Begraven met Pasen in de rug
Ds. DE GROOT: PASTORAAL ZIJN MOMENTEN ROND HET OVERLIJDEN ERG BELANGRIJK
Een gemeentelid vraagt zich af hoe hij het ruimen van graven moet rijmen met de opstanding uit de doden. Een kerkenraad overweegt in welke vorm er pastorale zorg moet zijn voor nabestaanden van gemeenteleden die kiezen voor crematie. De wijze waarop er met de dood wordt omgegaan, is een graadmeter voor de culturele barometer van een samenleving. De gemeente van Christus mag weten dat er meer is dan dood en graf. Blijkt dat ook? Predikant en begrafenisverzorger met elkaar in gesprek.
Vrij onverwachts moest Theo den Hollander in 1984 zijn werk in de orgelbouw verlaten. Hij had zojuist de cursus voor het uitvaartwezen gevolgd, toen zijn vader ongeneeslijk ziek werd, en stierf, 55 jaar oud. Een kleine honderd begrafenissen verzorgde zijn vader naast het werk in de woninginrichting. Omdat de begrafenisverzorging uit Vlaardingen geen crematies verzorgt, doen velen in de gereformeerde gezindte uit de provincie Zuid-Holland een beroep op Den Hollander, die lid is van de gereformeerde gemeente ter plaatse.
'Door het werk van mijn vader werd ons gezin weliswaar met de dood geconfronteerd, maar het gebeurde allemaal buiten de deur. Het overnemen van zijn werk is in mijn eigen gezin een grote omschakeling geweest. Als man en vrouw moet je er achter staan. De macht van de dood heeft zich vooral toegespitst, toen vijf jaar geleden onze dochter van elf overleed. Sindsdien ben ik anders betrokken en invoelender met het werk bezig.'
Blijmoedige sfeer
Ds. J. E. de Groot diende de gemeenten van Neerlangbroek (1972), Middelharnis (1976), Moyobamba, Peru (1979) en Gorinchem (1986). Eind deze maand hoopt hij na zes jaar afscheid te nemen van Vlaardingen, zijn huidige gemeente, vanwege het aannemen van een beroep naar Ede. 'Het predikantschap heeft diverse kanten, maar zeker is dat je veel bezig bent met de dood. De vragen rond het sterven blijven existentieel, raken je diep.
In Peru werd de rouw anders beleefd. Ik herinner me het overlijden van een kindje van een jaar. Ik ging met lood in de schoenen condoleren, maar trof in huis juist een blijmoedige sfeer. "Ons dochtertje is nu bij de Heere God, wij hadden toch geen geld om haar groot te brengen", zei men. Mensen verwerken het verdriet anders. De dood had meer een plaats in het leven, mede omdat de mensen veel kwetsbaarder waren. Ja, de arbeid in de gemeente staat in het teken van de eeuwigheid, al kun je dat niet voortdurend ervaren. Maar de vraag naar de zin van het leven doet wel altijd mee. Soms vraag je je ook af na een preek: Ben ik wel ernstig genoeg geweest?'
Den Hollander: 'De betrokkenheid van de nabestaanden bij het regelen van een begrafenis is toegenomen. Familieleden vragen zelf de overledene te mogen verzorgen en/of te dragen. Mijn opa zei vroeger: "Ik had gedacht dat dit of dat maar op de kaart moest komen." Dat werkt nu niet meer. Mensen zijn er zelf meer mee bezig, wat ik een goede ontwikkeling vind. We hebben de tijd van de opkomst van de rouwcentra achter ons. Nu zijn er dankzij de koelingen meer mogelijkheden thuis op te baren. Wij wijzen mensen daarop, omdat dat beter is voor de rouwverwerking. Je kunt dan elk moment van de dag bij de overledene staan. Die betrokkenheid kan ook doorslaan naar de andere kant. Dat zie je sterk buiten de kerk, waardoor de ernst die uitgaat van het sterven, verdoezeld wordt door veel dingen die afleiden. Ik heb er moeite mee om mensen met 150 waxinelichtjes naar de begraafplaats te laten gaan. Dat leidt af.'
Huiver voor de dood
Ds. De Groot: 'In Neerlangbroek en Middelharnis waren de begrafenissen uitgebreider. Eerst aan huis, dan naar de begraafplaats, dan thuis de nabegrafenis. Nu is er vaak slechts een dienst in de aula. Dat lijkt me zowel een verschil met vroeger alsook het verschil tussen dorp en stad.
Ik zie ook dat de familie meer wil participeren. Soms wordt een gedicht voorgedragen. Ik vind dat op zich wel fijn. De trend in de maatschappij geeft mij een dubbel gevoel: aan de ene kant zie je dat men de dood wat wil wegschuiven, terwijl men er anderzijds juist wat vertrouwder mee omgaat door bijvoorbeeld thuis op te baren en minder verdrietig te zijn. Enerzijds wegduwen, anderzijds te vertrouwd en zakelijk. Voorheen was de huiver voor de dood groter.'
Den Hollander: 'Onze generatie heeft vanwege de kinderen aarzelingen bij het dalen van de kist in het graf, terwijl dat in de gedachten van kinderen bij begraven vanzelfsprekend is. Met ds. M. van Campen was ik ooit bij een familie die dat niet wilde, waarna ds. Van Campen 1 Korinthe 15 las over het zaaien van de dode in de aarde. Dit blijft overigens altijd een emotioneel moment.'
Ds. De Groot: 'Soms bevinden families zich aan de rand van de kerk. Ik maak het dan mee dat de overledene wordt toegesproken. Zelf probeer ik in mijn toespraak altijd eerst te schetsen wie de overledene was, iets van oma te vertellen. Gewoon en menselijk beginnen, want elke persoon is uniek. Ik maak altijd een nieuwe toespraak. Wie was hij en wat heeft hij betekend? Ik noem ook eerlijk de moeilijkheden die er geweest zijn. Na een minuut of vijf schakel ik over op de verkondiging. Ik zeg dan kort en kernachtig iets uit de Schrift. Ik probeer zo indringend mogelijk onder de leiding van de Heilige Geest het Woord te laten klinken, het Woord dat blijft tot in eeuwigheid. Vaak is de helft van de familie niet meer kerkelijk. Men waardeert het als je gevoelvol en betrokken het Woord bij hen wilt brengen. Zo mag je vanuit de kerk op die momenten dicht bij de mensen zijn.
Je moet oppassen niet verkapt te willen evangeliseren, maar juist bij begrafenissen heb je kansen. Vaak zie je in de aula al wie er wel of niet meezingt, zie je onverschilligheid in de ogen. Dan hoop en bid ik of God de verkondiging gebruikt. Waarheen pelgrims, waarheen gaat gij? Eén vraag kan mensen tot nadenken brengen. Wat is de eindbestemming van jouw leven? De zingevingsvragen doen het vandaag het beste. Ben je met God verzoend? Dat mag je ook vragen, maar dan moet je wel uitleggen wat je daarmee bedoelt.'
Den Hollander: 'De akker is geploegd en rijp om het zaad te ontvangen. Na een overlijden zijn de harten van mensen vaak week.'
Ds. De Groot: 'Pastoraal zijn de momenten rond het overlijden ontzettend belangrijk. Een weduwe zei onlangs: Er zal voor u best wel een opvolger komen als u uit Vlaardingen vertrekt, maar wat wij met elkaar hebben gedeeld rond het ziek-zijn en sterven van mijn man, daar was u intens bij betrokken. Dat geeft een andere band dan honderd preken.'
Crematie
'Vorm en inhoud in het omgaan met de dood zijn veranderd. Ik las over "De verdwijnende hemel", het nieuwste boek van prof. H. W. von der Dunk, die aangeeft dat het bovennatuurlijke voor de mensen minder betekent. Het gaat om het genieten in dit leven. Je ervaart de tendens tot minder ernst tegenover de dood. Aan de kleding lees je dat ook af. Iedereen in het zwart, dat zie je heel weinig meer in de stad. Je denkt soms: "Kunnen jullie je niet enigszins kleden zoals opa gewild had?", al ben ik de laatste die daar wat van zegt, want ik ben gevraagd iets uit de Bijbel door te geven. In Maassluis maakte ik het ooit mee dat de kinderen nergens meer aan deden, maar de kleinkinderen weer opnieuw luisterden! Dan is het wel evangelisatie. Met crematies heb ik een paar keer te maken gehad. In Gorinchem kon ik de betreffende persoon door middel van gesprekken tijdig ervan overtuigen dat begraven de lijn is van het Apostolicum en het christelijk belijden. Eén keer heb ik een toespraak gehouden in het bejaardenhuis, waarna de familie naar het crematorium in Breda ging. Eén keer stond de wens gecremeerd te worden in het testament van een vrouw bij wie thuis geen toespraak gehouden kon worden. Toen ben ik meegeweest. Tijdens die bijeenkomst ontmoette ik familie van de christelijke gereformeerde prof. J. P. Versteeg, die zich dankbaar toonde dat er een psalm gelezen, een korte meditatie gehouden en een gebed gedaan werd. Van tevoren had ik wel mijn bezwaren tegen crematie duidelijk gemaakt. In Vlaardingen kreeg ik er twee keer mee te maken. De eerste keer kwam een vrouw vanuit de gereformeerde gemeente naar ons over, terwijl haar man niet kerkelijk was, maar wel door mij bezocht wilde worden tijdens zijn ziekte. Zijn vrouw wilde die crematie niet, maar hij hield eraan vast. Hij zei: "Of ik zoek een andere dominee, of u blijft mijn vrouw pastoraal trouw." Het moderamen van onze kerkenraad heeft toen voor dat laatste gekozen. Samen kun je de dingen dan van alle kanten bekijken. Dit dilemma zal zeker in geografische wijken steeds meer voorkomen. In de binnenstad van Vlaardingen kan immers iedereen een beroep op mij doen. Toch klaagt zo'n keus die je in de gebrokenheid van het leven neemt, je ook wel aan. Als er pastoraal geen enkele band met de familie is of met de overledene was, doe ik het niet.'
Den Hollander: 'Hier ligt voor ds. De Groot zeker een pastorale taak. Voor ons ligt het anders. Wij geven aan dat we geen crematies doen. Per jaar wordt het toch drie, vier keer gevraagd. Ik wil er geen enkele medewerking aan geven, want wij voelen ons verantwoordelijk voor de organisatie, terwijl ds. De Groot pastorale medewerking verleent. Mijn vader wist hier moeilijk raad mee, heeft ooit twee crematies gedaan. Er waren in zijn tijd ook nog geen boekjes ter bezinning over. En het was wel zijn brood. Ik wilde het standpunt van mijn vader niet klakkeloos overnemen, zag er een bevestiging in dat bij de eerste twee begrafenissen die ik deed, de familie zei dat ze mij koos omdat wij geen crematies doen.
Waar het christendom in het verleden verscheen, verdwenen de crematies. Nu is het al zover dat het soms in het christendom terugkomt. Dat heeft met de verwarring in onze tijd te maken. Er moet hierop duidelijk gewezen worden. We hebben ons te distantiëren van heidense gebruiken.'
Opstanding
Een abonnee van ons blad schreef onlangs het moeilijk te vinden dat een graf soms na vijftienjaar al geruimd wordt. Wat zegt u hem?
Ds. De Groot: 'Bernard van Clairvaux spreekt in een preek over de maagdelijke geboorte over drie wonderen: (1.) dat God ons vlees aangenomen heeft, (2.) dat Jezus' moeder maagd was én (3.) dat wij het geloof krijgen dat te geloven. Het derde is net zo goed een wonder! In Romeinen 4 staat dat Abraham God geloofde, dat Hij de doden levend maakt en roept de dingen die niet zijn alsof zij waren, wat hem tot rechtvaardigheid gerekend is. Het is God die alles tot leven brengt. Zo zal het ook bij de herschepping zijn. We moeten denken vanuit Gods macht, geloven in Zijn macht. In de Bijbel staat dat God ook waakt over ons stof. Denk aan het levenslied van Kohlbrugge:
Wanneer ik eens gestorven ben,
- maar ik zal immer sterven -
en
iemand vindt mijn schedel dan
die alle licht moet derven;
dan predike die schedel nog:
ik zie Hem zonder ogen,
ik mis verstand, toch grijp ik Hem,
zal eeuwig Hem verhogen.
Ik heb geen lippen en geen tong,
maar kus Hem, mag Hem loven
met de belijders van zijn Naam
op aarde en hierboven.
Ik, hard en dood, ben wonderbaar
versmolten in zijn liefde,
want Hij ging uit naar Golgotha,
waar 't zwaarste leed Hem griefde.
Ik ben hier ver van 't paradijs,
op sombere dodenakker,
toch leef ik 't volle leven nu;
zijn liefde riep mij wakker.
Ik ben een dorre schedel slechts,
maar alles trilt van leven,
dat zijne liefde, wonderbaar,
mij armen wilde geven.
En alle leed is nu voorbij,
omdat Hij, wreed geslagen,
de vloek van zonde en van dood
voor mij heeft weggedragen.
Kohlbrugge spreekt van een ander perspectief! God houdt de Zijnen vast, in alle omstandigheden. Ook bij de bekering van een mens zijn er bij ons geen aanknopingspunten. Het is alles Gods werk, ook in de wederopstanding der doden dragen wij niets bij.'
Den Hollander: 'De algemene graven kunnen na tien jaar geruimd worden. Rotterdam hanteert vijftien jaar, al spreekt de wet over ten minste tien jaar. In Vlaardingen houdt men nu ongeveer dertien jaar aan. De koopgraven blijven twintig of dertig jaar, waarbij de wet aangeeft dat iemand dat graf na tien jaar kan verlengen. De vraag is hoe lang je daarmee doorgaat. Ik heb het graf van mijn ouders nog, maar zullen mijn kinderen dat ook aanhouden? Ik hecht er nu emotioneel waarde aan, maar voor mensen moet het ook financieel haalbaar zijn. Het maakt wel wat uit of je 1500 gulden betaalt voor een algemeen graf voor tien jaar of 5500 gulden voor een koopgraf voor twintig jaar. Je moet mensen hierin voorlichten. Soms wilden mensen bij de ruiming van een graf hun overledenen zelfs herbegraven!'
Zondag 1
Ds. De Groot: 'Met br. Den Hollander heb ik een begrafenis altijd goed kunnen doorpraten, op een fijngevoelige manier. Hij kondigt me op een betrokken manier aan, zegt daarbij te hopen dat de gesproken woorden tot troost of bemoediging mogen zijn. De toon maakt veel uit. Hij is altijd blij met het lezen van Zondag 1. Als de familie zich aan de rand van de kerk bevindt, is het extra van belang elkaar aan te voelen. Door anderen (niet-christelijke ondernemers) word ik soms aangekondigd als de zoveelste spreker, heel zakelijk.'
Den Hollander: 'Met andersdenkende predikanten kan ik ook samenwerken, omdat ik me wil verplaatsen in hun gedachtegang. Het mooiste is dat kerkmuren in ons werk wegvallen. Je voelt je heengedreven naar het centrale punt, Christus. Het gaat om het belijden van Zondag 1.'
Ds. De Groot: 'Jazeker, bij het sterven valt alle gewichtigheid weg, maar ook de kerkmuren. Althans, bij ons in Vlaardingen.'
Den Hollander: 'Ik wil de mensen daarom als het moment geschikt is, ook op de Heere wijzen, op het feit dat ze met hun zorgen en verdriet bij Hem terecht kunnen, al sla ik dicht als ik als antwoord krijg: "Dat moet de Heere wel willen." Dan ervaar je wel een muur. De Heere Jezus heeft geweend over Jeruzalem en gezegd: Gij hebt niet gewild.'
Ds. De Groot: 'Soms wil een oma de dingen rond de begrafenis met mij afspreken, want dan leeft de angst dat de kinderen die nergens aan doen, na haar dood niet eens een dominee opbellen. Bij overige praktische zaken ben ik niet zo vaak betrokken geweest. En erfeniskwesties zijn mij tot nu toe ook bespaard gebleven.'
Den Hollander: 'Mensen komen met zakelijke vragen ook bij ons, soms vanwege de zorg dat hun onkerkelijke kinderen geen christelijke begrafenis willen. Ze moeten dan een drempel over om die dingen bij hun leven te bespreken. Soms wordt het geld ervoor alvast bij ons gestort, opdat de kinderen later naar ons toe komen.'
Ds. De Groot: 'Ik kom ook mensen tegen die hun rouwkaart al klaar hebben, die het sterven eerlijk onder ogen zien. Helaas vinden sommigen dat er op een begrafenis niet gezongen mag worden, maar de psalmen zijn juist zo mooi, passen bij allerlei situaties, ook al weet je van het geestelijk leven van de overledene niets. Je kunt immers ook zingen over de vergankelijkheid van het leven.
Gelukkig kom ik ook de zekerheid in het geloof tegen, het getuigenis. Recent werd een broeder vanuit de kerk begraven, vanuit de plaats waar hij elke zondag graag was. Ik heb toen gesproken over de Opstanding en het Leven. Wie in Mij gelooft, zal leven. Met Pasen in de rug heb je dan een bijzondere begrafenis. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, maar mag opstaan in onverderfelijkheid. Zo'n begrafenis is een stukje hemel op aarde, dat zijn voor jezelf ook niet de slechtste dagen. Dan zie je iets van het Koninkrijk van God doorbreken. Dat is voor de gemeente een getuigenis en toont de jongeren dat het de moeite waard is om de Heere te zoeken. Die ervaringen bemoedigen mij lange tijd. Al verlang je soms naar meer vrucht op de prediking, in zulke grenssituaties zie je wat mensen in Christus mogen vinden, dan bemerk je Wie Hij wil zijn in leven en in sterven. Het gaat om het geloof in Hem.'
P. J. VERGUNST, APELDOORN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's