De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

10 minuten leestijd

L. A. R. Bakker/H. P. M. Goddijn (red.), Joden en christenen. Een moeizaam gesprek door de eeuwen heen, 184 biz., ƒ28, 50. (Annalen Thijmgenootschap, jg. 73, 2) Ambo, Baarn 1985.

Een boeiende en interessante publikatie over de verhoudingvan christenen en joden, geschreven vanuit christelijke optiek. H. Kremers geeft een bijdrage over de Christologie in het N.T., waarbij hij een zestal structuren aanwijst die z.i. van betekenis zijn om in de dialoog met joden een christologie op te stellen die niet anti-joods is. Hemelsoet analyseert op de wijze van de Amsterdamse school de pericoop uit Matth. 26 over het proces van Jezus voor het Sanhedrin en probeert boven de historische puzzels uit te komen door een kerygmatische, voor mijn gevoel a-historische uitleg, waarbij hij vooral gebruik maakt van de motiefwoorden. Parmentier spoort in het bronnengebied van het vroege christendom de joodse oorsprongen op in een boeiend artikel, dat gelet op het fragmentarisch karakter van de bronnen meer vragen stelt dan duidelijke lijnen trekt. Auf der Maur gaat in op de joodse wortels van de befaamde paaspreek van Melito van Sardes en de christelijke herinterpretatie. De anti-joodse uitspraken moeten verklaard worden uit de gespannen situatie in Sardes, maar in zijn totaliteit mag de preek niet beschouwd worden als een anti-joods document. De Rijk laat zien hoe er in de Middeleeuwen ondanks alle ontmoetingen van een echte dialoog met joden geen sprake was. Joden bleven vreemdelingen in de christelijke wereld.

Goddijn behandelt de publicaties van de socioloog Max Weber over het Jodendom. C. J. M. Donders analyseert uitspraken van Freud en Reik over Jodendom en Christendom.

In een laatste bijdrage geeft L. A. R. Bakker een theologische beschouwing over de geschilpunten. Hebben joden en christenen een geloof? Zijn stelling is dat juist de moderne exegese de joden op vele punten in het gelijk stelt in hun kritiek op de christelijke kerk. Ook de Christologie behoeft z.i. geen struikelblok te zijn. Met een beroep op Sölle bepleit hij een christologie die niet exclusief is, maar nadruk legt op de taak van de messiaanse gemeente. De joodse bezwaren tegen persoonsverheerlijking en een onrechtmatige anticipatie op de komende verlossing dienen serieus genomen te worden in een eigentijds theologisch denken.

Het zijn met name de beschouwingen van Kremers en Bakker die toch veel vragen oproepen. Stellig is het waar dat we het N.T. niet moeten losmaken van het O.T. En ook is toe te geven dat christenen vaak bezweken zijn voor een eenzijdige vulling van het begrip 'vervulling'. En de nadruk op het lijden en de onverlostheid van de wereld dient ernstig genomen te worden. Maar is oudtestamentisch hetzelfde als joods? Kan men gelet op de ingewikkelde vragen rondom de relatie van christendom en hellenisme zo klakkeloos het N.T. een joods boek noemen. Hoe zit het met het skandalon-karakter van de prediking van het kruis? De bundel is een boeiende momentopname die terecht aandacht vraagt voor verwaarloosde aspecten in het theologisch denken, maar anderzijds m.i. niet ontkomt aan de judaisering van de christelijke theologie waarvan juist in onze tijd zo veelvuldig sprake is. 'k Meen dat het N.T., met name Paulus, kritischer spreekt over Israël dat de prediking van Christus afwijst dan vele huidige theologen. Ook Rom. 9-11 laat een andere toonzetting horen dan nu nogal eens gehoord wordt. Men krijgt uit sommige uitspraken in deze bundel de indruk dat de komst van Christus alleen voor heiden-christenen van betekenis is. Dan ontkomt men niet meer aan een twee-wegen leer.

Niettemin is het boek van niveau, dat veel informatie verschaft en door de uitgebreide aantekeningen veel literatuur noemt voor wie zich grondig in dit onderwerp verdiepen wil.

A. N.

Aspecten van vrede en veiligheid. S.G.P.-nota over het probleem van de (kern)bewapening. Uitgave van de Stichting Studiecentrum der Staatkundig Gereformeerde Partij. Prijs ƒ 15, - .

Om maar met de deur in huis te vallen: hier is door een commissie bestaande uit S. G. P.-leden een goed maar m.i. onaf stuk werk verzet. We noemen hun namen: C. N. van Dis, dr. A. H. Holman, ir. W. van de Kamp, ds. J. J. Tichelaar, L. M. P. Scholten en ir. B. J. de Vries.

Iets over de hoofdgedachten en de gang van het betoog. Dat agressie die in de menselijke natuur geworteld zit, leert niet alleen de bijbel ons, maar wordt door heidense denkers eveneens beaamd: het is een erkend gegeven. Deze agressie kiest zich altijd weer een sociaal-economische dus politieke uitweg. De geschiedenis van oorlog en vrede is er dan ook één van menselijk falen, en met name het Oost-West-conflict na de tweede wereldoorlog werd aanleiding tot een ongebreidelde bewapeningswedloop. Het zesde hoofdstuk gaat in op de bijbelse gegevens. We vinden hier een - o.i. terechte - aanzet om Romeinen 13 vooral met Romeinen 12 verbonden te laten blijven. Het kwade overwinnen door het goede, en daarnaast aansluiting aan bijbelse profetieën aangaande het vrederijk die het oorlogsgeweld beperken en relativeren, maar dit alles werkt toch niet zodanig door dat de zwaardmacht van de overheid expliciet aan grenzen gebonden wordt. Eerder ontmoeten we de neiging het wereldrijk en het koninkrijk van God in de harten zo duidelijk uiteen te houden, dat de gezindheid de verbindingsschakel wordt tussen beide. Na een analyse van de huidige situatie èn van de bijbelgegevens lezen we dan (102): 'De commissie kiest na zorgvuldige afweging van vele argumenten voor de weg van wederzijdse wapenreductie door middel van onderhandelingen.' Het feit dat Amerika en zeker Rusland daar niét voor kiezen blijft buiten beschouwing, en m.i. stempelt dit boekje zichzelf zo tot een inleiding op het echte boekje, namelijk dat nog komen moet, en dat de vraag moet beantwoorden wat te doen nu de bewapening ondanks alles cumuleert.

Het boekje eindigt met uit te spreken dat iedere andere gewetensbeslissing die rekening houdt met het gezag van Gods woord moet worden gerespecteerd. In een tijd van ethische verkettering lees ik zo'n zin met vreugde. Dan moet er dus ook openheid tot gesprek kunnen zijn, op zijn minst tot vragen stellen.

Dat doe ik dan bij dezen. Hoe kan het dat er een studie verschijnt over het oorlogsvraagstuk in een tijd waarin velen beweren dat de atoomoorlog al in dit opzicht aan de gang is, dat alle geld dat in de bewapeningswedloop gestoken wordt, automatisch onttrokken wordt aan de derde wereld, zodat de slachtoffers van het menselijk falen om te helpen bij duizenden geteld worden? Ik zal de bewering dat de verpaupering van de derde wereld inhoudelijk al een kernoorlog is, althans slachtoffers van een kernoorlog voortbrengt, niét overnemen, maar denk wel in volle ernst dat het probleem van de bewapening èn dat van de derde wereld onlosmakelijk met elkaar samenhangen, en vind dat dit in dit boekje had moeten worden aangetoond. De mens is niet alleen geneigd tot agressie waar het de daden betreft, maar ook waar het de zonden van nalaten betreft. Voorts had ik gehoopt iets terug te vinden van mijn eigen vragen wat nu nog bewapening mag heten, en naar het ethisch oordeel over het bezit en gebruik van moderne bewapening, inclusief datgene wat aan het einde van de tweede wereldoorlog is gebruikt. En iets over waar het mis ging, of wellicht waar het punt is aangebroken dat we het wapentuig, net als voor velen de televisie, gewoon buiten de deur moeten houden. En dat vraag ik allemaal zonder een tentje in Woensdrecht te hebben staan, maar als denkend christenmens.

Samenvattend: best goed materiaal, maar te beperkt wat kader betreft, en voor iemand als ik die, met de schrijvers, belijdt dat de mens óók door de week geneigd is tot alle kwaad, niet zakelijk-realistisch genoeg. Er is méér nodig dan angst of afschrikking om het kwaad na te laten. Tenminste zo preek ik het.

S. Meijers

Dr. A. Noordegraaf, Ethiek en reageerbuis-bevruchting, Wordend leven in discussie (Vijverbergserie 4), uitg. J. H. Kok, Kampen, 57 biz., ƒ12, 50.

Heel bescheiden biedt Noordegraaf dit boekje aan als een aantal 'overwegingen' in 'voorlopigheid' rond het vraagstuk van de reageerbuis-bevruchting (in vitro fertilisatie). Een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling met consequenties die nog moeilijk te overzien zijn. Het uitgangspunt van de benadering is overigens beslist genoeg in dit boekje: christenen willen hun handelen verantwoorden vanuit het geloof in de Heere God en Zijn heilzaam Woord. Er zijn geen bijbelteksten te vinden die over hedendaagse medisch-technische ontwikkelingen in de direkte zin spreken. Maar indirekt zijn er schriftuurlijke uitgangspunten, die normatief zijn en ook vandaag de weg wijzen.

Kort wordt behandeld wat de methode inhoudt. Terecht wordt gewezen op de onjuistheid van de benamingen 'reageerbuis-baby' of 'diepvriesbaby'. Het gaat veeleer om een omweg waarbij de moeilijkheid van de onvruchtbaarheid ten gevolge van een verstopte weg (verstopte eileiders) in een aantal gevallen overwonnen kan worden. Bij de, noodzakelijke, morele benadering vindt een toespitsing plaats op vooral drie vragen: 1) in hoeverre is het geoorloofd kunstmatige bevruchting buiten de moederschoot tot stand te brengen? ; 2) wat gebeurt er met de embryo's? In hoeverre wordt ernst gemaakt met de beschermwaardigheid van wordend menselijk leven; 3) is er onderscheid mogelijk in de praktijk (dus niet enkel theoretisch!) tussen verantwoorde en onverantwoorde experimenten? In een behoedzaam betoog komt de schrijver tot de formulering en motivering van een aantal stringente voorwaarden, waaronder reageerbuis-bevruchting ook voor christen-echtparen in voorkomende gevallen een te verantwoorden weg zou kunnen zijn.

Het is (1) alleen binnen een huwelijksrelatie geoorloofd. Voortplanting mag niet losgemaakt worden van het huwelijk en de geslachtsgemeenschap door toe te laten dat er, hoe kunstmatig dan ook, een derde in het spel komt. Het is onjuist om in dit verband te spreken van een 'vroegste vorm van adoptie'.

Verder zal 2) het menselijk leven ook in de embryonale fase tenvolle als schepping van God gerespecteerd dienen te worden. Met Douma moet dus gesteld worden dat embryo's zonder uitzondering ingeplant moeten worden en wel zo snel mogelijk na de bevruchting, zodat de 'omweg' zo kort mogelijk is. In de praktijk liggen hier allerlei moeilijkheden, die Noordegraaf ook duidelijk aangeeft. De auteur wil de waarschuwende stemmen van E. Schuurman en W. H. Velema, die op grond van verscheidene overwegingen reageerbuisbevruchting afwijzen, volstrekt serieus nemen.

Toch houdt hij staande dat het misbruik het goede gebruik niet opheft. Er kan zijns inziens geen volstrekt neen worden gezegd tegen een methode die, als omweg bedoeld en gebruikt, zegen kan betekenen voor ouders die anders kinderloos zouden moeten blijven.

Ik ben het met Noodegraaf eens dat deze omweg de moederschoot niet vervangt (het is overtrokken te zeggen dat het laboratorium de plaats van de moederschoot inneemt) en het wonder van het nieuwe leven niet minder groot maakt.

In de zin op de achterflap van het boekje waarin staat dat hier tevens aanknopingspunten worden gegeven voor een bredere terreinverkenning op het gebied van de medische ethiek, is geen woord te veel gezegd. Mogen we deze van de schrijver nog eens tegemoet zien? Er is behoefte aan!

J. Hoek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's