Financiën.
Postrekening 35683.
Arnhem is toch zoo'n mooie stad en de omstreken zijn eenig. Ik heb zoo ongeveer overal in ons land de mooiste plekjes gezien. In Limburg, op de Veluwe. in de Betuwe, langs de kusten, aan onze badplaatsen ; maar dan komt ge per slot tot de erkenning, het mooiste is : Arnhem.
De vacantie is nu zoo ongeveer voorbij en dan heeft het mij wel verwonderd dat er niet meer van onze lezers eens naar hier zijn gekomen. Ik heb er tenminste maar weinig gezien en ik kan toch niet veronderstellen dat z in Arnhem zijnde, mij dan niet zouden hebben opgezocht ; temeer, daar ik nu zoo dicht bij het centrum woon. Vooral aan menschen die hier onbekend zijn, zou ik menige nuttige wenk kunnen geven en enkele dingen toonen.
„O, en dan zeker ook het laadje", hoor ik al zeggen.
Stil nou ! Natuurlijk, als zoo'n bezoeker zou vragen : mag ik nu ook het beruchte laadje eens zien ? dan zou ik hem dat wel toonen. Maar ge kent toch mijn overbekende bescheidenheid, dat ik daar zeker ongevraagd niet mee voor den dag zou komen ?
Dat is ook volstrekt niet noodig om daarom iets bij den penningmeester achter te laten bij het bezoek aan deze plaats. Wel neen. Deze week waren er een paar lezeressen uit Amsterdam en kwamen mij natuurlijk eens opzoeken. Dat spreekt toch vanzelf. Als je iedere week zoo met elkander praat, dan wil je elkander toch óok wel eens zien. Nu trof het slecht, want ik was juist even weg. Dat was wel jammer ; ik had er ten minste erg spijt van. Als een herinnering aan hun bezoek lieten zij ƒ 10.— achter voor onze fondsen. Ik was dus niet in de gelegenheid om hen te danken en doe dit dan nu.
Wat heb ik een pracht van een briefkaart ontvangen. Zie eens :
Mijnsheerenland, Aug. 1923.
Mijnheer.
Met deze deel ik u mede dat ik lid wensch te worden van den Gereformeerden Bond, met een jaarlijksche contributie van ƒ1.— ; van het Leerstoelfonds met een jaarlijksche bijdrage van ƒ1.—; van het Studiefonds met een jaarlijksche bijdrage van ƒ 1.— ; van den Gereformeerden Zendingsbond met een jaarlijksche bijdrage van ƒ2.50.
Over deze bedragen kan beschikt worden bij de jaarlijksche verzendingen van de postquitanties tot wederopzegging.
Hoogachtend,
Hoeveel lezers zijn er nu niet, die dit al lang hadden moeten doen ? Zouden ze er nu toe overgaan ? Wie weet 't ?
Ik heb nog meer mooie brieven. Ik behoef niets te vertellen vandaag. We laten het woord maar aan anderen en luisteren. Een stem uit:
Haarlem, 23 Aug. 1923.
WelEd. Heer,
Hoewel berichten van financiëelen. aard omtrent den Bond u zeer zouden verblijden, zoo vermoed ik dat u desniettegenstaande met dit schrijven ook ten zeerste met ons verheugd zult zijn.
Wij mochten n.l. gisterenavond een afdeeling „Haarlem e.o." oprichten van den Gereformeerden Bond ! En dat in Haarlem ! Ja, ze zijn er nog wel, maar wij moeten ze opzoeken ; aanvankelijk zijn 13 leden voorgesteld en aangenomen en een voorloopig bestuur gekozen. Wellicht zullen velen van de nieuwe abonné's zich ook opgeven.
Geve de Heere ons een rijken zegen. Met hartelijke groete.
G. VAN DER ZEE, Voorzitter.
Theol. cand., Heemskerkstraat 1, Haarlem
Hartelijk welkom. Dat is een ongedachte verrassing. Hoe is 't mogelijk, in Haarlem een afdeeling ! Kort geleden schreef mij een lid of ik het aantal leden in die plaats eens wilde opgeven. Ik moest antwoorden: gij zijt de eenigste !
En nu een afdeeling !
Nog een brief.
Meerkerk, 24 Aug. 1923.
Waarde Penningmeester,
In het nummer van 17 Aug. j.l. las ik in „Financiën" een brief van een juffrouw uit A., waarover u zeer vergenoegd was. Ook ik heb dezen brief met aandacht gelezen. En nu begrijp ik, dat u zeer met brieven zijt gediend, ja, dat u er zelfs om vraagt.
Welnu, dan wil ik u daarmede ook van dienst zijn. Mogelijk zult u hem wel wat op moeten knappen, daar ik geen ervaren vakman ben ik 't schrijven van brieven. Dit nu is een brief, dien ik gaarne al eerder, van iemand anders, in de Waarheidsvriend had gezien. Doch daar die tot heden uitbleef, ben ik zoo vrijmoedig dit ter hand te nemen en mijn gedachten neer te schrijven.
Den dag, dat onze geliefde Vorstin haar 25-jarig regeeringsjubileum hoopt te vieren, begint te naderen en ook wij als Oranjeklanten zien met blijdschap dien dag tegemoet. Veel wordt er in 't werk gesteld om dien dag tot een heugelijke te maken. Ja, zelfs is van regeeringswege gevraagd, om dien dag ook te gedenken door het houden van dankstonden in alle kerken.
Wij stellen dit op hoogen prijs, doch één ding is jammer, en wel dat dit geschiedt op 5 September en niet op den datum van het jubileum, n.l. 6 September. Zoo leest men van gemeenten, waar 5 September een dankstond wordt gehouden en den dag daarna volksfeest, waarop tal van uitspattelijke dingen staan te gebeuren. Groote sommen gelds worden daarvoor verzameld, om zoodoende de wereld op 't hoogst te dienen.
En thans kom ik aan het doel van mijn schrijven. Wat kunnen wij als Gereformeerd Hervormden nu doen ? Dit: dat wij op den 5den September niet alleen God danken, dat Hij onze geliefde Vorstin deze 25 jaren voor ons spaarde, maar dat wij Hem daarvoor ook gaarne een offer der dankbaarheid brengen. En wat zouden wij dan beter kunnen doen dan in al onze Gereformeerde gemeenten een collecte te houden voor het Leerstoel-en Studiefonds ? Mij dunkt, niemand kan hiertegen eenig bezwaar hebben. God de Heere heeft ons immers in de laatste 25 jaar, gedurende de regeering van Hare Majesteit zoo rijkelijk gezegend, door de Gereformeerde Waarheid in het midden van onze geliefde Hervormde Kerk uit te breiden en een honger en dorst naar die Waarheid te verwekken, zoodat alom naar predikers van die Waarheid wordt gezocht.
Laat ons daarom op dien dag een offer brengen en die fondsen steunen, die de Heere als middel om in den nood te voorzien gebruiken wil en dit reeds heeft gedaan.
Welnu op dien dag kunnen daarvoor groote sommen gelds worden bijeengebracht. Daarom, penningmeester, verzoek ik u beleefd dezen brief in „Financiën" te plaatsen en dat u zelf alle Gereformeerde Kerkeraden en Besturen door middel van ons blad opwekt om hiertoe over te gaan.
Met vriendelijken bondsgroet.
Uw vriend.
Zie zoo, dat was een lange brief. Maar hij was zoo goed gesteld en de schrijver heeft het zoo duidelijk gezegd, dat ik zou den indruk maar bederven als ik daar nog één woord aan toe zou voegen.
Dat ik met het voorstel geheel en al meega, behoef ik zeker niet te zeggen. Als men in een blijde, dankbare en opgewekte stemming verkeert, voelt men de behoefte dit op een of andere manier te uiten. Welnu, de voorgestelde collecte biedt daar een schoone gelegenheid voor.
Moge het voorstel algeheele instemming vinden !
Mijn hartelijken dank aan den schrijver.
Behalve de bovengenoemde ƒ 10.— uit Amsterdam, ontving ik nog uit
Ooster-Nijkerk van den heer Th. A. Faber ƒ 6.64 als opbrengst van busje no. 47 over de laatste drie maanden.
Slikkerveer van P. van Beek ƒ 10.62'/2 uit busje no. 206 voor het Leerstoelfonds
Harderwijk, door P. van Dam, penningmeester der afdeeling, ƒ 37.50, zijnde de contributie der leden na aftrek der, 25 pet.
Rotterdam door J. D. Verschoor, penningmeester der afdeeling, ƒ 114 50, zijnde ƒ 105.— aan contributie ; ƒ 3.50 aan bijdragen voor het Studiefonds en ƒ 6.— aan bijdragen voor het Leerstoelfonds.
Als ik u nu nog mededeel dat ik uit Hillegersberg den naam kreeg van een nieuwe abonné, dan zijn wij voor ditmaal weder klaar en danken allen die aan de versterking van onze kas hebben medegewerkt.
Gebiede de Heere over alles Zijnen zegen.
Met heilbede.
De Penningmeester,
J. C. FLIEHE.
Arnhem. Parkstraat 6.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's