stemgeluiden, waaruit een luchthartigheid, een dartele lust om zich te vermeien, hoog opschalt. Gaat het u dan geheel voorbij, zou ik vragen, wat ge afleest van het aangezicht van gansche groepen van ons volk, inzonderheid van vele jonge menschen ? Zou zich ooit een gebrek aan werkelijkheidszin zoó duidelijk hebben afgeteekend als in onze dagen ? Wat voorheen zich enkel voordeed in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, vindt ge hier thans evenzeer. Men zegt wel eens, als iets in menigte wordt gevonden, dat het opkomt als paddestoelen uit den grond. Nu, zoo zou ik het verschijnsel van dans-en speelgelegenheden willen noemen in onze dagen. Vindt men in onze groote steden haast niet in elke straat een gelegenheid om te dansen ? En wordt tot in de meest afgelegen oorden niet het verzoek aan de overheid gedaan om aan een zoogenaamd kansspel zijn geluk te beproeven ? Hoever het is gekomen met de volken, kunt ge lezen in de bladen, eiken dag. Zoo las ik kort geleden, dat in een der Noordelijke landen — waar ik dacht dat de hoofden nog altijd iets koeler zouden zijn gebleven — in de spoortreinen zelfs een gelegenheid werd gegeven om zich met dansen te vermaken. In het groote land van over de zee was deze er reeds langer.
Geven deze verschijnselen ons niet te denken ? Inplaats van zich te bezinnen — ook een stopwoord van onze dagen — schijnt men zinneloos te worden. Voorwaar, een droef teeken van onzen tijd.
Zou hier niet het woord op zijn plaats zijn : „Ik heb ze geslagen en zij hebben geen pijn gevoeld”?
Schatten worden nog uitgegeven voor allerlei nutteloos en schadelijk bedrijf. Om u nog maar één ding te noemen : welke offers worden dagelijks niet neergelegd op de cassette van den bioscoop en hoe hoog zouden de intreegelden wel loopen, neergeteld aan den ingang van de sportvelden ? Waarlijk, wanneer één dienst duur wordt betaald, is het die, waar de wereld den schepter zwaait.
Zal ik nu, na dit genoemd te hebben, de pen laten rusten ?
Neen, nog één ding mag niet worden verzwegen, n.l. op dit verschijnsel wil ik nog even uw aandacht vestigen.
Is naast hetgeen wat v/ij zorgvol noemen, bij de wereld onzer dagen op te merken, dat men naar iets anders vraagt en daarvoor schatten en moeite over heeft, zoo mag van hen, die ook naar iets anders hun hart voelen uitgaan, de vraag worden voorgelegd : hebt gij nu ook iets over voor wat uw oog en oor en hart in boeien legt ? Zijt ge het niet roerend, met me eens, dat de wereld onzer dagen geen enkel ding meer noodig heeft dan de prediking van Wet en Evangelie ? Zoo daarnaar de volken niet leeren vragen, zoo daarnaar niet de voet leert gaan, zoo geldt: „zij zullen geen dageraad hebben". Waarlijk, hiervoor moest óns geen offer te groot zijn en geen moeite te veel. Beschamend is wat de wereld doet, wat zij over heeft voor hare goden, voor ieder die zegt oor en oog open te hebben voor den nood onzer dagen.
Dat een ieder van ons doe, wat de Heere in dezen hem voorhoudt: biddende werken, in afhankelijkheid zijn voeten richten op den weg, welken Hij ons afteekent in Zijn Woord.
Nu willen wij ons kwijten van onze taak, na eerst een fout van den zetter van de vorige week weer recht te hebben gezet. Hij had inplaats van ƒ 729.241/2 moeten zetten "als eindsom ƒ 749.241/2. Om u daarna een overzicht te geven van wat er inkwam in deze week. Maakt nu zelf maar uit of 't veel was of weinig. Deze vraag moogt ge in elk geval u stellen : hoe groot was mijn aandeel in deze ?
1. Het eerste wat inkwam was uit eigen gemeente. De kerkeraad hier heeft een Commissie voor Christelijke Belangen. Deze stond dezen keer af voor het Studiefonds ƒ 10.—
Wij zijn hiervoor erkentelijk. Zij brenge onzen dank over ter plaatse waar zulks hoort.
2. Vervolgens kwamen enkele contributies binnen, n.l. van den heer P. de H. te P. „ 1.—
3. Van de leden te Delft „ 51.—
4. Van de leden te Schoonhoven „ 23.50
5. Van de leden te Veenendaal „ 54.25
Wij zeggen den vrienden, die hier aan hebben meegewerkt en bijgedragen, allervriendelijkst dank.
6. Uit den collectezak te Voorthuizen zond ds. Van Amstel ons „ 1.—
Ook met dezen enkelen gulden zijn wij verblijd, niet .twijfelende of daar zullen wel meerdere volgen. Gemeenten als Voorthuizen zien zich voorrechten geschonken, welke tal van andere moeten ontberen. Alzoo teekent nergens de roeping zich duidelijker af dan hier. Dat menigeen hieraan gehoor geve in den vorm van mee te willen werken aan den arbeid, welken onzen Bond voorstaat.
7. Door ds. Van der Snoek van Veenendaal kreeg ik van N. N. voor de fondsen „ 2.—
8. Uit de kas voor Inwendige Zending zond de kerkeraad van Mastenbroek „ 16.06
Onzen hartelijken dank.
9. Aan mijn huis werden een tweetal giften bezorgd, n.l. van een N.N.
f 2.50 en van een andere N.N. f 7.50. Samen „ 10.—
10. Uit den Kerkezak van Den Ham zond ouderling Kuiper me „ 2.50
In Den Ham vergeet men ons gelukkig ook nog niet.
Wij houden ons aanbevolen.
11. Door ds. Bouthoorn van Huizen kreeg ik van den heer v. E. uit Den Haag voor
de fondsen „1.—.
12. Door ds. Bieshaar, den Zendingsdirector, kreeg ik ook een gulden, hem toegezonden door den heer Zoutendijk te Delft, als aldaar gecollecteerd voor onze fondsen. „1.-
13. Voor het Studiefonds werd gecollecteerd in de Ned. Herv. Evangelisatie „Calvijn" te Gouda, toen aldaar voorging de Eerw. heer W. van Leeuwen, van Schoonrewoerd, 10.-
Wij danken de vrienden zeer hartelijk.
14. Onze sluitpost wordt gevormd dit keer door een mooie collecte, gehouden bij de bevestiging en intrede van Candidaat Vollebregt te Hoornaar. Deze bracht op de niet onaanzienlijke som van „ 76.58
Wij sluiten ons geheel aan bij wat onze vriend Vollebregt ons schreef : „Is dit niet heerlijk. Uit een betrekkelijk kleine gemeente zulk een prachtig bedrag". Veel liefde schuilt hierin. Een rijke zegen volge op alles. Opgeteld is het bedrag
f 259.
Zooals ge zelf reeds hebt opgemerkt, is de helft tezamen gebracht door contributies. Deze posten komen per jaar maar één keer voor in onze boeken. Alzoo vragen we vriendelijk en dringend om meerdere hulp in onze dagen. September is voor ons de duurste maand van het jaar. Zullen wij onze jonge menschen kunnen helpen, zoo moet er deze week nog wel heel wat binnenkomen. Wij wachten af, met de bede, dat God de harten bewege.
Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's