De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Een andere weg?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een andere weg?

Onkerkelijkheid, wat doen we er mee? (4)

8 minuten leestijd

Naast een verkenning in de wereld van de mens hebben we twee wegen getekend, waarop evangelisatie bedreven kan worden. Een weg wezen wij af (de nieuwe weg). De andere lieten wij staan, althans voorlopig. Toch willen we deze nog een keer in het vizier nemen. Opvallend was dat wij steeds het uitgangspunt weer vonden in het: Er was een begin, er was besef, men hoefde niet opnieuw met het leggen van fundamenten te beginnen.

Het was een weg, die ook nu zeker bruikbaar en gewenst is, wanneer wij in contact komen bij hen, die op de rand van de gemeente leven. Maar die dat niet meer doen? Die zijn, zoals we schetsten in paragraaf I? Waar geen grondbeginselen meer aanwezig zijn? Hoe moet het dan?

Eén ding is duidelijk en daarom ook buiten de discussie gehouden, nl. de vraag of de gemeente missionair moet zijn.

Dat is ze naar haar wezen, krachtens de roeping, waarmee ze geroepen is. Apostolaat is bovendien onmiskenbaar en onontkenbaar een uitgaande beweging, dus meer dan: Kom ga met ons!

Hoe is dan die uitgaande beweging? Ik denk in dit verband aan 2 Koningen 7. De belegering van Samaria. Buiten de stad zwerven 4 melaatsen. Ze houden zich op in een stuk niemandsland. Een trieste geschiedenis, een hopeloze situatie. Maar - vers 9 - deze dag is een dag van Evangelie.

Mensen, een gemeente, die in onze tijd en samenleving, evangelist willen zijn, lijken op die melaatsen in niemandsland. Je bent een vreemdeling, iemand die er eigenlijk niet bijhoort (par. 1). Zou je nog iets aan evangelisatie doen, het is immers toch hopeloos? Die melaatsen zwijgen niet, maar strompelen naar de stad. Waarom? Zij weten iets dat in die stad niet bekend is, nl. dit: De vijand is verslagen, volkomen. En dat was Gods handelen. Dat is hun geheim, en daarom moeten ze gaan. Dat is ook het geheim van de Kerk, en dat moet ook het geheim zijn van ieder gemeentelid. Het mag lijken of de boze machten de strijd gaan winnen, ja dat zonde en ellende triumfeert. En we hoeven maar om ons heen te kijken, om het te constateren, maar het is schijn.

Wanneer die vier melaatsen alle moed hebben opgegeven, dan ontdekken zij het Wonder! De duistere macht is overwonnen. Zo heeft ook de gemeente het Wonder ontdekt, de duisternis is overwonnen door het Licht. Jezus Christus is de Kurios.

Wat doen we met dat wonder?

Er zijn er, die als 'vrome helden' gaan bakkeleien in niemandsland, en daarom niet weten van een overwonnen vijand. (Wat een verspilling van tijd en kracht.)

Anderen gaan lui op de rug liggen en eten zich misselijk aan het wonder (zoals ook die melaatsen eerst doen). Maar wanneer het, eindelijk zou je haast zeggen, tot die melaatsen doordringt, dat zij straks verantwoordelijk gesteld zullen worden voor de dood van de mensen, die door hun egoisme zullen omkomen, terwijl er voedsel in overvloed is, dan springen zij op en gaan naar de stad. Ze gaan met het Evangelie naar de stad. Dat evangelie is maar geen sprookje, geen fantastisch verhaal, al is het wel fantastisch, nee het is een feit, een heilsfeit. En als teken van dat Evangelie, hebben zij de stukken brood (sacramenteel zie par. 3) bij zich. Twee opmerkingen willen we maken,

a. Het zal ook tot de gemeente moeten doordringen, dat zij verantwoordelijk is voor de dood van de mensen, voor wie voedsel in overvloed is.

b. Die melaatsen wisten, wat er in de stad aan de hand was. Zo dient ook de gemeente te weten, wat er in de wereld te koop en aan de hand is.

Verantwoordelijk

Wij zijn verantwoordelijk! Spreekt U daar wel eens over in de prediking? Of vindt u het genoeg dat de kerkdeuren openstaan? Wij zijn en dat is nodig en goed met innerlijke ontferming bewogen over onze kinderen, maar zijn wij het ook over onze buurjongen of buurmeisje? Ook zij zijn immers geschapen voor een eeuwigheid. En... en weten wij wat er in de wereld aan de hand is? Weten wij waar onze mensen, onze jonge mensen, mee geconfronteerd worden? Als we dat niet weten, dan moeten we ook niet vreemd opkijken, wanneer zij straks ondergaan in een goedkoop Christendom, waarmee we overspoeld worden.

En dan nog dit: Wanneer ik goed lees bij Jona en Paulus op de Areopagus, en corrigeer me maar als het niet waar is, dan mag het ons wel opvallen, dat beiden ook spreken over het oordeel. Is het niet de zwakte in veel evangelisatiewerk, dat te veel de nadruk wordt gelegd op de barmhartigheid Gods en dat aan het recht Gods tekort gedaan wordt. Durven wij nog zeggen dat wie niet in Christus is, onder het oordeel ligt, en verloren is. Immers alleen wie de Zoon heeft, die heeft het leven, maar wie de Zoon van God niet heeft, die heeft ook het leven niet.

Als ik dan zie naar het hedendaagse evangelisatiemateriaal, dan kom ik tot de conclusie, dat Nederland overspoeld wordt met een 'sprookjes' Christus. Wij moeten terug naar de Schrift en vooral naar de Christus der Schriften. Wij moeten niet de situatie laten heersen over het Woord, maar het Woord moet in elke situatie gestalte krijgen. De gemeente die leeft vanuit een geheim - nee - Het Geheim, is nuchter, staat met beide benen op de grond, want zij is ook in de wereld, daarin leeft zij. Maar...

Zij draagt de profetische gestalte van een man als Ezechiel, die naast en onder zijn volk stond in de nood van zijn tijd en goede tijding mocht verkondigen.

Een gemeente, die, ook juist omdat zij weet, wie zij is in zichzelf nl. zonder God in de wereld en geen hoop hebbend, een priesterlijke bewogenheid bezit. Dat is de Christelijke gemeente, die iets vertoont van het 'maar gij geheel anders' (Efeze 4 : 20).

De naamlozen

Prof. Bavinck heeft aangetoond in zijn boek: En alzo wies het Woord!, dat in de eerste periode van de Christelijke kerken, de machtige verbreiding van het Evangelie niet uitsluitend te danken was aan mannen van naam, als Petrus en Paulus. Nee, krachtig hebben hiertoe meegewerkt de talloze anonymi, naamlozen, vaak berooide daklozen die de vervolging ontvluchtten.

Maar overal werd Christus gepredikt. Wat wij in deze tijd nodig hebben is een terugkeer naar die eerste fase, waarbij we verantwoording afleggen van de hoop, die in ons is. Maar al te veel hebben we onze Christelijke tuintjes tamelijk goed onderhouden, een beetje geharkt en wat onkruid gewied.

En vóór alles: we hebben ze goed omheind. Maar een gemeente, die niet meer aanstekelijk, vragen oproepend, werkt is als een wind, die niet waait, een koud vuur. Wanneer wij even wereldgelijkvormig zijn in ons doen en handelen als de anderen, dan wordt onze boodschap als irritant en huichelachtig ervaren, en kunnen wij ook niet meer doen, dan wat nood te lenigen en hulp te verschaffen. En dat gebeurt, wanneer wij niet meer leven vanuit het geheim van het geloof.

Dat geheim was kenmerk van de eerste gemeenten en daarom was men zo wervend bezig in zijn heidense omgeving. In dat geheim speelt ook de liefde een grote rol. Dat mag ons niet verbazen, omdat de liefde in de omgang met God te maken heeft met dat heilgeheim van Psalm 25.

Liefde zoekt gemeenschap: Gemeenschap met God en gemeenschap met anderen. Dat alleen kan de sterke drijfveer zijn van het apostolaat. Is de gemeente door die liefde van God aangeraakt, dan wordt die liefdegemeenschap de vlam van het werken om ook anderen voor Christus te winnen. Wij kunnen nog zo veel werken van barmhartigheid en hulp in wat voor vorm ook er mee gepaard doen gaan: dit is en blijft het wezenlijke doel: de wereld voor Christus winnen, want Hij is de Kurios. De liefde van Christus dringt ons, om te prediken, om te getuigen. om uit te gaan. Die liefde verleent de apostolaire bewogenheid, die uitloopt voor de gemeente en ieder lid daarvan, in: Wee mij, indien ik niet evangeliseer.

En dan zie ik een gemeente, waarin ieder afzonderlijk, uitgaat in zijn omgeving, op de koffie bij de buurvrouw, (gossips) op zijn werk, op school, bezig om verantwoording af te leggen van de hoop, die in ons is, gedreven door de liefde, barmhartigheid beoefenende, gemeenschapstichtend. Een gemeente, die bloeit en die leeft vanuit het geheim.

Tenslotte mannenbroeders. Wij staan voor een gewonnen zaak. Gewonnen door Jezus Christus. Heilig Hem in uw harten en U staat voor een overwonnen wereld, voor een open wereld, die wacht op uw dat is Zijn Woord. Want Hij heeft de wereld overwonnen.

Is dat een droom?

Nee, het is een profetisch vergezicht, waarin ik met David mag schouwen: zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft. (Psalm 22 : 32).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een andere weg?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's