Vijanden...
'Geef mij niet over in de begeerte van mijn tegenpartijders...' [Psalm 27:12]
De dichter van Psalm 27 verlangt vurig naar de tempel. Daar is hij veilig! Hij vertrouwt zeker dat God hem daar veilig brengen zal. Als God tenminste Zijn aangezicht niet voor hem verbergt..., want dan zou hij totaal verloren zijn: overgeleverd aan de boosheid van zijn vijanden, maar ook aan de toorn van God. Het is het allerergste dat er zou bestaan. Indien ergens aan te meten is wie God voor deze psalmist is, dan wel hieraan: als Hij Zijn aangezicht van mij afwendt, overleef ik het niet. Zo stort hij zich in de armen van God.
Nu horen wij in de psalm nader over de vijanden die al eerder genoemd werden. In bijna alle psalmen komen vijanden ter sprake. Wij hebben de neiging om zulke passages bij het lezen over te slaan. Voor ons gevoel wordt een 'mooie' psalm bedorven door woorden over vijandschap en haat. Wij kennen delen van Psalm 27 uit ons hoofd vanwege de ontroerende passages over het 'één ding heb ik begeerd' en het 'zo ik niet had geloofd'. De woorden over de vijanden in deze psalm zijn ons echter vrijwel onbekend. Laten wij oppassen om op een selectieve manier te lezen! Juist deze dingen geven diepte en echtheid aan de psalmen. En misschien moeten wij ook wel zeggen: wat hebben wij de psalmen vaak geromantiseerd en de geloofsbeleving van de psalmen uit de barre werkelijkheid weggerukt. Laten wij deze psalm vooral lezen als een psalm van Israël in de concrete aardse werkelijkheid - tot de dag van vandaag. En laten wij als christelijke gemeente op die manier meelezen om te weten wat wij aan onze God hebben!
Vijanden. Zij zijn vaak moeilijk te identificeren. Er is een heel scala van mogelijkheden. In ieder geval zijn zij niet mythisch of symbolisch. Het gaat maar niet over een gevóel van vijandschap. Er zijn concrete en reële vijanden die de dichter naar het leven staan! Met de vijanden in de psalmen is ook iets heel tragisch aan de hand. Zij zijn dikwijls geen vreemden (hoewel soms ook), geen buitenlandse soldaten, bezetters of Filistijnen, maar juist volksgenoten, vroegere medestanders en vrienden, soms zelfs een eigen kind. Het is even bizar als de situaties die de Heere Jezus beschrijft in Mattheüs 10: broer tegen broer, vader tegen kind, kind tegen ouders. Of als in landen waar burgeroorlog is. Je vraagt je altijd af: hoe kan dat toch? Vroegere buren pakken een pistool of een mes en vermoorden elkaar. Het bestaat toch niet? Jawel: blijkbaar niet alleen in de oud-oosterse samenleving, maar ook in de 'beschaafde' moderne wereld.
Vijanden. Wat zij doen, wordt in de psalm omschreven. Zij zijn allereerst verspieders. Zij loeren dus op de psalmdichter. Zij gaan zijn gangen na.
Na iedere hoek wacht er één. Bij iedere boom schuilt er één. Achter iedere rots loert er één. Zoals paparazzi die voor de roddelbladen gluren en graaien. De ander is object om aan te verdienen. Zo bespioneren de vijanden de dichter om hem te pakken. En vijanden kijken altijd scherper dan je vreesde. Tegenpartijders heten zij ook: zij zijn altijd tégen hem. Zij hebben nooit medelijden. Meedogenloos is hun optreden: zij zullen iedere kans aangrijpen om hem te vermoorden. De 'begeerte', de lust van de belagers is: vernietig hem! Over valse getuigen spreekt de psalm ook, getuigen die wrevel uitblazen. Zij beschuldigen dus op een valse manier. Het gaat om verzonnen beschuldigingen, om situaties waaraan op een gemene manier een draai gegeven wordt. Zij blazen wrevel uit als een draak met een vurige tong, zegt de dichter. Alles wat zij uitademen, is een hitsige hatelijke hetze.
Belaagd en opgejaagd door vijanden stort de dichter zich in de armen van God! Hij smeekt: leer mij Uw weg en leid mij in het rechte pad. Woorden die veelvuldig vergeestelijkt zijn. Laten wij dat niet doen. Calvijn waarschuwt er al voor dat dan de kracht eraf gaat. Het is concreet bedoeld. 'Uw weg' en het 'rechte pad': daarmee bedoelt de dichter letterlijk een weg om de tempel te bereiken. Hij zegt niet: wat is nu het slimste plan? Hij vraagt: wat is Uw weg? Leer mij die! Welke uitweg is er uit deze benarde situatie? Help mij erbij! God helpt immers ook in de concrete aardse dingen. Is Zijn handelen kernachtiger te beschrijven? God Die helpt in nood...!
Het is op dit moment dat de dichter roept: zo ik niet had geloofd! In de Statenvertaling is ter verduidelijking schuin gedrukt toegevoegd: 'dan was ik vergaan'. Woorden die dus de kracht van een eed hebben. De psalmist kreunt zijn benauwdheid uit, maar hij aarzelt niet om meteen óók te roepen dat God zijn enige toevlucht is.
Zo ik niet had geloofd... Betekent dat: 'Als ik toch geen geloof had...'? Gelukkig niet. Wie ooit echt in de diepte terechtkwam, weet dat hij zich niet omhoog kan trekken aan zijn eigen geloof. Het betekent veeleer: 'Als God er toch niet was...' De dichter roept niet uit hoe sterk zijn geloof is, maar hoe onmisbaar en onmiskenbaar aanwézig God is. Als Hij er niet was, dan was echt alles verloren! Dat belijdt hij, midden in de ellende. Hij blikt niet
terug op het benauwde verleden, nadat hij eruit verlost is. Nee, hij zit er nog middenin. Hij heeft geen toekomst meer voor zich. Dan roept hij: o, als ik niet had geloofd..., als God er toch niet was! Hij is het laatste en diepste houvast: tegen al het onbegrepene en ongewisse in. Zoals in Romeinen 8. Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Er is zo veel tegen. Té veel.
Maar als God vóór ons is...? Stel je toch voor dat dat niet waar was!? Daarmee heeft de psalmdichter ook zijn laatste waarheid prijsgegeven: God is betrouwbaar. In Hem ligt alle zekerheid. Als ik dat toch niet had geloofd...
Geloven is vertrouwen. Dat is wel het meest typerende element van geloven in de psalmen. Vertrouwen! Je zaak aan God overgeven! Daar ben je veilig. Bij Hem! Want 'het goede', de goedheid des Heeren is er in het land der levenden. Vandaag, aan deze zijde van de doodsjordaan. En even eeuwig als de eeuwige God Zelf!
Indien ik niet op U al mijn vertrouwen gevestigd had, hoe zou 't mij dan vergaan! Indien ik niet onwankelbaar zou staan op ons verbond: Uw goedheid te aanschouwen
in 't land der levenden, naar Uw genade! Daarom: wees sterk, leg in Zijn hand uw lot;
uw hart zij onuersaagd en vastberaden. Ja, hoop op Hem, - Hij is Uw heil, uw God! (Gabriël Smit, 'XL PSALMEN').
L. WÜLLSCHLEGER, VLISSINGEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's