Asielzoekers
Meditatie: Psalm 119:19a
Psalm 119 telt 22 maal acht is 174 verzen, onderverdeeld in 22 perikopen die met een letter uit het Hebreeuwse alfabet worden aangeduid. Alle verzen van zo’n gedeelte beginnen met die bepaalde letter. Dat vergemakkelijkt het uit het hoofd reciteren.
Ik ben een vreemdeling op de aarde.
V anwege de alfabetische aanduiding wordt deze psalm ook wel het alfabet van Gods liefde genoemd. Dit lange lied behandelt maar één onderwerp, namelijk de wet van God, zoals we die elke zondag horen. Er zijn maar zes verzen waarin de wet, die met vele mooie namen wordt aangeduid, níet genoemd wordt.
Bovendien valt bij het lezen van deze psalm op hoe vaak het woordje ik wordt gebruikt. Het is dus een heel persoonlijke psalm; het gaat niet over anderen, het gaat over mij. Hoe beleef ík de wet? Wat doet het met me als ik de wet hoor lezen? Is het niet meer dan een vast punt in de liturgie? Of mogen, willen we het de dichter nazeggen: ‘Ik zal Uw bevelen overdenken en op Uw paden letten’?
Vreemdelingenbeleid
Wie zo met de wet des Heeren wil omgaan: ‘herdenken, bepeinzen en ijverig betrachten’, zal, met de woorden van ons doopformulier, ervaren dat we soms (dikwijls) uit zwakheid in de zonde vallen, maar niettemin aan Gods genade niet hoeven te twijfelen. Wie zo, biddend, met de wet des Heeren wil omgaan, zal zich een vreemdeling op aarde voelen.
Als er iets de aandacht heeft in deze tijd is het wel het vreemdelingenbeleid. Er is een minister voor en het is een regelmatig terugkerend onderwerp in kabinet en Kamer. Vreemdelingen, buitenlanders, we hebben er allemaal wel een mening over, we weten er allemaal wel wat over te zeggen.
Afgezien van het feit hoe en waarom ze in ons land gekomen zijn, afgezien van het feit welke status zij hebben, zij vallen op, is het niet door huidskleur of gedrag, dan toch wel door hun kleding.
De vraag blijft hoe wij ons tegenover hen hebben op te stellen in het licht van Gods Woord. Vragen wij ons wel eens af hoe zij zich voelen in een andere cultuur, met andere gewoonten en een vreemde taal? Hebben wij ons in een ander land tussen mensen die een totaal andere taal spreken wel eens een vreemdeling gevoeld?
Thuis voelen
‘Ik ben een vreemdeling op de aarde, ’ lezen we in Psalm 119 als het gaat over het houden, het betrachten van Gods wet. Vinden we dat overdreven? Een beetje buiten de werkelijkheid? Of voelen wij ons inderdaad als vreemdeling, misschien wel buitenstaander in een wereld, in een tijd die niet meer leeft, die niet meer leven wíl naar Gods Woord?
Het ‘gij zult’ en ‘gij zult niet’ wordt maar al te vaak als een keurslijf ervaren. Het beknot je in je vrijheid, het belemmert je in je doen en laten. En we denken; ja, maar zó strak hoeft het nu toch ook weer niet en zó zal dat toch niet bedoeld zijn? Zo wordt de wet opgerekt en aangepast aan de eis van de tijd en zo kun je je aardig thuis voelen en voel je je geen vreemde eend in de bijt, want dat is toch zeker het ergste dat je overkomen kan in deze moderne tijd? Zou het waar zijn?
Niet uitblijven
Het vreemdeling zijn is niet van deze tijd alleen. Van Abraham en zijn nageslacht staat in de Hebreeënbrief geschreven dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. Als wij ons geen vreemdeling op de aarde voelen, dan is het zeer de vraag of wij wel op de juiste wijze met de wet omgaan, of de wet wel de juiste plaats in ons leven inneemt. Dan kunnen we wel zingen: ‘Hoe lief heb ik Uw wet, het is mijn doel de ganse dag…’, maar leeft dat ook? Is het werkelijkheid geworden?
Als we ons willen houden aan Gods wet, dan zal het vreemdelingschap ervaren worden. Dan zullen we erop aangekeken worden. Misschien halen anderen de schouders over ons op, misschien zullen we zelfs belachelijk gemaakt worden of nog erger.
Wat hebben vreemdelingen vaak veel te verduren, wat worden zij beschimpt en bespot, achter de rug of openlijk. Wat is er op dit gebied veel onbegrip. Niemand wil toch als een vreemdeling beschouwd worden? Dan doe je niet mee, dan hoor je er niet bij. Maar willen wij leven naar Gods geboden – zeker, met vallen en opstaan – dan zal het vreemdelingschap niet uitblijven. Hoe ga ik daarmee om?
Inburgeringscursus
Gods geboden zijn de meest beproefde en beste inburgeringscursus. Open mijn ogen dat ik de wonderen van Uw wet aanschouw. Dan voel ik mij bij U geen vreemdeling. We zijn dan wel ín de wereld, maar niet ván de wereld.
N. Noorlander
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's